In mei mislukte het (zeer restrictieve) correctief referendum in de Nederlandse Eerste Kamer, waarbij D66, die de drijvende kracht achter het referendumvoorstel was, uit boosheid uit het kabinet stapte omdat een Eerste Kamerlid van de regeringspartij VVD ook had tegengestemd (Witte Werf, 4/5 1999).
Geen enkele partij had echter belang bij deze onverwachtse kabinetscrisis, nog het minst D66, omdat zij al geruime tijd op groot verlies in de opiniepeilingen stond wanneer er nu verkiezingen zouden worden gehouden. Dus wist D66 niet hoe snel ze haar bezwaren moest inslikken, en binnen een handomdraai werd hetzelfde kabinet 'opnieuw' geformeerd. D66 werd daarbij gepaaid met de belofte dat, uiterlijk per 1 januari 2000, precies hetzelfde referendumvoorstel nog eens zal worden ingediend. De hele procedure moet dan opnieuw worden gestart, inclusief de eis dat twee opeenvolgende Tweede Kamers en Eerste Kamers met uiteindelijk tweederdemeerderheid voor de grondwetswijziging moeten stemmen. Die kans is alleen maar kleiner geworden, omdat er inmiddels een nieuwe Eerste Kamer is waarin nog meer antireferendumsenatoren zitting hebben dan in de oude. En dit correctief referendum komt er op z'n vroegst – zonder verdere kabinetscrises – aan het eind van 2002.
De Eerste Kamer, een soort controleorgaan op de Tweede, wordt ondemocratisch getrapt gekozen door de Gedeputeerde Staten, de volksvertegenwoordiging op provinciaal niveau, die slechts beperkte taken hebben op heel andere terreinen dan de Eerste Kamer – zoals milieuzaken en ruimtelijke ordening – zodat burgers de Gedeputeerde Staten met heel andere motieven verkiezen dan staatsrechtelijke aangelegenheden. Toch kan de Eerste Kamer probleemloos het referendum blokkeren. Daarmee is deze hele gang van zaken zacht gezegd nogal dubieus. Nog afgezien van het feit dat door staatsrechtsdeskundigen is betwijfeld of een grondwetswijziging wel benodigd is voor het referendum; de grondwet verbiedt directe volksinspraak in ieder geval niet (in tegenstelling tot de Gemeentewet, die gemeenteraadsleden verplicht om 'zonder last of ruggespraak' te stemmen).
Tegelijk met de grondwetswijziging-oude-stijl moet ook een uitvoeringswet omtrent het correctieve referendum worden ingediend bij de Tweede Kamer, waarin allerlei voorwaarden omtrent o.a. de wijze van handtekeningenverzameling geregeld worden. Het grote aantal van 600.000 handtekeningen en het quorum van minimaal 3,7 miljoen tegenstemmen staan op eis van de VVD in de grondwet zelf, met het oogmerk dat ze alleen via de extra zware procedure van de grondwetswijziging verlaagd kan worden. Daarnaast moet tegelijk een tijdelijke referendumwet worden ingediend (die uiterlijk per 1 januari 2001 van kracht moet worden), waarmee intussen een raadplegend referendum mogelijk wordt.
Het ziet er dus niet best uit voor het referendum in Nederland; het is maar de vraag of de trein die in 1994 in gang is gezet, nog van koers te veranderen is.
Intussen is in Nederland een bescheiden kerngroepje rond directe democratie van start gegaan, dat, in lijn met de grondimpuls van WIT, ook de naam heeft overgenomen. En daarmee, geachte lezer, is WIT een multinational geworden.
Arjen Nijeboer