U wordt opgevoed

Volgens Yves Desmet, ideoloog van het regime verbonden aan de kwaliteitskrant De Morgen, moeten wij burgers door de politici 'op een hoger niveau worden getild'. Hier is het hele citaat:
 
'Het domste wat politici zouden kunnen doen, is meewarig het hoofd schudden over dat irrationele kiespubliek, opgesloten blijven in het grote gelijk dat zij, beter nog dan de kiezer, weten wat goed voor hem is. Veeleer wordt het tijd dat ze zich afvragen waarom de leraar van de klas zo ongeliefd geworden is, waarom hij zonder schroom of gêne bekogeld wordt met papierproppen, geen respect en achting meer afdwingt. Dat veronderstelt wel degelijk dat hij niet langer ex cathedra doceert, maar in de klas op zoek gaat naar de pijnpunten die er leven, en er oplossingen voor aanreikt. Niet door de leerlingen achterna te praten, en niet door terug te schrikken voor de grootste rebellen en de luidste schreeuwers in de klas, maar door opnieuw te worden wat een klassiek politicus zou moeten zijn. Een pedagoog die de hele klas op een hoger niveau tilt' (De Morgen, 18.05.2002, p. 51).

Het idee dat de politieke klasse de burgers moet opvoeden, is zeer diep ingeworteld, niet alleen bij de politieke elite zelf, maar ook bij de pers en bij het grootste deel van het publiek. Maar het concept van zo'n opvoeding is logisch onverenigbaar met het democratisch ideaal. Democratie is gebaseerd op het idee dat mensen verantwoordelijk en soeverein zijn. Enkel mensen met verantwoordelijkheidszin en bekwaamheid tot soeverein gedrag zijn überhaupt in staat om bijvoorbeeld op een zinnige manier een volksvertegenwoordiger te kiezen. Indien die volksvertegenwoordiger daarna zijn kiezers meent te moeten opvoeden, ondermijnt hij zijn eigen mandaat, want hij laat weten dat zijn kiezers eigenlijk niet volwassen zijn en dus niet bekwaam waren om hem te verkiezen. Volwassenen zijn hun eigen opvoeders, en het bestaan van op volwassenen gerichte staatsopvoeding is een van de zekerste manieren om een dictatuur of particratie te onderscheiden van een democratie.

 

Hooggeplaatste laagvliegers

Hoe die opvoeding in de praktijk verloopt, laat premier Verhofstadt zien. Op 12 februari verscheen in de kranten het bericht dat Verhofstadt een vermanende brief had gestuurd naar de zwaarvoetige prins Laurent, omdat die in Brugge 67 kilometer per uur te snel had gereden en zodoende aan het gepeupel het slechte voorbeeld had gegeven (zie vorige Witte Werf). Amper enkele dagen later bleek dat Verhofstadt zelf een boete had opgelopen wegens een snelheidsovertreding.

Op 11 mei verscheen onder meer in de Gazet van Antwerpen dan het bericht dat volkspedagoog Verhofstadt nogmaals tot staan werd gebracht wegens te snel. De overtreding vond plaats op 4 mei en de snelheid bedroeg ruim 150 kilometer per uur. Verhofstadt keerde terug van een viering in Bree, bij partijgenoot minister Gabriëls. Twee dagen tevoren werd trouwens Vlaams minister-president Dewael wegens laagvliegen aan de kant gezet.

 

Wat bent u mooi!

Een prototype van opvoeding door de politieke klasse is Mieke Vogels' campagne Ik ben zoals ik ben, dat mag gezien worden. De Morgen wijdde op 22 mei een hoofdartikel aan dit initiatief. Volgens het artikel wil Vogels met de campagne 'het gemiddelde lichaam op een voetstuk zetten'. Zij wil ervoor zorgen 'dat de mensen zich opnieuw goed in hun vel voelen'.

