Naar een Vlaams referendum op volksinitiatief?

Hoe staat het met de invoering van het referendum op volksinitiatief in Vlaanderen? De groene en rode coalitiepartners hebben het erg druk gehad met propaganda rond het gemeentelijk stemrecht voor migranten. De invoering van een daadwerkelijke democratie lijkt daarentegen wel de laatste van hun zorgen. Eind februari verschenen niettemin enkele krantenartikelen waarin werd aangekondigd dat binnen de Vlaamse regering een akkoord was bereikt. Op onze vraag of we de tekst van dit akkoord konden bekomen, kregen we van de heer F. Vanhees, kabinetssecretaris van minister-president Dewael, op 28 februari jongstleden het volgende antwoord:

'In antwoord op onderstaande vraag deel ik U mede dat er nog geen concrete tekst voorhanden is. Wel heeft de Vlaamse regering vorige vrijdag een akkoord bereikt over de organisatie van niet-bindende volksraadplegingen op Vlaams niveau, dit op voorstel van de Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Paul Van Grembergen. Bedoeling is dat parlementsleden van de meerderheid een voorstel van decreet indienen in het Vlaams Parlement. Zowel het Vlaams Parlement als individuele burgers kunnen het initiatief nemen om zo een volksraadpleging te organiseren. Burgers moeten dan wel de nodige handtekeningen verzamelen. Het voorstel moet wel nog in detail worden uitgewerkt. Voorlopig bestaat tussen de regering en de meerderheidsfracties enkel een akkoord over de krachtlijnen. Eenmaal het voorstel van decreet er is, dienen de meerderheidspartijen het in in het Vlaams Parlement. Het gaat hier duidelijk om een niet-bindende raadpleging. Het resultaat leidt enkel tot een advies aan het Vlaams Parlement, dat nog altijd het laatste woord heeft.'

Niettemin circuleert er op het Vlaams departement van Binnenlandse Zaken reeds een ontwerptekst met een ontwerp van memorie van toelichting. In deze tekst wordt bevestigd dat het om een louter consultatieve raadpleging gaat, die zowel op initiatief van de regering als op initiatief van burgers tot stand kan komen. Het gaat om een karikatuur van een authentiek referendum op volksinitiatief. Het ontwerp beschouwt de volksraadpleging als 'een instrument ten dienste van het parlement'.

Volgens het ontwerp mag er geen referendum worden gehouden over de fundamentele rechten en vrijheden, 'deze rechten en vrijheden zijn immers het fundament van een rechtsstaat en kunnen niet in vraag gesteld worden'. Deze theologische en ahistorische benadering van de politiek impliceert dat er een soort geopenbaard corpus van rechten en vrijheden bestaat waaraan het soevereine volk zich voor eeuwig en drie dagen te onderwerpen heeft. Democratie is gebaseerd op het idee dat er geen autoriteiten boven het volk bestaan, zodat er ook geen onveranderlijke grondwetsbepalingen of verdragsteksten kunnen bestaan. In een democratie moet het soevereine volk, iedere generatie opnieuw, alle regels kunnen herbekijken. Het morele kan enkel in vrijheid gedijen: waarden die a priori worden opgelegd, en waarvoor dus niet vrij gekozen kan worden, zijn geen waarden meer. Wie probeert om waarden als een extrinsiek element a priori op te leggen, vernietigt die waarden juist in het hart van mensen die ze wel zouden opnemen indien ze vrij ervoor kunnen kiezen. In feite is dit soort paternalistische beperkingen enkel een symptoom voor het diep misprijzen dat de politieke klasse koestert jegens de modale burger.

Daarentegen sluit het ontwerp fiscale materies niet uit, waarbij de motivatie als volgt luidt: 'De vrees dat de bevolking enkel belastingen zou afkeuren en dat de begroting uit evenwicht zou geraken is ongegrond. Het initiatief ligt immers niet in handen van de bevolking maar van een meerderheid in het parlement. Evenmin bepaalt de uitkomst de gevolgen die eraan moeten worden gehecht.' Met andere woorden: vermits de volksraadpleging toch niet bindend is, moet met de wensen van de bevolking sowieso geen rekening worden gehouden. Laat de burgers dus maar stemmen, de elite doet daarna toch wat ze wil.

Het ontwerp voorziet deelname van vreemdelingen aan de volksraadpleging. Opkomstplicht is niet voorzien. Er zou hoogstens om de zes maanden een verkiezingsdag worden gehouden en rond de 'echte' verkiezingen zou een sperperiode van drie maanden worden ingelast. Een concreet handtekeningenaantal werd in het door ons gelezen ontwerp nog niet genoemd. Wel is er sprake van een informatiebrochure, die de kiezer één maand voor de volksraadpleging zou moeten bereiken.

De volksraadpleging die paars-groen wil invoeren, is een onwerkzame karikatuur, die bedoeld lijkt om het ideaal van de democratie bij de bevolking in diskrediet te brengen: wanneer de mensen na enkele ervaringen inzien dat het systeem niet werkt (omdat het niet tot reële, soeverein genomen en vervolgens uitgevoerde beslissingen leidt), zullen ze zich met walging afwenden, zodat het democratisch alternatief voor het huidige politieke bestel op zijn beurt ongeloofwaardig wordt en het particratisch regime rustig verder kan boeren.

Het interessantst aan het ontwerp van memorie van toelichting zijn nog de algemene inleidende commentaren. Daarin wordt nogmaals opgemerkt dat de Belgische staat helemaal niet op het beginsel van de democratische volkssoevereiniteit is gegrondvest. De bepaling in artikel 33, eerste lid van de grondwet stelt immers: 'Alle macht gaat uit van de Natie'. En die 'Natie' is helemaal niet het volk, maar wel de maatschappelijke elite. Het is de elite, en niet het volk, die soeverein is; en juist daarom vormt deze grondwetsbepaling zo'n obstakel voor de invoering van de democratie in ons land. Volgens het ontwerp van memorie van toelichting is dit artikel 'achterhaald' en 'heeft elke burger een individueel recht op deelname aan de macht'. Dat klinkt goed, maar de auteurs van het ontwerp trekken hieruit niet de conclusie dat de burgers dus desgewenst direct aan wetgevend werk mogen doen. Uit de vaststelling dat het parlement niet langer de 'natie' maar wel degelijk het volk vertegenwoordigt, wordt enkel besloten dat het parlement dus die bevolking mag consulteren via niet-bindende volksraadplegingen. Reële deelname aan de macht blijft voor de burgers dus uitgesloten; ze mogen enkel worden geconsulteerd.

In feite gaat het hier om een ideologisch manoeuvre: de elite ziet in dat de openlijk autoritaire concepten waarop België werd gegrondvest niet verdedigbaar zijn, en wil zich dus uitdrukkelijk profileren als de emanatie, niet van de heersende klasse, maar van het volk. Het volk wordt dus niet meer uitdrukkelijk tot zwijgen veroordeeld, het mag voortaan iets zeggen, over vooraf geselecteerde onderwerpen, maar op voorwaarde dat dit spreken onmachtig blijft, krachteloos en vrijblijvend. Zo willen onze voogden het.