Nieuw offensief tegen de vrije meningsuiting

Vanuit de MR wordt een nieuw offensief ingezet tegen de vrije meningsuiting. Dit gebeurt volgens het stereotiepe patroon. In Frankrijk doet zich een discussie voor, in casu over de islamitische hoofddoekjes op de republikeinse scholen. Prompt beginnen de Waalse logebroeders een Belgische versie op touw te zetten. Zo was het met de antisektecommissie, zo was het met de Holocaust-censuurwet, zo was het met de zogezegde antiracismewetten (die in feite een neoracistisch regime invoeren). Dit keer bijt MR-voorzitter Duquesne de spits af. 'De vrijheid van meningsuiting heeft haar grenzen', zo vindt MR-woordvoerder Anne Grandjean (De Morgen, 23.12.2003, p. 6). Het uitgangspunt is dat er onvervreemdbare en niet-onderhandelbare waarden bestaan, die de particratie in onze wetten heeft ingeschreven en waaraan niemand mag raken. Het gevaar ligt op de loer, en het mag niet alleen over moslimextremisme gaan, maar meteen (en waarschijnlijk hoofdzakelijk en vooral) over wat Grandjean noemt het 'communautaurisme' alsook (natuurlijk, hoe kan het anders, wat had je gedacht) 'extreemrechts'. Duquesne gaat een groep 'wijzen' bijeenroepen om de nieuwe censuurtekst zo veel mogelijk moreel gewicht te verlenen. Die 'wijzen' gaan dan een charter opstellen, dat de nieuwe censuurgrenzen zal afbakenen. 'De bevolking is op zoek naar bakens', weet Grandjean te zeggen. Nooit iets van gemerkt. De meest verstandige reactie kwam van Ludo Abicht, die filosofie doceert aan de UA: 'Voor mij is het hoogste principe de vrijheid van meningsuiting. En ik vind dat er in ons land nu al te veel wetten zijn die de vrijheid van meningsuiting aantasten (...) ik zou niet alleen moslimfundamentalisme en extreemrechts een gevaar noemen. Ik vind politieke correctheid een even groot gevaar. Het gaat in tegen de vrije meningsuiting. Ik vind dat mensen alles mogen zeggen, hoe vreselijk het ook is. De wet op het racisme, en zelfs de wet die het ontkennen van de Holocaust verbiedt, daar ben ik eigenlijk tegen.'