Voor haar campagne gebruikt Mieke Vogels modellen. Zij gebruikt geen staal van willekeurig uit de bevolkingsregisters geplukte mensen. Zij gebruikt evenmin een staal individuen uit de politieke klasse. In de plaats komt een zorgvuldig uitgekozen set, die voor 'normaal' moet doorgaan: jongere vrouwen en oudere mannen, één exotisch type (want we leven in een multiculturele maatschappij), en vooral geen bochels, geen acne of psoriasis, geen door ouderdom afgetakelde, door ongevallen gehavende, of door de natuur met disproportionele lichamen opgezadelde mensen. Dat de zogezegd modale mensen die in de fotocampagne worden opgevoerd, in werkelijkheid zorgvuldig zijn geselecteerd, ontging de kenners niet. Modeontwerpster Ann Demeulemeester zegt in De Morgen (22 mei) dat mooie mensen niet per se mager zijn, maar 'vooral goed geproportioneerd, iets waaraan de modale modellen in Vogels' campagne, toevallig of niet, wel min of meer beantwoorden'. In Het Laatste Nieuws (24.05.2002) zei prof. Vervaet (RUG, specialiste inzake eetstoornissen): 'Die naaktmodellen: zes niet-ideale maten, wil de campagne. Maar die lijven zien er stuk voor stuk aardig uit, sommigen komen zelfs in de buurt van de perfectie. Door ze als 'gewoon' voor te stellen, zullen de mensen die écht te dik of te dun zijn, zich nu helemaal abnormaal voelen.'

Vervaet stoort zich vooral aan de link die gelegd wordt met eetstoornissen. Johan Verlinden, psycholoog aan het Universitair Centrum Sint-Jozef in Kortenberg, zou liever een campagne zien rond een ander thema: 'De fastfoodcultuur en het feit dat zovele ouders om economische redenen met zijn tweeën gaan werken, heeft een nog steeds groeiende, nefaste impact op de houding van kinderen tegenover eten. Vaak zitten ze thuis urenlang alleen, met als enige babysit de televisie of de computer. Ze worden aan hun lot overgelaten, beginnen de eenzaamheid weg te eten. Voor je het weet, is de link tussen eenzaamheid en eten een feit' (De Morgen, 25 mei). Verlinden moet natuurlijk begrijpen dat onze welzijnsminister niet de taak heeft om het welzijn van de gezinnen, maar het welzijn van het globale kapitalisme te dienen. En daarom is er wel geld voor crèches en dagverblijven, maar niet voor thuisopvoedende ouders.

Over het verband tussen televisiekijken en zwaarlijvigheid bij kinderen, zie Andersen, R.E., e.a. (1998), Relationship of physical activity and television watching with body weight and level of fatness among children. In: Journal of the American Medical Association, 279, 938-942. Of: Crespo, Carlos e.a. (2001), Television watching, energy intake, and obesity in US children. In: Archives of Pediatric and Adolescent Medicine, 155, 360-365.

Maar de commentaar van prof. Vervaet raakt nog niet de kern van de zaak. Fysieke schoonheid heeft niet enkel te maken met dik of dun, maar ook met het voorhanden zijn van bepaalde fysieke kenmerken die totaal onafhankelijk zijn van enig dieet. Ik ben op dit vlak geen specialist, maar het komt mij voor dat twee elementen een hoofdrol spelen. Vooreerst de symmetrie: een lichaam dat een getrouwe links-rechtssymmetrie vertoont wordt mooier gevonden dan een lichaam dat daarvan afwijkt. Dat is niet enkel bij de mens het geval, maar schijnt in het dierenrijk vrij algemeen voor te komen. Een tweede element is dat specifiek menselijke lichaamsproporties, die ons dus onderscheiden van niet-menselijke primaten, mooi gevonden worden. Zo worden lange benen, en kleine voeten, over het algemeen geapprecieerd, en dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat de mens in vergelijking met primaten in het algemeen, zeer lange onderste ledematen, en verrassend kleine handen en voeten heeft. Vermoedelijk om dezelfde reden worden een vliedend voorhoofd of een vliedende kin meestal niet mooi gevonden, terwijl een lange hals dan weer wel wordt gewaardeerd. Wat het hoofd betreft apprecieert men blijkbaar vooral neotenische kenmerken.

