Hoeveel vrijheid willen we afstaan in naam van onze veiligheid?
Winnende inzending voor de Masereelfonds-essaywedstrijd 2006
1. Inleiding
Begin 1860, New York City. Grote competitie tussen paardentaxi's leidt tot roekeloos rijgedrag. De politie krijgt de taak het verkeer te regelen op drukke kruispunten. Dit door te zwaaien met de armen, en te roepen waar ze het nodig acht. Eind 2001, New York City. Terroristische aanslag doodt 2500 mensen. Een maand later wordt de Patriot-Act aangenomen, met als doel 'de interceptie en obstructie van terrorisme'. Het stelt de overheid onder meer in staat om internetlijnen en telefoonlijnen af te luisteren, en om onaangekondigde, geheime huiszoekingen te doen waar ze het nodig acht. Hierboven staan twee veiligheidsmaatregelen beschreven. Beide maatregelen perken de vrijheid in van de mensen op wie ze van toepassing zijn: de ene verkleint de bewegingsvrijheid in het verkeer, de ander verkleint de privacy. Dit is een vrij bizarre vaststelling, aangezien het doel van beide maatregelen net het vergroten van de vrijheid van de burgers is: in het eerste geval het beschermen tegen verkeersongevallen, in het tweede het beschermen tegen terroristische aanvallen. De schijnbare tegenstelling tussen vrijheid en afspraken vormt het uitgangspunt van dit essay.
Veiligheid en begrenzing
Mensen voelen zich veilig als ze het gevoel hebben dat ze grip hebben op hun toekomst. Dit gevoel krijgen ze als ze beschikken over een zekere mate van vrijheid, van ruimte om hun eigen leven vorm te geven. In een wereld zoals de onze, waar veel mensen dicht op elkaar leven, kan die ruimte niet eindeloos zijn.
Anarchie
In afwezigheid van enige begrenzing gaan mensen, in het nastreven van hun begeerten en verlangens, algauw de vrijheden van anderen beginnen te bedreigen. Een agressieve dierlijke orde met een eindeloze strijd om de macht is het onvermijdelijke gevolg van de anarchistische uitgangspositie. Met niemand aan de macht is de macht voor wie hem grijpen kan. Een verpletterende onzekerheid weerhoudt mensen ervan om tijd, arbeid en materiële middelen te investeren in projecten die slechts op langere duur hun vruchten afwerpen. De jager-verzamelaar, mobiel en zonder veel bezittingen, is er beter af dan de boer die slechts toe kan kijken hoe zijn akkers en vee geplunderd worden. Een samenleving waar alles kan en mag is een arme, onveilige en onvrije samenleving.
Totalitarisme
In een totalitaire staat bepaalt de overheid hoe mensen hun leven leiden. De dromen en verlangens van het individu worden ingeruild voor de idee van het in stand houden en verder versterken van de staat. Persoonlijke controle over het eigen leven wordt vervangen door staatscontrole over alle levens. Regels en wetten worden uitgevaardigd door een kleine groep machthebbers. Onder een totalitair regime controleert iedereen iedereen, en heeft niemand nog de controle noch verantwoordelijkheid over zijn eigen bestaan. De burger is er onderworpen aan de willekeur van de staat. Een uitgebreid spionagenetwerk is nodig om te zorgen dat alle orders blindelings worden opgevolgd. In een totalitaire maatschappij is niemand veilig voor de staat, en is er van vrijheid geen sprake.
De middenweg
Noch extreme individuele vrijheid van handelen, noch extreme collectieve begrenzing kan op een consistente manier de veiligheid van velen promoten. Om een duidelijker beeld te krijgen van hoe een samenleving een evenwicht kan vinden tussen controle en veiligheid, onderwerp ik in dit essay eerst de begrippen 'wet' en 'vrijheid' aan een conceptueel onderzoek. Vervolgens bekijk ik het verband tussen vrijheid en veiligheid en ga ik op zoek naar hoe afspraken een invloed hebben op de vrijheid van de leden van een samenleving. Ten slotte pleit ik voor de directe democratie als zijnde het beste middel om de vrijheid en veiligheid in een land of gemeenschap te maximaliseren. Voor de argumentatie voorgesteld in deze tekst ben ik bijzonder schatplichtig aan de ideeën die ik terugvond in de artikels en boeken van politicoloog Jos Verhulst, aan de literatuur voortgebracht door de Oostenrijkse economische school, en aan de vele discussies met mijn collega-studenten. Het spreekt voor zich dat ik de verantwoordelijkheid voor eventuele onzorgvuldigheden of onwaarheden in dit betoog volledig op mij neem.
