Lars Bové rapporteert in onderstaand artikel uit De Tijd van 24 juni 2009 over de lakse overheidscontrole op eigen politieke bedrijven. Grote partijen houden elkaar de hand boven het hoofd en tal van 'zwarte vlekken en grijze zones' maken duistere geldstromen mogelijk.
Terwijl de politiek het toezicht op allerhande bedrijfssectoren opdrijft, is de controle op het eigen politieke bedrijf een lachertje. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoek van de anticorruptiewerkgroep van de Raad van Europa (Greco). De onderzoekers spraken met zowat alle betrokken instanties, gaande van de bevoegde parlementaire commissies, het Rekenhof, het gerecht, het Instituut van Bedrijfsrevisoren, journalisten, politicologen van verschillende universiteiten tot de partijbureaus zelf. De conclusie is bikkelhard. De Belgische wetgeving op de financiering van partijen en verkiezingscampagnes is achterhaald en dringend toe aan een complete herziening. Het toezicht op de geldstromen van en naar de partijkassen gebeurt allesbehalve onafhankelijk en grondig.
We hebben inderdaad geen grote politieke schandalen meer gekend zoals de Agusta/Dassault-smeergeldaffaires uit de jaren tachtig, maar er glippen nog tal van wanpraktijken door de mazen van het net. Alleen bij toeval krijgen we een zicht op de minder fraaie kantjes van het politieke bedrijf. Denk maar aan het gemarchandeer met valse kabinetsfuncties, zoals in de affaire rond LDD-kamerlid Dirk Vijnck, of het uitschrijven van opgeklopte consultancycontracten, zoals het Vlaamse overheidscontract aan de firma PBS, waarvoor Open VLD-minister Fientje Moerman opstapte. Via de bevoegde controle-instanties komen zulke praktijken niet aan het licht, en enkel nog toevallig via andere kanalen, zoals de fiscus en de arbeidsinspectie. Dan pas blijkt dat sommige manipulaties om de partijkassen te vullen niet verdwenen zijn. De onderzoekers van Greco spreken over 'fictieve werknemers, valse facturen en nutteloze, doch duurbetaalde studieopdrachten'. Een overzicht van de pijnpunten in vijf delen.
1. PARTIJ EN RECHTER
De controle op de financiering van de partijen en de verkiezingsfondsen is in handen van een federale parlementscommissie en nog vier commissies en colleges in de regionale parlementen. In de federale 'Controlecommissie betreffende de Verkiezingsuitgaven en de Boekhouding van de Politieke Partijen' zetelen alle grote partijen (CD&V, Open VLD, SP.A, MR, PS, VB en Ecolo/Groen!). De voorbije twintig jaar heeft die commissie slechts zeven sancties uitgesproken. Het gaat over Rossem (1992) en vier dossiers tegen het FN. De enige 'machtige' partijen die ooit door de commissie zijn aangepakt, zijn de SP.A en de PS in 1995 en 1996 na de flagrante Agusta-Dassault-affaires. De SP.A kwam ervan af met een 'onder voorbehoud' goedgekeurde boekhouding, en de PS met een maand zonder dotatie. Greco laakt de politisering van de controle, waarbij de partijen in parlementaire commissies zowel rechter als partij zijn.
De commissies hebben ook geen middelen om de jaarlijkse boekhoudingen van de partijen deftig te controleren. Het secretariaat van de federale controlecommissie heeft geen financiële of boekhoudkundige experts in dienst. Er worden ook geen externe specialisten ingeschakeld om concrete dossiers uit te pluizen. De federale commissie krijgt wel 'een advies' van het Rekenhof. Maar tegenover Greco gaven de verantwoordelijken bij het Rekenhof toe dat zo'n advies louter formeel is en het geen reële controle kan uitoefenen. Het Rekenhof heeft bijvoorbeeld geen toegang tot de bewijsstukken voor de boekhouding. 'Maar zelfs als het Rekenhof toch wijst op mogelijke mankementen, zijn de parlementsleden in de verschillende controlecommissies niet geneigd een echte controle uit te oefenen', stelt Greco vast.
2. BLINDE VLEKKEN
De nationale verantwoordelijken van verschillende partijen hebben aan de onderzoekers van Greco toegegeven dat ze helemaal niets afweten van de geldstromen in de lokale afdelingen van hun partij, zelfs niet als het gaat over grote steden. Nochtans zijn die lokale afdelingen cruciale financiers van lokale campagnes en de nationale partijkas. Het spreekt voor zich dat de geconsolideerde jaarrekeningen die de partijen voorleggen allesbehalve volledig zijn. De partijen hanteren verschillende en vaak minimalistische definities van de structuren die onder de 'partij' vallen. De fondsen van jongerenassociaties of humanitaire organisaties worden systematisch uit de geconsolideerde rekening van de partij geweerd. Bovendien hebben verschillende partijfunctionarissen aan Greco bevestigd dat in de praktijk diverse neveninkomsten, bijvoorbeeld uit beleggingen, niet in de boekhouding moeten worden opgenomen. De partijen moeten alleen hun geconsolideerde jaarrekening voorleggen aan een bedrijfsrevisor. De rapporten over de verkiezingsuitgaven ondergaan geen audit. Greco vindt de revisorale controle te beperkt en trekt de onafhankelijkheid van de revisor in twijfel.