De details zijn hier niet van belang. Essentieel is dat er wel degelijk zoiets bestaat als fysieke schoonheid of lelijkheid. De appreciatie ter zake is slechts ten dele cultureel bepaald. En zelfs een ten dele cultureel bepaald schoonheidsideaal heeft, binnen een concrete maatschappelijke context, een objectief karakter dat je niet kan wegcijferen. Het is een leugen om te zeggen, zoals de campagne doet: 'mooi zijn zit in je lijf, niet aan je lijf'. Wij zijn óók biologische wezens, en er bestaat ook zoiets als een harmonisch respectievelijk disharmonisch gebouwd lichaam. De campagne van Mieke Vogels is fundamenteel leugenachtig, omdat ze een reeks behoorlijk mooi gebouwde mensen als modaal voorstelt en daaruit dan afleidt dat schoonheid enkel 'in jezelf zit'.

In feite past de campagne van Mieke Vogels naadloos in de politiek-correcte canon, volgens welke fysieke verschillen geen maatschappelijke relevantie mogen hebben. Geslacht of ras kunnen volgens het politiek-correcte credo geen sociale of maatschappelijke correlaten vertonen: iedereen moet ongeacht geslacht of raciale of etnische achtergrond dezelfde intelligentie, schoonheid of neiging tot criminaliteit vertonen, en alle verschillen die toch worden vastgesteld moeten het gevolg zijn van discriminatie door 'the usual suspects', te weten blanke mannen.

Het gelijkheidsbeginsel is echter een spiritueel principe. Het uitgangspunt van de rechtsstaat, namelijk de gelijkheid tussen de individuen ongeacht hun fysieke kenmerken, hun afkomst, talenten en gebreken, wortelt wel degelijk in een objectieve realiteit, maar deze is spiritueel van aard. Het gelijkheidsbeginsel is gebaseerd op het idee dat ieder menselijk individu een verschijningsvorm is van het morele in de wereld. Dit morele is per definitie strikt geïndividualiseerd en volstrekt incommensurabel. Ik ken ter zake geen betere vergelijking dan die met de hoofdkleuren: geel en rood en blauw zijn op strikt identieke wijze kleur, en zijn dus op volstrekt gelijke wijze kleur en enkel kleur, terwijl de manier waarop dit kleur-zijn wordt ingevuld in de drie gevallen dan weer compleet incommensurabel is: je kan niet zeggen dat geel op een of andere manier méér of minder, of beter of slechter, kleur is dan rood of blauw. Op dezelfde manier zijn alle mensen, ongeacht hun fysieke kenmerken, op volstrekt gelijke wijze een manifestatie van het morele, waarbij de invulling van dit morele dan weer helemaal individueel en incommensurabel is.

Zo'n gelijkheidsopvatting is niet verenigbaar met een particratisch regime, omdat ze de bron van het morele (en dus van de soevereiniteit) bij de individuen legt. In een particratie is het de particratische elite die de morele normen vastlegt en in de individuen inplant via politieke en sociale opvoeding.

 

Uw televisie = uw opvoeder

'Ik kreeg te horen dat arbeiders van een Zweedse kernreactor hadden vastgesteld dat ze radioactief besmet waren als ze buiten de reactor kwamen, in plaats van andersom. En dat ook over ons land een enorme radioactieve wolk hing. Terwijl men normaal 15 becquerel aan radioactieve stralen meet, werden nu waarden van 15.000 becquerel opgetekend. De radioactiviteit van die dag was veel erger dan die van een atoombom! Die avond moest ik gewoontegetrouw mijn weerpraatje houden. Toenmalig minister van Volksgezondheid Miet Smet en een aantal hoge pieten van de BRTN verzamelden zich om me heen en lieten me weten wat ik wel en niet mocht zeggen. Want die avond zou iedereen met meer belangstelling dan gewoonlijk op het weerbericht afstemmen. Op zo'n moment weet je dat je macht hebt en dat je van alles kunt doen gebeuren. Maar ik moest me dus aan de richtlijnen houden. Mijn uitleg over de radioactieve wolk was puur meteorologisch. Ik heb gezegd hoe de lucht over het land trok, meer niet. We hebben geluk gehad dat het die dag niet geregend heeft. Echt waar. Want in dat geval waren de gevolgen veel erger geweest' (De Standaard Magazine, 17.05.2002).