2. Over afspraken en wetten
Een afspraak is een overeenkomst om in bepaalde situaties bepaalde handelingen niet, of net wel te stellen. Wetten en besluiten zijn afspraken die afdwingbaar zijn door de overheid. Om dit te kunnen realiseren heeft de overheid een monopolie op geweld: de politie- en militaire diensten mogen vormen van fysiek geweld gebruiken om ervoor te zorgen dat burgers zich aan de wetten houden.
Veiligheidsmaatregelen zijn wetten en regelingen die als doel hebben bepaalde elementaire vrijheden te garanderen, zoals de vrijheid om zelf te bepalen wat met je lichaam en leven gebeurt (het zelfbeschikkingsrecht), en de vrijheid om te beslissen wat er met jouw bezittingen gebeurt (recht op eigendom). Rechtmatige bezittingen stellen de mens in staat zijn eigen leven te sturen en te plannen, en kunnen in die zin gezien worden als een verlengstuk van het zelfbeschikkingsrecht. Politie en gerecht gaan deze elementaire vrijheden mede garanderen bij hun optreden tegen diefstal en geweld. Hoewel er veel discussie mogelijk is over wat precies alle implicaties van deze vrijheden zijn, is het duidelijk dat ze de grondslag vormen van elke samenleving die aanspraak wil maken op het predicaat 'veilig'.
Alle afspraken hebben een bedoelde impact op de vrijheid van de mensen op wie ze van toepassing zijn. Het feit dat we ze progressief, conservatief, sociaal, asociaal, preventief of remediërend kunnen noemen, verandert hier niets aan. Voor we echter het verband tussen vrijheid en afspraken verder kunnen nagaan, moeten we eerst een antwoord hebben op de vraag 'wat is vrijheid?'.
3. Over de aard van vrijheid
Vrijheid duidt op een afwezigheid van beperking die een persoon of een groep personen heeft om bepaalde handelingen te stellen. Het concept vrijheid is een begrip dat enkel van toepassing is op handelende wezens. Het is zinledig te spreken over een 'onvrije stoel' of over een 'vrij rotsblok' (Of en in hoeverre dieren vrij of onvrij kunnen zijn, laten we hier buiten beschouwing.) Het is duidelijk dat de menselijke vrijheid niet oneindig is. Een voor de hand liggende vraag is dan waar precies de grenzen van die vrijheid liggen. Een eerste voor de hand liggende beperking van ons handelen is de ons omringende natuurlijke omgeving: we moeten spaarzaam omspringen met de middelen die ons gegeven zijn, want ze zijn niet ogenblikkelijk, noch eindeloos beschikbaar. Anderzijds stelt die omgeving ons ook net in staat om zaken te ondernemen, om plannen te verwezenlijken. De zwaartekracht bijvoorbeeld maakt het de mens erg lastig om te vliegen, maar tegelijk biedt het de ideale condities voor een spelletje snooker, een sport die in gewichtloze toestand onmogelijk te beoefenen is. De aanwezigheid van de miljarden mensen op deze aarde laat ons soms maar weinig bewegingsruimte over, maar dit gegeven geeft ons gelijk ook de mogelijkheid om de meest ingenieuze en grootschalige projecten te verwezenlijken – een vliegtuig dat naar verlaten gebieden vliegt bijvoorbeeld.
De oordelen die de mens velt over de mogelijkheden van zijn omgeving, lichaam en geest, zijn steeds in beweging: ze verschillen van persoon tot persoon en veranderen doorheen de tijd. Dit verhindert ons echter niet vast te stellen dat ideeën, denkbeelden, oordelen ook feitelijk bestaan, en dat ze een impact hebben op de vrijheid die mensen bezitten.
Net zoals onze omgeving ons beperkt in onze vrijheid, zo beperken ook onze denkbeelden over die omgeving ons in onze mogelijkheden om iets te bereiken. De idee dat de aarde een platte schijf was heeft generaties zeelui van verre reizen weerhouden, en de religieuze idee van het sacrale lichaam maakte anatomisch onderzoek eeuwenlang onmogelijk.
