De noodzaak van de geheime stemming

Iedereen is het wel eens over het feit dat kiezers een geheime en individuele stem moeten kunnen uitbrengen, zowel bij representatieve verkiezingen als bij referenda. Maar wanneer het over stemmingen door verkozenen gaat, in parlement of gemeenteraad, wordt men plotseling veel terughoudender. Toch kunnen verkozenen net zo goed als individuele burgers onder sociale druk staan.

Vlaams minister-president Dewael bepleit een publiek stembusakkoord voor een paars-groene regering (VLD, SP.A, Agalev en Spirit) na de volgende verkiezingen. Zo'n publiek akkoord is volgens hem, in tegenstelling tot een geheim gehouden akkoord, volledig democratisch: 'Als wij hier nu op een bierkaartje zouden schrijven dat we na de verkiezingen zullen samenwerken en dat bierkaartje zouden opbergen, dan bedriegen we de kiezer. Een openlijk stembusakkoord is wél democratisch. De democratische partijen hebben eigenlijk al jarenlang zo'n akkoord: het cordon sanitaire. Door duidelijk te zeggen dat we niet regeren met het Vlaams Blok weet elke Blokkiezer dat zijn stem een proteststem is. Omgekeerd kun je ook perfect zeggen – voor de verkiezingen weliswaar – dat we een soort alliantie maken met de paars-groene partijen en beslissen om na de verkiezingen met die coalitie verder te gaan.' (De Morgen, 9 maart 2002)

Binnen het kader van ons particratische stelsel, dat door de elite als 'democratie' wordt aangeduid, valt tussen de redenering van Dewael inderdaad geen speld te krijgen. Maar hoe democratisch is dat systeem van uitsluiting eigenlijk?

Dewael wil niet alleen het Vlaams Blok, maar ook de 'democratische' partijen CD&V en N-VA uitsluiten. Hierbij plaatst hij de kiezers van die partijen voor een eigenaardig dilemma.

Indien de kans groot is dat paars de meerderheid haalt, dan weet een CD&V-kiezer, net als een VB-kiezer, dat zijn of haar stem enkel maar een proteststem is. Wie nog enigszins op het beleid wil wegen, moet dan de eerste partijvoorkeur opgeven en kiezen voor de minst onaantrekkelijke van de paars-groene partners.

Het kernprobleem voor de kiezer met dit soort afwegingen luidt dat hij met twee elementen tegelijk moet rekenen: met zijn eigen partijvoorkeur, en met de kansen waarmee de verschillende mogelijke coalities aan de macht komen. Dit laatste element is een zuiver particratische besmetting van het eigenlijke democratische proces. Coalitievorming komt eigenlijk neer op de selectieve vernietiging van bepaalde stemmen. De kiezer die pech heeft gehad om op een oppositiepartij te stemmen, weegt veel minder op de besluitvorming dan een kiezer die voor een meerderheidspartij koos. Indien er vele kleinere partijen zijn, die a priori allemaal een redelijke en ongeveer gelijke kans hebben om aan een coalitie deel te nemen, dan blijft dit antidemocratisch effect nog enigszins binnen de perken. De kiezer kan dan, niet al te zeer gehinderd door coalitieoverwegingen, stemmen volgens zijn partijpolitieke voorkeur, en vervolgens maar hopen dat zijn partij bij de meerderheid terechtkomt. Het voorstel van Dewael is particratische spitstechnologie, die de burgers dwingt om reeds voor de verkiezingen met coalitievoornemens rekening te houden. Hun spelruimte, om via representatieve verkiezingen hun politieke voorkeur uit te drukken, wordt daardoor sterk beperkt.

Er is een evidente, volledig in de lijn van het democratisch ideaal liggende remedie tegen dit soort defecten: veralgemeen het stemgeheim in de representatieve organen.

Momenteel is er reeds geen stemgeheim voor persoonsgebonden materies. Je ziet dan snel dat de verkozenen de partijdiscipline aan hun laars lappen en stemmen in functie van wat ze écht willen. Voor de particratie is dat natuurlijk een gruwel.

Veralgemeende geheime stemming in parlement of gemeenteraad zou op zich reeds een doodsteek betekenen voor de particratie. De systematische uitsluiting van bepaalde groepen verkozenen (en daardoor ook van hun kiezers) zou onmiddellijk worden stopgezet. De enige werkbare coalitiebesturen zouden diegene zijn waarin – naar Zwitsers federaal model – alle partijen van enige omvang zijn opgenomen.

En zo hoort het ook in een democratie. Het voorstel van Dewael – die trouwens direct werd bijgetreden door Anciaux – is een voorstel dat de particratie versterkt en uitbouwt. De democratie is de andere kant uit, mijnheer de minister-president!