De staatstelevisie is een belangrijk propagandaorgaan in handen van de politieke klasse. Het is niet voor niets dat de televisietaks wordt afgeschaft terwijl andere informatiebronnen (bibliotheken, interbibliothecair verkeer enzovoort) steeds duurder worden. De politieke klasse gebruikt de televisie systematisch om het globalisme te promoten. Zo wordt bijvoorbeeld een neoracistische campagne gevoerd om 'allochtonen' op het scherm te krijgen. Hier enkele passages uit een Brave New World-achtig schrijven van Vlaams volksvertegenwoordiger Ria Van Den Heuvel (Agalev):

'In antwoord op een vraag om uitleg benadrukte minister Dirk Van Mechelen dat de VRT een belangrijke rol heeft te vervullen bij 'het verder ontwikkelen van de identiteit & diversiteit van de Vlaamse cultuur en van een democratische en verdraagzame samenleving'. Doorheen heel de beheersovereenkomst is de realiteit van de multiculturele samenleving aanwezig als belangrijk aandachtspunt (…) Er is de blijvende zorg om de zichtbaarheid van allochtonen op het scherm (bijvoorbeeld De Zevende Dag, of in spelprogramma's) te verhogen. Daarom zal in overleg met minister Vogels actie worden ondernomen. De ontwikkeling van een helpdesk is een mogelijk idee. Samen met de minister van Onderwijs wordt actie ondernomen in verband met doorstroming van allochtonen naar acteurs- en/of mediaopleidingen. Want ook in de fictiereeksen is nood aan een open en divers beeld van Vlaanderen.'

Boven ons hoofd wordt in het parlement schaamteloos gedebatteerd over de vraag hoe wij via de televisie kunnen worden geconditioneerd, bijvoorbeeld inzake raciale 'diversiteit'. Ministers en parlementsleden spreken over ons, en handelen met ons, alsof wij een soort laboratoriumratten zijn. Dit gebeurt niet enkel inzake televisie, maar op alle mogelijke domeinen. Wenst u bijvoorbeeld een sociale woning? Dat kan, mits u zich laat opvoeden, bijvoorbeeld in multicultureel opzicht. Sinds 1 januari 2001 moet elke sociale huisvestingsmaatschappij over een toewijzingsreglement beschikken waarin 'sociale vermenging' een van de na te streven doelstellingen is (De Standaard, 10.06.2002). U zult zich dus sociaal moeten laten mengen – anders geen woning.

 

Democratische eenheden in de scholen

In De Standaard (29.04.2002) verscheen een verslag omtrent een merkwaardige toespraak van minister André Flahaut (PS). Zijn gehoor bestond uit enkele tientallen oud-strijders van het Belgisch Geheim Leger.

Volgens onze defensieminister verkeren wij in een staat van oorlog, niet met het internationaal terrorisme, maar met het extremisme: 'Laten wij erkennen dat we in staat van oorlog verkeren met het extremisme.' Met extremisme wordt daarbij 'uiterst rechts' bedoeld. Volgens de minister moeten we tegen dit extremisme reageren, niet met woorden, maar wel degelijk met daden. Geen debat dus, maar vervolging.

Wat wil de minister doen? Vooreerst een 'cursus burgerzin' invoeren in het onderwijs. Hijzelf heeft dat al gedaan in de Koninklijke Militaire School. En verder wil hij 'kleine democratische waakzaamheidseenheden' oprichten in scholen, werkplaatsen en wijken die 'de mensen moeten informeren'. Zulke netwerken van ideologische bemoeialcomités bestaan in alle totalitaire staten, zowel fascistische als communistische, en het streven naar de installatie van zo'n netwerk is een zeker teken dat men NIET op het democratische spoor zit. Maar van een antireferendumpartij als de PS moet je natuurlijk niets anders verwachten.