Ten slotte bepalen ook de ideeën over de mogelijkheden van ons eigen redeneringsvermogen en lichaam onze vrijheid. Als iemand gelooft dat het behalen van een doktersdiploma, of het lopen van een marathon niet binnen zijn mogelijkheden ligt, zal die persoon ook niet beginnen te investeren in de nodige voorbereidingen: hij is er immers van overtuigd dat zijn intellectuele capaciteiten te beperkt zijn, of dat zijn lichaam de nodige spiermassa toch niet zal kunnen ontwikkelen.
Samenvattend kunnen we stellen dat vrijheid een voortdurend veranderende menselijke potentie is die wordt bepaald door de fysische omgeving en door de denkbeelden en overtuigingen die de mens als individu erop na houdt.
4. Afspraken en vrijheid
Om het verband tussen wetten en afspraken enerzijds en vrijheid anderzijds te illustreren en verder te onderzoeken, hieronder een kort alledaags verhaaltje.
Een vader heeft de gewoonte om elke avond als hij van zijn werk terugkomt een boterham met beleg te eten. Hij vindt altijd genoeg brood in de keukenkast: binnen het gezin hebben is er afgesproken dat er altijd een paar boterhammen worden overgehouden voor vader, en in de koelkast wat beleg. 's Ochtends staat vader dan stilletjes op, en gaat vóór iedereen wakker wordt, een nieuw brood halen bij de bakker.
Vader weet dat er elke avond brood op de plank klaarstaat voor hem. Dit betekent dat hij overdag geen tijd en moeite hoeft te steken in het op zoek gaan naar iets om zijn avondlijke honger te stillen. Tegelijk heeft hij nog altijd de mogelijkheid om, zeg, een bakje frieten te kopen en het brood onaangeroerd te laten. De afspraak in het gezin heeft de vrijheid van vader vergroot. Aan de andere kant moeten andere gezinsleden zich nu en dan beheersen om die laatste boterham niet op te eten, of om nog een plakje kaas over te laten. Tegenover de vermeerdering van vaders vrijheid staat dus een vermindering van de vrijheid van de rest van het gezin. Dit stelt ons voor de vraag: waarom moeder en kinderen met deze afspraak akkoord gaan? – waarom zouden ze instemmen met een transfer van vrijheid van hen naar vader?
Antwoord hierop is dat het gaat om een overdracht van vrijheid in een bepaald domein: de afspraak die in het gezin is gemaakt, zegt enkel iets over wat mag en niet mag met het brood en beleg in huis. Zo heeft elke afpraak een impact op een bepaald aspect van menselijke vrijheid. In het bovenstaande voorbeeld verruilt vader de vrijheid om langer te slapen voor de vrijheid om 's avonds nog een boterham met beleg te kunnen eten. Zijn vrouw en kinderen verkiezen de vrijheid om langer uit te slapen 's morgens boven de vrijheid om te kunnen eten tot alles op is. Voor vader is de zekerheid van een avondlijke maaltijd meer waard dan de mogelijkheid om langer uit te slapen, en voor moeder en kinderen is het langer kunnen slapen meer waard dan het kunnen ledigen van de etensvoorraad. Door de twee afspraken is de nettovrijheid van alle gezinsleden dus vergroot.
Afspraken stellen mensen in staat om vrijheden uit te wisselen. Met anderen, maar ook met zichzelf: wie zich houdt aan de stoplichtregel, verruilt de mogelijkheid om niet te stoppen voor een verkeerslicht met de vrijheid die veilig rijgedrag met zich meebrengt: een verminderd risico op ongevallen.
Het is belangrijk op te merken dat het afwegen van de ene vrijheid tegenover een andere een persoonlijke kwestie is: er bestaat geen objectieve maatstaf om vrijheden naar waarde te schatten; er bestaat geen eenheid om vrijheden te meten en te vergelijken. Vrijheid is immers de mogelijkheid om de doelen van je keuze te verwezenlijken, en die doelen stelt iedereen voor zichzelf. Enkel handelende personen zelf kunnen uitmaken of een bepaalde afspraak of keuze hun totale vrijheid vergroot of verkleint.