De kleine partijen die wel deelnemen aan verkiezingen, maar niet verkozen geraken en dus geen overheidsdotatie krijgen, moeten hun boekhoudingen zelfs helemaal niet verantwoorden.
3. ACHTERPOORTJES
De wet op de financiering van de partijen en de verkiezingsuitgaven biedt te veel ruimte voor interpretatie, waardoor er tal van 'achterpoortjes' opduiken. Om omkoopschandalen te vermijden, mogen partijen en politici sinds 1993 geen gelden meer aanvaarden van bedrijven. Maar de wet laat in bepaalde gevallen wel onrechtstreekse steun toe. Zo lopen via 'sponsoring' nog bedrijfsgelden naar de politiek. Het gaat dan bijvoorbeeld over bedrijfsreclame op politieke evenementen, waarbij het bedrijf soms meer betaalt dan de gemiddelde marktprijs voor een dergelijke sponsoring. Daarnaast kunnen de partijen hun illegale inkomsten, bijvoorbeeld uit spontane geldophalingen of betaalde evenementen, gemakkelijk verbergen als giften onder 125 euro. Die moeten niet worden aangegeven.
4. GEEN SPOREN
Terwijl de wetgever het bedrijfsleven steeds strengere regels oplegt om witwasoperaties te bestrijden, moeten de giften aan de politieke partijen niet systematisch via moderne, elektronische betaalmiddelen gestort worden. 'Daardoor laten de transacties weinig sporen na, die nochtans noodzakelijk zijn bij een eventuele reconstructie van de geldstromen voor een audit', merkt Greco op in zijn rapport.
De anticorruptiegroep vindt in dat verband dat de partijen in ons land ook langer de bewijsstukken voor hun boekhoudingen moeten bijhouden. Voor de federale en regionale verkiezingsuitgaven bedraagt die termijn twee jaar en voor de lokale campagnes lijkt er zelfs helemaal geen bewaartermijn te bestaan. Greco vindt twee jaar veel te kort omdat de verjaring van corruptie en andere relevante misdrijven pas na vijf jaar of zelfs later ingaat en het gerecht in het kader van een strafrechtelijk onderzoek niet meer de bewuste bewijsstukken kan opvragen.
Greco vindt het ook niet kunnen dat de partijen de lijsten met donateurs niet publiek mogen maken. 'Hoewel we het recht op privacy erkennen', besluiten de onderzoekers van Greco, 'dat dat recht niet opweegt tegen het recht van de bevolking om te weten wie de politieke partijen en hun mandatarissen op geregelde tijden geld toestopt.
5. MILDE STRAFFEN
Het arsenaal van sancties voor partijen of politici die illegaal fondsen verwerven, is niet altijd afschrikwekkend. Vooral de maximale sanctie van vier maanden zonder overheidsdotatie is zeer mild als er sprake is van grove malversaties.
Zeker als je weet dat partijen naast die dotatie nog andere vormen van overheidssteun genieten. En terwijl lokale politici hun mandaat kunnen kwijtraken als ze de regels voor de financiering van verkiezingscampagnes niet respecteren, is die ultieme straf niet voorzien voor federale parlementsleden.
Greco vernam ook van onze magistraten dat er maar weinig strafrechtelijke sancties van toepassing zijn. In de praktijk blijken de parketten ook niet geneigd in deze materie in te grijpen.
Tot slot nog dit: het federaal, het Vlaams en het Brussels Parlement namen deel aan de evaluatie door Greco. Het Waalse Parlement deed dat niet.
De Kamer krijgt wel aanbevelingen van het Rekenhof, maar is zelden geneigd een echte controle op de partijfinanciering uit te oefenen, stelt de anticorruptiegroep Greco.
De grote politieke schandalen zoals de Agusta-Dassault-smeergeldaffaire gaan terug tot eind de jaren tachtig. Het lijken praktijken uit een ver verleden. Toch worden de partijkassen nog duchtig gevuld met irreguliere fondsen. Het toezicht op het kluwen van geldstromen rond de politieke partijen schiet tekort. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2004 gaven zes partijen hun verkiezingsuitgaven en -inkomsten gewoonweg niet aan. Het illustreert de laksheid van de controle op het politieke bedrijf. Die werd zopas blootgelegd in een rapport van de Europese anticorruptiegroep Greco.