Over de vrijheid van meningsuiting

cartoon mohammed

Naar aanleiding van de toenemende rel over de Deense cartoons van Mohammed lijkt het nuttig om het immense belang van de vrije meningsuiting nogmaals uit de doeken te doen.

De centrale kwestie is dat de cartoons de gevoelens van 'alle moslims ter wereld' beledigd zouden hebben omdat het volgens de Koran verboden is om de Profeet af te beelden. De vrijheid van meningsuiting zou dus ingeperkt moeten worden uit 'respect voor andermans gevoelens en religieuze overtuiging'. Elkaar onnodig kwetsen is zinloos en schadelijk, dus kunnen we beter af en toe onze mond houden, of anderen dwingen om hun mond te houden.

Op het eerste gezicht lijkt dat een plausibel argument. Wie is er immers tegen respect voor andere mensen en wie zou er opzettelijk anderen willen kwetsen? Vooraleer we antwoord geven zullen we die stelling echter eerst consequent doortrekken. Het is immers niet al goud wat blinkt.

Stel dat we de (radicale) moslims dus gelijk geven in hun eis dat ze een soort 'recht' hebben om niet gekwetst te worden. Dat betekent dan echter dat ook andere wereldgodsdiensten zoals het christendom, het boeddhisme en het hindoeïsme het recht moeten hebben om niet gekwetst te worden, tenzij men de islam en de moslims op de een of andere manier meer rechten zou toekennen dan andere godsdiensten en andere gelovigen, maar zo'n opvatting zal ik niet eens proberen te weerleggen. Als je echter alle grote wereldgodsdiensten dat recht geeft, dan moet je ook alle grote landen dat recht geven. Er is immers geen reden waarom religieuze mensen wél het recht zouden hebben om niet gekwetst te worden en andere mensen niet. Dat een heleboel 'beledigden' zwaar tekeergaan tegen Denemarken en Denen in het algemeen toont echter al aan dat ze dat recht wél graag voor zichzelf opeisen, maar blijkbaar moeite hebben om dat recht dan ook consequent aan anderen toe te kennen. Maar we gaan verder: als landen het recht hebben om niet beledigd te worden, waarom dan ook niet andere groepen? Waarom zouden dan ook niet de ouderen en de jongeren, mannen en vrouwen, vegetariërs en feministen, nationalisten en communisten, arbeiders en bedienden, leerlingen en leerkrachten, enzovoort het recht hebben om 'niet beledigd te worden'? En meer nog, als een 'groep' van 1.000.000 mensen het recht heeft om niet beledigd te worden, waarom dan ook niet een groep van 1.000 mensen? Want wie zou het 'recht' hebben om daar een lijn in te trekken? En als een groep van 1.000 mensen het recht heeft om 'niet beledigd te worden', waarom dan ook niet een groep van 100 mensen, van 10 mensen? En dan uiteindelijk, ieder individu?

Elke stap in bovenstaande redenering berust op het eenvoudige principe dat iedere mens evenveel rechten heeft, gelijk is voor de wet. De beginstelling (dat de moslims het recht hebben om niet beledigd te worden) ondersteunen, maar de logische conclusie die daaruit volgt (dat dus ieder individu het recht heeft om niet beledigd te worden) níét, kan enkel als men eenzijdig aan bepaalde soorten of groepen mensen dus méér rechten toekent dan aan andere mensen.

Een wereld dus waarin iedereen zijn recht om niet beledigd te worden kan afdwingen voor de rechtbank. Gelovigen die elkaar om ter snelst voor de rechter slepen omdat ze het 'beledigend' vinden dat de ander durft te beweren dat zijn/haar geloof niet het enige juiste ware is. Politici die elkaar in de rechtszaal bekampen omdat de ene van de ander beweerd heeft dat hij een opportunist is en van de andere kant de belediging van 'demagogie' gevallen zou zijn. Toevallige voorbijgangers op straat die met hun ellebogen ruw tegen elkaar stoten, er vliegen enkele verwijten over en weer, en er komt een rechtszaak van, want iedereen heeft toch wel het recht om over straat te lopen zonder beledigd te worden? Een samenleving dus waarin het 'recht van de langste tenen' geldt. Men kan dat grappig en absurd vinden, maar dat is het niet. Dat 'recht van de langste tenen' is immers niet meer dan een wolf in een schapenvacht, het gaat om het recht van de sterkste onder het mom van een ridicuul beleefdheids-excuus. Omdat iedereen naar hartenlust kan beweren dat hij of zij zich door iets of iemand beledigd voelt, verdwijnt immers alle rechtszekerheid. De bedoeling van de wet is dat het voor iedereen duidelijk is wat wél en wat niet mag, zodat je vrij bent om buiten de wettelijke verbodsbepalingen volledig te doen wat je wil. Het probleem met het 'recht om niet beledigd te worden' is echter juist dat iedere groep en iedere persoon omwille van andere dingen beledigd kan worden. Het zijn enkel en alleen moslims die zich beledigd voelen door die afbeeldingen van Mohammed. De oplossing is dan om ofwel een inflatie aan bepalingen tegemoet te gaan om precies te bepalen wat voor wie beledigend zou kunnen zijn, ofwel om het 'beledigen' op zich strafbaar te stellen waarmee kleine groepen en zwakke individuen weerloos zullen staan tegenover de groten, machtigen en talrijken van deze aarde die hun 'recht' dan met veel meer kracht zullen kunnen ondersteunen en dus zullen kunnen aantonen dat ze veel meer 'beledigd' zijn dan de kleintjes en de zwakkeren. Bedenk maar eens met wat voor een overtuigingskracht de VS 'beledigd' zou kunnen reageren na een terroristische aanslag, kijk maar eens hoe 'beledigd' de moslimwereld uit de hoek komt tegen het kleine Denemarken dat doodsbedreigingen moet slikken als antwoord op een dozijn tekeningen in een krant.

Het recht om niet beledigd te worden is dus, hoe hoffelijk het ook mag klinken, een regelrechte weg naar de afgrond. Dat wil niet zeggen dat het niet nastrevenswaardig is om niemand opzettelijk te beledigen en om rekening te houden met de gevoelens van andere mensen. Dat is echter een kwestie van persoonlijke beslissingen waar de wet niets te zoeken heeft, en als we onze samenleving leefbaar willen houden, moet dat ook het best zo blijven.