Hiermee is ook de vraag beantwoord hoe het mogelijk is om door middel van het wegnemen van vrijheden meer totale vrijheid te bekomen: afspraken verruilen vrijheid, tussen mensen en in de tijd, en maken het mogelijk om minder gewaardeerde vrijheden op te geven ten voordele van meer gewaardeerde vrijheden.
5. Vrijheid en veiligheid
Regelmaat in de natuur
Geen enkele mens is gelijk geboren. We worden geboren met een uniek lichaam en unieke geestelijke vermogens, op een bepaalde plaats en in een specifieke omgeving, en op een zekere dag in de loop van de geschiedenis. Vanaf onze geboorte worden we voortdurend geconfronteerd met onze natuurlijke omgeving. De fysische werking van de natuur is universeel en dus voor iedereen gelijk: de zon schijnt niet minder hard voor blanken, virussen zijn niet minder actief voor de zwakken, de zwaartekracht is niet milder voor zware personen, en kwantummechanica is niet makkelijker begrijpbaar voor lager begaafden. Iedere mens, met zijn unieke fysieke gesteldheid, talenten en tekortkomingen, leert willens nillens met de natuur omgaan.
Er schuilt iets fantastisch in deze schijnbaar onverbiddelijke werking van de natuur: ze is voorspelbaar; haar wetmatigheden gelden altijd en overal. Deze voorspelbaarheid maakt het ons mogelijk om bepaalde patronen van handelen te ontwikkelen die, indien goed uitgevoerd, steeds het beoogde doel zullen bereiken. Zo kan ik geleerd hebben dat droog hout brandbaar is, vuur warmte verspreidt, en warmte water sneller doet verdampen. Hieruit kan ik afleiden dat als ik nat ben, een houtvuurtje mij sneller droog zal maken. Kennis van de natuurwetten maakt het mogelijk plannen te maken en doelen te bereiken. Dit betekent ook dat we, door bewust in te grijpen in onze omgeving, in staat zijn ons leven en onze bezittingen veilig te stellen: al heel snel begon de mens zijn lichaam met schoeisel en dierenhuiden te beschermen tegen de elementen. Het voedsel dat hij verzameld had, hing hij op in een boom tegen de wilde dieren. Naarmate onze kennis van de natuur toeneemt, neemt ook de potentiële veiligheid toe.
De spontane orde en de rechtsorde
Een ander fenomeen waar een mens voortdurend mee geconfronteerd wordt, zijn andere mensen. Dezen bezitten een kenmerk dat hen onderscheidt van de dieren: de vrije wil. De mens kan zijn handelen bewust sturen. Het is inderdaad zo dat het menselijk gedrag in sterke mate beïnvloed wordt door instincten en reflexen, maar we kunnen ervoor kiezen die instincten te onderdrukken. Zo kunnen schipbreukelingen besluiten hun hongergevoel te onderdrukken en het aanwezige voedsel te rantsoeneren om zo hun overlevingskansen te vergroten.
Deze wilsvrijheid maakt dat het gedrag van de mens in de grond onvoorspelbaar is. Geen enkele socioloog of psycholoog is er tot op vandaag in geslaagd om met absolute zekerheid de precieze reactie van een individu op een bepaalde gebeurtenis te voorspellen. Toch is er een grote regelmaat terug te vinden in het menselijke gedrag. Deze regelmaat manifesteert zich in een spontane orde en in een formele orde. De spontane orde kunnen we verder onderverdelen in een impliciet en een expliet domein.
De impliciete spontane orde is het domein van de moraliteit: het omvat alle normen en conventies van een bepaalde gemeenschap. Individuen kiezen er in de regel voor om zich binnen de grenzen van het 'moreel toelaatbare' te gedragen, ervoor te zorgen dat ze bepaalde, vaak onuitgesproken normen niet gaan overschrijden. Op het eerste gezicht lijkt dit onzinnig. Waarom zouden mensen vrijwillig hun eigen vrijheid willen inperken? Waarom zouden we ons willen gedragen als alle anderen? Een belangrijke reden hiervoor is dat deze manier van handelen je eigen gedragingen hierdoor in grotere mate anticipeerbaar maakt, waardoor anderen meer geneigd zullen zijn om met je samen te werken. Sociale gedragsnormen zijn een enorm waardevol instrument om onderlinge samenwerking efficiënt te laten verlopen, want ze scheppen een voorspelbaar kader waarbinnen menselijke interacties kunnen plaatsvinden.
