Senator Vincent Van Quickenborne heeft op 18 november een parlementaire vraag gesteld betreffende de beperkingen die vele gemeenten opleggen aan de vrije meningsuiting. Van Quickenborne heeft de toestand in 25 gemeenten onderzocht, en vastgesteld dat in 13 van deze gemeenten een voorafgaandelijke toelating wordt geëist om op straat pamfletten uit te delen. Dit ondanks het feit dat in Antwerpen en Aalst zulke bepalingen door de Raad van State zijn vernietigd.
Uit het antwoord van minister Duquesne blijkt dat volgens de rechtspraak een voorafgaandelijke toestemming wel degelijk geëist kan worden indien hiermee beoogd wordt om te verhinderen dat het uitdelen of de verkoop van pamfletten het verkeer in de war brengt, onrust veroorzaakt bij het publiek, de openbare weg bevuilt of verkeersopstoppingen veroorzaakt. In Aalst heeft de Raad van State een verbod van de (liberale!) burgemeester vernietigd om pamfletten uit te delen op de wekelijkse markt, en in Antwerpen werd het politiereglement slechts ten dele vernietigd.
Er zou dus een parlementair initiatief moeten komen ter invoering van een wet die iedere gemeentelijke eis tot voorafgaandelijke toelating vernietigt. In de praktijk worden dit soort gemeentelijke reglementen altijd gebruikt om commerciële belangen te dienen (zoals de pogingen van de stad Antwerpen om langs de handelsas over de Meir iedere politieke aanwezigheid te weren) of om de uiting van ongewenste meningen te weren. Iedere reglementering maakt bepaalde vormen van grondwettelijk gegarandeerde vrije meningsuiting onmogelijk. Zo maakt de verplichting om eerst toelating te vragen een snelle reactie op onverwachte gebeurtenissen onmogelijk, terwijl de verplichting om bij het uitdelen van pamfletten de weggeworpen papieren door een medestander te laten oprapen, individuele acties onmogelijk maakt.