Vele academici, politici en journalisten hebben blijkbaar geen helder beeld van wat democratie eigenlijk is. De steeds groeiende kloof tussen de politiek en de burger ziet iedereen. Enigszins chaotisch wordt gezocht naar wegen om deze kloof te dichten. Allerhande argumenten worden aangehaald om nu eens te pleiten voor een parlementaire democratie met een verkozen parlement, dan wordt elders weer gepleit voor een representatief staal uit de bevolking of een gelote burgerraad die meepraat over de grote politieke vraagstukken. Een consistente oplossing komt niet uit de bus, want ieder voorstel is maar half doordacht en kan gemakkelijk worden onderuit gehaald.
Een type voorbeeld van deze zoektocht is te vinden in een artikel van Joël De Ceulaer in De Morgen van 10 juni 2022.
Joël De Ceulaer stelt een quizvraag:
...Wie vergeleek het uitbrengen van een stem met het produceren van uitwerpselen? Voor wie was de tocht naar het kiesbureau zo ongeveer hetzelfde als het bezoek aan een publiek toilet? Ik citeer de bewuste intellectueel letterlijk: ‘We wachten in de rij met een hele groep, teneinde onszelf in eenzaamheid en privacy te ontdoen van onze last, een hendel over te halen en dan, terwijl we plaatsmaken voor de volgende in de rij, stilletjes naar huis te gaan.’...Het is een uitspraak van de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber. Stemmen is volgens Barber ‘de minst betekenisvolle daad van burgerschap in een democratie’” ....”In zijn pas verschenen boek Het parlement en de velen wijst filosoof Dieter Lesage erop dat antiparlementarisme ook bij radicaal links voorkomt, onder meer bij neomarxistische filosofen zoals Antonio Negri en Jacques Rancière. Het principe van de politieke vertegenwoordiging, de representatie van de burger door de verkozenen des volks, creëert volgens hen een soort aristocratische elite, die vervreemd is van het volk – de beroemde ‘kloof’, nietwaar.” Zie ook Op de bres voor het parlement | Meer Democratie
De kloof tussen de burgers en “de verkozenen des volks” die “een soort aristocratische elite” zijn, wordt veroorzaakt door het feit dat we moeten kiezen tussen de kandidaat volksvertegenwoordigers die door een politieke partij zijn aangeduid. Dit zijn dan geen volksvertegenwoordigers, maar partijvertegenwoordigers. Het aristocratische aspect komt ook tot uiting in het nepotisme dat in de meeste partijen pertinent aanwezig is.
In de jaren negentig van de vorige eeuw is er nog een poging geweest tot politieke vernieuwing, met de bedoeling de kloof tussen “de politiek” en de burger te dichten. Maar deze kloof is er nog steeds. “Maar met die kloof valt het misschien nogal mee. Wellicht is dat vooral een kloof tussen de kiezer en de klassieke partijen.” schrijft Joël De Ceulaer. Hier kan hij wel eens gelijk hebben. “...Er is nood aan politieke bijsturing, maar in een andere richting. In België moet de stem van de kiezer niet worden verrijkt met andere manieren om naar de burger te luisteren – nee, die stem van de kiezer moet worden verstérkt.”
Waaruit moet die versterking dan bestaan? Dit is voor Joël De Ceulaer niet echt helder duidelijk. Hoewel hij spreekt over “het primaat van de kiezer”, wat een goed uitgangspunt is, ontbreekt bij hem blijkbaar toch het heldere begrip van wat “Democratie” eigenlijk is. Wat is “democratie”. Het is die samenlevingsvorm waar de burger soeverein is en hij/zij bij iedere politieke beslissing het laatste woord heeft. Deze kan pas voldoende gerealiseerd worden in een democratie met een referendumcultuur. Authentieke referenda worden door burgers geïnitieerd of voorgeschreven door de wet. De inhoud is altijd een uitgewerkt (wets)voorstel: hetzij van het parlement (correctief of verplicht referendum) of van een burgergroep (volksinitiatief). De uitslag van zo’n referendum is bindend. Wanneer burgers, in plaats van “door partijen aangeduide” volksvertegenwoordigers te moeten “kiezen”, zouden kunnen gaan stemmen over wetten die ze al dan niet zelf hebben ingediend, dan zal de betrokkenheid van de burgers enorm toenemen. De kloof verdwijnt want de burgers besturen zichzelf. En als partijen dan wegsmelten en eventueel verdwijnen, wijst dat in geen geval op een crisis van de democratie. Als partijen verdwijnen, is het omdat de burger dat wil. Lees ook: Hoe gaat democratie praktisch in zijn werk?
Zoals de huidige verkiezingen zijn georganiseerd lijkt het stemhokje, zoals Benjamin Barber beweerde, wel ongeveer hetzelfde als het bezoek aan een publiek toilet, want de burgers hebben na de verkiezingen geen invloed meer op het beleid. Het is echter geen toilet als je in dat hokje voor of tegen wetten kan stemmen die de burgers al dan niet zelf hebben ingediend. Een ware democratie is pas mogelijk wanneer er naast het parlement ook referenda op burgerinitiatief mogelijk zijn. Dan is de burger soeverein.
Sluit u bij ons aan en steun onze acties om het referendum op volksinitiatief in België mogeijk te maken