De expliciete spontane orde bestaat uit alle informele afspraken die binnen een gemeenschap gemaakt worden. Deze orde maakt het mogelijk om vrijheid te verruilen, tussen mensen en doorheen de tijd (cf. supra). De grens met de morele orde is moeilijk te trekken, want het zich houden aan informele afspraken is op zich een morele conventie.
Naast deze spontane orde ontstaat er in gemeenschappen van een zekere grootte een rechtsstructuur, waarbij bepaalde normen ingeschreven worden in de wet. Het gaat dan over die normen die als zo belangrijk beschouwd worden dat ze desnoods met geweld beschermd mogen worden. De gerechtelijke instanties moeten ervoor helpen zorgen dat de wetten niet overtreden worden. Bepaalde vrijheden worden er dus gegarandeerd ten koste van andere.
Meer vrijheid betekent meer veiligheid
Zowel de regelmaat van de fysische wetmatigheden als die van de door mensen opgebouwde spontane en formele orde vergroten de voorspelbaarheid van de werkelijkheid die ons omgeeft. Met een gelijke hoeveelheid middelen tot zijn beschikking en eenzelfde relatieve kennis van conventies, afspraken en wetten, heeft een handelend individu binnen een gemeenschap met een sterker ingewortelde spontane orde en een effectievere rechtsorde meer mogelijkheden om een juiste inschatting te maken van de toekomst, en dus ook meer kans om succesvol te zijn in het verwezenlijken van zijn plannen. Anders gezegd: hoe beter normen en afspraken gekend en nageleefd worden, hoe meer vrijheid er is in een samenleving.
Ik stelde eerder dat het gevoel van veiligheid voortkwam uit de idee vat te hebben op je toekomst. Nu wil ik een stap verder gaan door te argumenteren dat hoe vrijer een persoon is, des te veiliger hij zich zal voelen. Een vrij persoon is iemand die kennis bezit over de werkelijke begrenzingen van zijn omgeving, lichaam en geest, en die kennis effectief en efficiënt gebruikt om die doelen te bereiken die hij wil bereiken. Hoe meer een persoon weet, hoe meer de vrijheid die hij bezit verder zal vergroten. Robinson Crusoë vermeerdert zijn vrijheid door gebruik te maken van de werktuiglijke kennis die hij bezit: met de middelen waarover hij beschikt bouwt hij een boot, een burcht en een buitenverblijf. Dit vergroot zijn gevoel van veiligheid doordat het hem in staat stelt om op een effectievere manier zijn toekomst vorm te geven: met de boot maakt hij verkenningstochten, de burcht is een schuilplaats en uitvalsbasis, en in het buitenverblijf kan hij overnachten bij zijn geitenkudde aan de andere kant van het eiland. Zo is het ook voor iedere andere persoon: meer kennis leidt tot meer vrijheid, en meer vrijheid betekent meer veiligheid.
6. Directe democratie als logische oplossing
De hamvraag van dit essay was hoeveel vrijheid we wilden afstaan in naam van onze veiligheid. Met bovenstaande argumentatie kunnen we dit herformuleren tot het eenvoudige 'hoe kunnen we onze vrijheid maximaliseren?' Met andere woorden: Wat is de beste manier om ervoor te zorgen dat het verrruilen van vrijheden binnen een rechtsorde een win-winsituatie wordt voor de leden van de gemeenschap?
De meerderheid beslist
In de rechtsorde die we voor ogen hebben willen we dat elke regel de totale vrijheid vermeerdert. We stelden eerder dat de waarde van vrijheden enkel tegenover elkaar afgewogen kan worden door individuen voor zichzelf, en dus niet tussen mensen onderling. Dit betekent dan ook dat enkel ieder voor zichzelf de impact van regels en wetten op de persoonlijke vrijheid kan bepalen. Vrijheid is niet in absolute hoeveelheden te meten. Wat we echter wel kunnen meten (of beter: tellen) is het aantal mensen dat zijn totale vrijheid vermeerderd ziet door een bepaalde regel. Dit kunnen we dan gaan afwegen tegenover het aantal mensen dat zijn totale vrijheid ziet inkrimpen door de invoering van die regel. Een regel waar een meerderheid van de bevolking achter staat is dan een regel die een vrijheidswinst tot gevolg zal hebben.