Misschien kunnen de 'democratische waakzaamheidscomités' in de scholen dan meteen de wens uitvoeren van onderwijsminister Vanderpoorten (Alle scholen moeten naar Breendonk, De Standaard, 03.05.2002). Volgens minister Vanderpoorten moeten alle leerlingen 'leren over de Tweede Wereldoorlog, de Jodenvervolging en de concentratiekampen. Ze moeten de link leren leggen met extreemrechts'. In verband met extreemrechts in de jaren dertig moet geleerd worden 'over de groei van extreemrechts (…) en de daarmee gepaard gaande antidemocratische reflexen, zoals de beknotting van de vrije meningsuiting. Jongeren moeten weten wat democratie betekent en hoe die verloren kan gaan'.

Ontgaat de minister de ironie van haar betoog? De vrijheid van meningsuiting is door de volledige politieke klasse in de laatste tien à twintig jaar, met name inzake de Tweede Wereldoorlog, afgeschaft. Hoe kun je onder die omstandigheden op overheidsbevel de 'beknotting van de vrije meningsuiting' in de jaren dertig aanklagen, zonder innerlijk in een knoop te slaan? Vanderpoorten kan een voorbeeld nemen aan haar militant Joodse partijgenoot André Gantman, die in een debat met Filip Dewinter in Edegem (Hotel De Basiliek, 30.05.2002) verklaarde: 'Ik weiger mij te laten inkapselen door het politiek-correcte denken. De vrije meningsuiting is voor mij heilig, daarom ook verwerp ik de inquisitie van pater Leman – hij is een dominicaan, hij weet er alles van – alsook alle wetten – ook de revisionismewet, alhoewel ik mij fanatiek tegen het revisionisme blijf kanten – die de vrije meningsuiting aan banden willen leggen' (Gantman zinspeelt hier op het bloedige verleden van de dominicanen, die hun geschiedenis begonnen met massaverbrandingen van kathaarse ketters in Zuid-Frankrijk, en daarna een centrale rol speelden in de inquisitie; zijn uitspraken worden uitvoerig geciteerd op de website van het Vlaams Blok). En wat de mogelijkheid van een teloorgang van de democratie betreft, verwijs ik naar Vanderpoortens partijgenoten premier Verhofstadt en justitieminister Verwilghen, die allebei onomwonden hebben verklaard dat wij niet in een democratie leven, maar in een particratie. De vraag is dus niet hoe de democratie verloren kan gaan, maar hoe ze (samen met het recht op vrije meningsuiting) kan worden ingevoerd.

 

