In de Witte Werf van vorige zomer maakten we melding van een Nederlandse studie waaruit bleek dat bijna tachtig procent van de Nederlandse journalisten voor een linkse partij stemt (zie Maarten Huygen, Media ver van het publiek. Na de dood van Pim Fortuyn gaat beschuldigende vinger naar politiek en pers, NRC-Handelsblad, 08.05.2002). Dat blijkt nu ook te gelden voor de Vlaamse pers, aldus een onderzoek verricht aan de Gentse universiteit, waarbij meer dan duizend journalisten werden ondervraagd.
'Meer dan driekwart noemt zich tamelijk tot zeer progressief, slechts zeven procent beoordeelt zichzelf als eerder conservatief. Zestien procent hangt in het centrum. Meer dan de helft van de journalisten vindt zichzelf progressiever dan hun medium. De journalistiek is de voorbije jaren fors progressiever geworden. Twintig jaar geleden noemde maar de helft van de journalisten zich progressief. In de parlementsverkiezingen van 1999 stemde 51% van de journalisten voor Agalev, 32% voor de SP, en – opvallend – slechts 9% voor de CVP. Twee procent stemde voor het Vlaams Blok. Toch blijken journalisten aardige voorspellers, zo blijkt uit hun kiesintenties voor de voorbije parlementsverkiezingen van 18 mei. Toen de enquête in december vorig jaar en januari dit jaar werd afgenomen, planden al velen de overstap van Agalev naar SP.A. Het percentage Agalev-stemmers was gezakt tot 30%, SP.A/Spirit kreeg toen 43%' (De Standaard, 05.06.2003, p. 12).
In een commentaar zegt Paul Goossens: 'Ik ken nogal wat mensen in de media die op café erg progressief zijn, maar in hun medium zich op de vlakte houden en het standpunt vertolken dat ze geen vingertje in de lucht willen steken, dat ze niet willen voorhouden wat de mensen moeten denken. Ik vind dat je als journalist veel meer opiniërend te werk moet gaan.' Met andere woorden: volgens Goossens moeten de journalisten meer ijver aan de dag leggen bij hun indoctrinatiewerk.