De waardeschaal van de mens verandert doorheen de tijd: hij gaat bepaalde zaken belangrijker vinden dan vroeger en andere net minder belangrijk. Als gevolg hiervan zal hij ook de vrijheden die hij heeft en ambieert anders gaan waarderen. Doordat dit bij alle burgers van een land een continu proces is, zal ook de wil van de meerderheid van de bevolking voortdurend evolueren. Indien we vrijheid en veiligheid gemaximaliseerd willen zien, moeten de wetten van het land aan deze vraag kunnen beantwoorden. We willen dus een samenleving waar de wetten bij meerderheidsstem gekozen en afgeschaft kunnen worden: een democratie.
Bindend referendum op burgerinitiatief
In een grote gemeenschap, waar een uitgebreid wettenstelsel noodzakelijk is, is het wenselijk om een groot aantal legislatieve verantwoordelijkheden te delegeren naar speciaal daarvoor aangestelde ambtenaren. Dezen hebben dan de taak om in te schatten welke afspraken nodig zijn in de veranderende samenleving. Taak van deze ambtenaren is dus de wil van het volk te vertegenwoordigen. In deze zeer complexe opdracht kunnen ze slechts slagen als er een permanente mogelijkheid is tot bijsturing. Parlementaire wetsvoorstellen die ingaan tegen de wil van de bevolking, of bestaande wetten die overbodig zijn geworden, moeten op initiatief van de burgers kunnen worden afgeschaft. Ook nieuwe wetsvoorstellen moeten door de bevolking kunnen worden ingediend. Het instrument om het parlement te corrigeren in zijn beslissingen heet het referendum op burgerinitiatief, en bestaat reeds in landen als Zwitserland en de Verenigde Staten.
Concreet wordt in een initiatieffase nagegaan of een bepaald voorstel een minimale draagkracht heeft bij de bevolking. (Politicologen spreken hier over 0,1 à 0,2 procent van de kiesgerechtigden.) Zodra dit aandeel van de burgers de petitie getekend heeft, worden de volksvertegenwoordigers verplicht om over dit wetsvoorstel te stemmen. De initiatieffase voedt het maatschappelijk debat en beperkt het aantal nodige referenda tot een minimum. Als een bepaald aantal mensen gelooft dat een meerderheid van de bevolking het niet eens is met de beslissing van het parlement, kunnen ze overgaan tot de referendumaanvraag. Door meer handtekeningen te verzamelen kunnen ze dan een beslissend referendum afdwingen. (Hier spreekt men over 1 à 2 procent van de kiezers.) Het bindende referendum komt er na een maatschappelijk debat, zodat iedereen de mogelijkheid krijgt zich een goed beeld te vormen van de precieze gevolgen van een bepaalde regel.
7. Besluit
Het toenemende geweld in ons land, het daarmee gepaard gaande onveiligheidsgevoel, en de steeds toenemende pogingen van de overheid om controle uit te oefenen op het leven en denken van de burgers is mede het gevolg van de willekeur die ontstaat als afspraken niet gedragen worden door de meerderheid van een bevolking: mensen voelen aan dat wetten vaak het algemene belang niet promoten, en gaan weigeren de verantwoordelijkheid op zich te nemen om het wettelijke apparaat te verdedigen. Hierdoor erodeert de sociale controle. Dit brengt anderen in de verleiding om wetten te negeren, of ze enkel toe te passen als het hun eigenbelang dient. Als antwoord op deze protoanarchistische houding gaat de overheid repressiever optreden om de burgers te dwingen de wet na te leven, met als gevolg een nog grotere ontevredenheid bij de bevolking. Politici op hun beurt gaan koortsachtig op zoek naar manieren om mensen op te voeden tot de verantwoordelijke burgers die ze eens waren, niet beseffende dat ze hiermee nog meer bijdragen tot de polarisering van de samenleving. Het begrip tussen de mensen en de overheid verkleint verder, en de goedbedoelende politieke klasse gaat zich wanhopig op rauw machtsvertoon beroepen om de weerstand te beteugelen. Een totalitaire samenleving is in de maak. Willen we deze evolutie een halt toeroepen, rest ons slechts één oplossing: de invoering van de democratie.