Met zijn directe democratie, zijn federalisme en zijn anarchistische kiesstelsel geldt Zwitserland als het belangrijkste voorbeeld voor politieke vernieuwing in Europa.
Zwitserland is (samen met Liechtenstein) het enige land ter wereld dat een uitgebreide directe democratie heeft op nationaal niveau. Via het op nationaal niveau in 1874 ingevoerde correctieve referendum (waarmee burgers door het parlement genomen besluiten kunnen tegenhouden) en het in 1891 ingevoerde volksinitiatief (waarmee burgers referenda over door henzelf geformuleerde, nieuwe voorstellen kunnen krijgen) kunnen de Zwitsers direct beslissen over nagenoeg alle onderwerpen. Jaarlijks worden de nationale referenda samengebracht op doorgaans vier stemdagen. Zo stemden de Zwitsers op 2 december jongstleden onder meer over afschaffing van het leger, het pensioensysteem en de invoering van een belasting op kapitaal. Slechts enkele onderwerpen zijn uitgezonderd: de parlementsverkiezingen, de parlementaire controle op de regering en de begroting.
Het schrappen van de laatste uitzondering staat op de agenda. Ook op kantonnaal (provinciaal) en gemeentelijk niveau hebben de burgers grote politieke rechten. In driekwart van de plusminus 2900 Zwitserse gemeenten, evenals in twee van de 26 kantons, bestaat zelfs nog steeds de volksvergadering. Hierbij komen burgers op gezette tijden op het marktplein van het plaatselijke hoofdstadje bijeen om alle belangrijke politieke beslissingen met handopsteken te nemen. Zo besloten de burgers van het 15.000 inwoners tellende kanton Appenzell op de volksvergadering van afgelopen mei onder meer over een nieuw socialezekerheidsstelsel, een herziening van de politiewet, nieuwe richtlijnen voor het bouwen over rivieren en stromen, twee miljoen francs kostende wegenbouwplannen en openingstijden van winkels op zondag. Vroeger kenden alle kantons en gemeenten de volksvergadering, maar hij is op z'n retour. De groei van de bevolking maakte de volksvergadering steeds lastiger en er kwam ook meer oog voor nadelen zoals de afwezigheid van een geheime stemming. In feite is het referendum in Zwitserland ingevoerd als moderne opvolger van de volksvergadering.
De directe democratie wordt door de Zwitsers zeer gewaardeerd. Uit onderzoek blijkt dat de directe democratie de meest gewaardeerde maatschappelijke institutie is, meer dan de grondwet of het parlement.
De directe democratie in Zwitserland gaat gepaard met een verregaand federalisme. Federalisme betekent dat de lagere politieke eenheden (de gemeenten) bepalen hoeveel bevoegdheden de hogere politieke niveaus (provincies en het rijk) hebben, en deze ook weer terug kunnen nemen. Bij subsidiariteit is het net andersom: het nationale niveau heeft de oorspronkelijke macht en bepaalt hoeveel bevoegdheden naar de provincies en gemeenten kunnen worden gedelegeerd, en wanneer het deze weer terugneemt. In Zwitserland hebben de gemeenten en kantons zeer grote bevoegdheden. Dit wordt treffend geïllustreerd door de belastinginning: in Zwitserland heffen de gemeenten, de kantons en het rijk ieder een derde van de totale belastingen, terwijl in Nederland de nationale overheid 93 procent van de belastingen heft en de provincies, gemeenten en waterschappen samen 7 procent.
Ook het Zwitserse vertegenwoordigende stelsel staat bol van onconventionele oplossingen. Zwitserland heeft bijvoorbeeld geen premier die, zoals Lubbers bij ons, vrolijk twaalf jaar blijft zitten – om nog te zwijgen van de twintigjarige regeerperiode van ons staatshoofd, koningin Beatrix. Elke minister – de Zwitserse federale regering heeft er zeven – is om de beurt een jaar president (en daarmee staatshoofd), met behoud van zijn eigen ministerschap. De volgorde wordt bepaald door het parlement, dat doorgaans het aantal dienstjaren van de minister als uitgangspunt neemt. Zo trad begin december Kaspar Villiger aan als president voor het jaar 2002. Bij de verkiezingen voor de Nationalrat (vergelijkbaar met onze Tweede Kamer, met als verschil dat de Nationalratsleden een kanton vertegenwoordigen) heeft een Zwitser vele mogelijkheden om zijn stem genuanceerd uit te brengen. De individuele kiezer heeft evenveel stemmen als er vertegenwoordigers van zijn kanton in de Nationalrat zitten (bijvoorbeeld 35 voor het grootste kanton Zürich en twee voor het kleinste kanton Appenzell). Inwoners van Zürich kunnen hun 35 stemmen verdelen zoals ze willen: ze kunnen een slechte volksvertegenwoordiger een negatieve stem geven of een dubbele stem aan een buitengewoon goede. Los van de personen kunnen ze ook op een partij stemmen, zodat ze daarmee het algemene beleid van één bepaalde partij steunen, maar tegelijk binnen een andere partij de volksvertegenwoordiger van hun keuze omhooghelpen. En mocht een persoon geweerd worden als kandidaat door de politieke partijen, dan kunnen burgers hem zelf op de kieslijst zetten en alsnog op hem stemmen. Het gebeurt met enige regelmaat op kantonnaal en gemeentelijk niveau dat iemand op die wijze verkozen wordt. Stemmen op afstand is overigens zowel bij referenda als bij verkiezingen sinds 1991 mogelijk in Zwitserland. Terwijl wij blijven emmeren over de techniek en de voor- en nadelen van het stemmen per internet, stemt het grote merendeel van de Zwitsers per brief. Men krijgt een stemkaart in de bus, maakt zijn keus en stuurt de kaart retour – keep it simple, stupid?
Veel tegen het referendum gekante politici – zoals recentelijk CDA'ers Marnix van Rij en Ab Klink – zijn van mening dat politieke vernieuwing allereerst meer debat en meer deelname van burgers zou moeten inhouden, en niet zozeer staatsrechtelijke veranderingen zoals invoering van het referendum. Maar met zijn levendige politieke cultuur is Zwitserland een schoolvoorbeeld van de stelling dat je juist debat en politieke deelname krijgt door eerst harde rechten aan burgers te geven. Als burgers weten dat ze over drie maanden direct mogen beslissen, zijn ze veel meer geneigd om mee te praten dan wanneer het er bij voorbaat naar uitziet 'dat zij toch weer doen wat ze willen'. Politici zijn in een referendumdemocratie gedwongen om steeds hun beleid publiekelijk te beargumenteren en naar zo veel mogelijk draagvlak te zoeken. Eerst het referendum en dan de rest.
Arjen Nijeboer (°1974), medewerker van het in Amsterdam gevestigde Initiative & Referendum Institute Europe.