De Magna Carta
Een modern burgerdocument kan men de Magna Carta bezwaarlijk noemen. De tekst werd opgesteld door Engelse barons en leden van de clerus, tegen de tirannieke Engelse koning, die een desastreuze oorlog tegen Frankrijk voerde. Het document telt 63 artikelen, waarvan er vele te maken hebben met feodale rechten en plichten. Maar doorheen sommige artikels gloort reeds, in volle middeleeuwen, de dageraad der Verlichting. Artikel 20 stelt dat in de rechtspraak de sanctie in evenredigheid moet zijn met het vergrijp. Artikel 40 bevestigt dat recht gesproken moet worden, en dat dit tijdig moet gebeuren – een principe dat in België anno 2021 massaal met de voeten wordt getreden. Artikel 42 kent aan de burgers het recht toe om vrij naar het buitenland te reizen.
Jan zonder Land ondertekent de Magna Carta bij Runnymede.
De Bill of Rights
De Engelse Bill of Rights kwam tot stand als reactie tegen koning James II, die tijdens zijn kort bewind hardnekkig poogde om het katholicisme in Engeland weer in te voeren en daarbij de wetgevende positie van het parlement en de burgerlijke vrijheden van de bevolking aantastte. Hij verloor alle steun van zijn onderdanen, werd verplicht tot abdicatie en de kroon ging naar Willem III van Oranje en zijn vrouw Mary II, prinses van Oranje. De Bill of Rights bepaalde enerzijds de kwestie van de troonopvolging: de troonopvolger moest een afstammeling van Mary II zijn én protestant. Hierdoor werd het Engelse koningschap op een parlementaire en voorwaardelijke basis geplaatst. Verder bevestigde de Bill enkele fundamentele rechten:
- de verkiezingen voor het parlement moesten vrij zijn;
- het vrij spreken in het parlement kon niet vervolgd of in vraag gesteld worden tenzij in het parlement zelf;
- niet de Kroon maar enkel het parlement heeft wetgevende macht;
- de koning mag geen leger op de been houden of belastingen heffen buiten het parlement om;
- protestantse burgers mogen wapens dragen;
- voor zwaardere vergrijpen moet een onafhankelijke jury worden samengesteld.
De Bill of Rights is religieus niet neutraal en situeert zich nog volledig in het denkkader van het monarchistische denken en de daarmee verbonden 'representatieve democratie'. Maar toch schuilen er in deze tekst verscheidene elementen die, na ruim drie eeuwen, nog altijd betwist worden. De vrijheid van parlementaire verkiezingen wordt bijvoorbeeld serieus bedreigd, door het voornemen om bepaalde politieke partijen te verbieden of te discrimineren, of door het opleggen van biologistische quorums. De recente Belgische grondwetswijziging, die het recht op oordeel door een jury afschaft bij bepaalde opiniedelicten, werpt ons eveneens terug in de tijd voor 1689.
De Bill bevat nog verdere elementen die ook vandaag tot de verbeelding spreken. Zo verwerpt de tekst met kracht de katholieke praktijk om geëxcomminceerden vogelvrij te verklaren, en meer algemeen wordt gesteld: 'No foreign prince, person, prelate, state or potentate hath or ought to have any jurisdiction, power, superiority, pre-eminence or authority, ecclasiastical or spiritual, within this realm.' De uiterst zwakke reactie van de Engelse staat tegen de fatwa, die Iran in 1989 uitsprak tegen Rushdie, suggereert dat ook de Engelse politici volop bezig zijn met de verkwanseling van cruciale historische verworvenheden. Tijd voor een nieuwe 'glorious revolution'?
De Bill of Rights wordt goedgekeurd door William III en Mary II.
Zie ook het artikel Documenten van de Verlichting (I).