Partijstandpunten 1999

Uit 'De Gemeente' 1999-4

 

CVP

'De CVP is geen voorstander van het invoeren van een bindend referendum. Voor de CVP is onze democratie gebouwd op het principe van de vertegenwoordigende democratie. Beslissingen die bepalend zijn voor onze samenleving kunnen in principe alleen worden genomen door diegenen die voor hun handelingen verantwoording moeten afleggen in verkiezingen. Het bindend referendum ontneemt aan de verkozenen de verplichting om de verantwoordelijkheid te nemen voor het beleid dat zij willen nemen. De CVP ziet wel een versteviging van de vertegenwoordigende democratie via correcte bevragingen van de mensen voor beslissingen genomen worden.'

Opmerkingen

De CVP komt steeds weer met dit 'verantwoordelijkheidsargument' op de proppen. De gedachtegang lijkt te zijn dat de verkozen politicus bij de volgende verkiezing rekenschap moet afleggen voor het beleid tegenover de kiezer. Daarom moet de verkozene, en niet de kiezer beslissen. In werkelijkheid moeten de negatieve gevolgen van een slecht beleid niet door de politicus maar wel door de burgers gedragen worden: zij zijn het die de overheidsschuld moeten terugbetalen of in files moeten staan.

Verder moet ook steeds opnieuw herhaald worden dat de formulering 'vertegenwoordigende democratie' een contradictie inhoudt die aan de CVP lijkt te ontgaan. 'Democratie' impliceert volkssoevereiniteit. Die volkssoevereiniteit houdt ook in dat het volk vrij de modaliteiten kiest om die soevereiniteit uit te oefenen. Wanneer je aan het begrip 'democratie' dus een beperking verbindt (bijvoorbeeld 'vertegenwoordigende democratie'), dan vernietigt het eerste deel van de term het tweede, want 'democratie' verdraagt per definitie geen aan het volk opgelegde beperkingen (dat is juist de kern van het begrip soevereiniteit).

 

SP

'Voor de SP blijven de verkiezingen de belangrijkste momenten. Tussen twee verkiezingen in moet het echter mogelijk worden om de bevolking te laten deelnemen aan het beleid en ze in een aantal concrete dossiers te laten beslissen. De SP pleit dan ook voor de invoering van het bindend referendum. Het resultaat moet bindend zijn ; anders kan er van een daadwerkelijke inspraak geen sprake zijn. Aan de invoering van het bindend referendum koppelt de SP evenwel de opkomstplicht. Hiermee wil de partij vermijden dat de sociaal zwakkeren zouden afhaken. Het referendum moet mogelijk worden op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. Op federaal niveau blijft het referendum voor de SP uitgesloten omdat onvoldoende rekening gehouden kan worden met de noodzakelijke evenwichten tussen de verschillende gewesten en gemeenschappen. Een Hoge Raad voor het Referendum moet alles in goede banen leiden en onwettelijke of discirminerende vragen kunnen weren.'

Opmerkingen

Hoewel de SP tijdens de laatste jaren is opgeschoven naar een meer pro-referendumstandpunt, blijven de beperkingen toch zeer groot. De uitsluiting van het referendum op federaal niveau betekent eigenlijk dat België voor de SP alleen als niet-democratische entiteit bestaanbaar is. En wat betekent een 'Hoge Raad' die 'onwettelijke of discriminerende vragen' moet weren? Zo'n raad heeft alleen zin in het kader van een referendum-wetgeving die alweer allerhande uitzonderingsclausules voorziet. Het referendum met opkomstplicht bestaat nergens, is zeer waarschijnlijk onwerkbaar en filosofisch meer dan dubieus.

 

VLD

'De VLD wil dat de burgers een beslissend referendum kunnen organiseren en dit op alle bestuursniveaus: het district, de gemeente, de provincie, de deelstaat en de federatie. Een referendum wordt ingericht op vraag van ten minste 10 procent van de burgers die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven en de leeftijd van 16 jaar bereikt hebben. De VLD wil de deelname aan het referendum beperken tot de onderdanen van de Europese Unie. De uitslag van het referendum is bindend indien ten minste 25 procent van de kiesgerechtigden eraan deelneemt. Wanneer het referendum betrekking heeft op in de grondwet gewaarborgde rechten en plichten, moet ten minste de helft van de kiesgerechtigden deelnemen. Inzake verzoek en telling maakt de VLD dus geen onderscheid tussen grote en kleine gemeenten.'