Uw krant = uw opvoeder

Ten slotte nog even de schijnwerper gericht op die andere grote opvoeder van het volk, namelijk onze pers. De Morgen is hier natuurlijk de gangmaker. Een van de grote thema's van de politiek-correcte canon is de culpabilisering van de autochtone bevolking. Aangepast woordgebruik kan politiek-correcte wonderen doen en zwart in wit doen verkeren, zelfs bij hopeloze gevallen. Dat kan bijvoorbeeld met de criminaliteitscijfers. Jarenlang heeft De Morgen beweerd dat er helemaal geen probleem was met de vreemdelingencriminaliteit in Antwerpen. Omdat de Antwerpse politie ook geen cijfers vrijgaf, zat de krant gebeiteld. Maar in november vorig jaar kwamen, onder druk van het Vlaams Blok, de gegevens toch aan het licht, en ook de studie die Van San voor minister Verwilghen had gemaakt en die al tien maanden in diens kast lag, werd bekendgemaakt. Dus moet de waarheid voortaan op meer subtiele wijze worden vervormd, en dat kan, door de juiste woordkeuze. Op 21 maart 2002 verschijnt in De Morgen een artikel over de laatste misdaadcijfers in Antwerpen. Voor de eerste keer wordt de nationaliteit van de daders vermeld. Titel: Antwerpen bekent kleur bij criminaliteitscijfers. Meer dan de helft van gevatte daders blijkt volgens politiecijfers Belg. Uitvergrote passage: Slechts een vierde van opgepakte daders was Marokkaans. Let op het gebruik van de toevoegingen 'meer dan' respectievelijk 'slechts'. Die 'slechts' heeft natuurlijk alleen zin indien meer dan een kwart van de Antwerpse bevolking de Marokkaanse nationaliteit zou hebben. In werkelijkheid heeft 18 procent van de bewoners van Antwerpen een niet-Belgische nationaliteit, en slechts een deel daarvan zijn Marokkaan. Marokkanen zijn in de Antwerpse misdaadcijfers dus zwaar oververtegenwoordigd, en de toevoeging 'slechts' is pure misleiding. Interessant is ook dat de begrippen 'autochtoon' en 'Belg' in het artikel worden gelijkgesteld: 'Iets meer dan de helft [van de daders] was volgens korpschef Luc Lamine autochtoon oftewel Belg'. Antwerpenaren van Marokkaanse afkomst maar met Belgische nationaliteit worden, wanneer discriminatie of kansarmoede worden aangeklaagd, steevast als allochtonen omschreven, maar niet hier. De reden is duidelijk. Of neem het artikel (24.05.2002) over een Belgische studie, waarin het profiel wordt opgesteld van daders van seksueel geweld. Titel: De dader is een boze blanke man. Blanke man? De titel suggereert dat blanken op een of andere manier oververtegenwoordigd zijn als het op seksueel geweld aankomt. Maar als je het artikel leest, blijkt daarin van blank of bruin geen sprake te zijn. Er staat alleen: 'In 88 procent van de gevallen had de dader de Belgische nationaliteit'. Uiteraard, vermits het om een Belgisch onderzoek gaat. De meeste Belgen zijn blank, en dus zullen de meeste daders wellicht blank zijn. Het enige wat ik kan besluiten is dat niet-Belgen met 12 procent daders inzake seksuele geweldpleging oververtegenwoordigd zijn (op 1 januari 2000 had 8,76 procent van de Belgische bevolking een vreemde nationaliteit). In het artikel vind je niets, maar dan ook niets, dat de titel rechtvaardigt. Merkwaardig genoeg verneem ik dezelfde dag in De Standaard (p. 40): Ruim vier op de vijf vrouwen in onze vluchthuizen zijn van allochtone afkomst. Niet direct een aanwijzing voor blanke oververtegenwoordiging inzake seksueel geweld. Maar geen nood, want de waarheid is hier van geen belang: hoofdzaak is dat de 'blanke man' van de eigen boosheid en schuldigheid blijvend wordt overtuigd.

De leugen- en indoctrinatiecampagne, waarvan bovenstaande voorbeelden een onderdeel vormen, is al decennialang bezig, en verloopt nog steeds crescendo. De leugens worden verspreid door een informeel samenwerkingsverband van politici en journalisten. Marion Van San, die het criminaliteitsonderzoek voor Verwilghen doorvoerde, zei hierover:

'Cijfers over criminaliteit onder allochtone jongeren waren er wel, maar mochten niet kenbaar worden gemaakt. In de jaren tachtig verbood de toenmalige premier Wilfried Martens elke cijfermatige publicatie over deze gevoelige en ideologisch geladen problematiek' (Elsevier Magazine, 01.06.2002).

Ja, u wordt opgevoed, al vele decennia lang, en in veel meer opzichten dan u wellicht vermoedt. U wordt opgevoed door de federale regering, door de Vlaamse regering, door de gesubsidieerde pers en media, en door het koningshuis. U wordt voorzien van de juiste voorbeelden, de juiste gedachten en de juiste mentaliteit. Uw belastingcenten worden met andere woorden voortreffelijk gebruikt. U kan op beide oren slapen.