Opmerkingen

Het belangrijkste probleem met het VLD-standpunt zijn de opkomstdrempels. Zeker de 50%-drempel voor grondwettelijke referendums leidt gegarandeerd tot boycot door tegenstanders van het referendum. Merkwaardig is de VLD geen voorstander van deelnamedrempels voor parlementsverkiezingen. Indien 10 procent van de burgers een parlement kiest, en dat parlement wijzigt dan de grondwet, dan is er volgens de VLD geen vuiltje aan de lucht. Maar indien 45 procent van de burgers via een referendum rechtstreeks een grondwetswijziging goedkeurt, dan wil de VLD de uitslag ongeldig verklaren.

 

Agalev

'Voor Agalev spelen de gemeenteraden een essentiële rol in de democratische vernieuwing, maar tegelijk vormen ze een veel te smalle invulling van de democratie. Daarom is uitbreiding van de representatieve democratie voor Agalev een prioritair vernieuwingsspoor. Agalev wil een wettelijke regeling die op alle politieke niveaus – ook deelgemeentelijk – bindende referenda en volksinitiatieven mogelijk maakt en dit volgens uniforme regels. Het vereiste percentage aan handtekeningen bedraagt voor kleinere gemeenten 10 procent en daalt naargelang de grootte van de gemeente stijgt. Verdere verfijningen zijn nodig: een voorstel tot correctief referendum indienen kan enkel binnen een redelijke tijdslimiet; procedures zijn nodig om de beoordeling over het al of niet wettelijk zijn van de vraagstelling in een vroeg stadium te beslechten (vooraleer de handtekeningen worden ingezameld); geen beperking of quorum ten aanzien van de opkomst; kiesgerechtigd is men vanaf 16 jaar.'

Opmerkingen

Agalev is de enige in het parlement vertegenwoordigde partij met een duidelijk prodemocratisch standpunt inzake referendums. Wel is er met deze partij een serieus probleem inzake het gedrag van lokale mandatarissen, maar dat geldt ook voor de andere partijen.

 

VU

'De VU is een uitgesproken pleitbezorger van de invoering van een bindend referendum en dit op alle bestuursniveaus, van gemeentelijk tot federaal. Een adviserend referendum kan voor de VU enkel tot verwarring leiden. Als men de mening van de bevolking vraagt, moet men ook met haar standpunt rekening houden. Ook voor de politici is deze situatie duidelijker en rechtlijniger. Momenteel beslist het bestuur of het al dan niet rekening houdt met de uitslag van de stemming. Voor de VU kunnen universele waarden niet ter discussie worden gesteld, dus ook niet in een referendum. Een bevoegde commissie moet in het leven worden geroepen om een deontologische controle uit te voeren op de vraagstelling, zodat die uiteindelijk heel helder is en niet leidt tot verwarring en onduidelijkheid. Deelnemen aan het referendum moet mogelijk zijn vanaf 15 of 16 jaar.'

Opmerkingen

De VU spreekt zich in dit standpunt niet uit over deelnamequorums, maar in de VU&ID21-coalitie werd naar verluidt een afspraak gemaakt in verband met een 25%-drempel. De VU verwerpt de volkssoevereiniteit inzake 'universele waarden'. Deze universele waarden moeten dus volgens het officiële standpunt van deze partij buiten het democratische circuit, door een of andere niet nader genoemde elite, worden omschreven en dan aan het volk worden opgelegd. De Volksunie heeft inzake directe democratie de laatste jaren een serieuze weg afgelegd, maar de koudwatervrees en het wantrouwen tegenover de bevolking blijven in deze partij toch wel erg groot.

 

Vlaams Blok

Het partijstandpunt van het Vlaams Blok werd in dit nummer van De Gemeente niet weergegeven.