Leuvens stadsbestuur loopt niet warm voor participatie

De nieuwe gemeentewet bevat nieuwe regels voor het beheer van steden en gemeenten en trad in januari 2007 in voege. In dit artikel gaan we de nieuwe mogelijkheden na wat betreft participatie en inspraak. Het Leuvens stadsbestuur toont zich slechts een koele minnaar van échte participatie.

De eerste versie van het decreet werd nog door minister Van Grembergen uit de vorige Vlaamse regering voorgesteld. Het Lambermont-akkoord van 2000 had namelijk tot gevolg dat de regelgeving voor gemeenten een gewestbevoegdheid werd. Enkele van zijn meestbesproken ideeën werden geweerd uit latere versies: de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, het invoeren van een vragenhalfuur voor de gemeenteraad, het verbod op het cumuleren van de functies van schepen/burgemeester en parlementslid. Door criticasters werden ze afgedaan als gadgets en weinig bijdragend aan de nood aan nieuwe vormen van inspraak en participatie. Dat die nood er was, stond buiten verdenking: het waren de hoogdagen van de retoriek over de kloof tussen burger en politiek en – als tegengewicht – de nieuwe politieke cultuur.

Het decreet biedt wel nog mogelijkheden om te zoeken naar andere manieren om de bevolking lokaal een belangrijker stem te geven in het beleid. Daarbij maakte de Vlaamse regering de principiële keuze om niet zozeer te verplichten, dan wel de gemeentes hun autonomie te gunnen binnen een nieuw wettelijk kader. De mate waarin iemand mee kan beslissen over zijn directe omgeving, hangt dus – meer dan voorheen – af van zijn gemeentebestuur. Het is maar te hopen dat die hierdoor de zin vinden om een duidelijker verschil te maken tussen inspraak enerzijds en participatie anderzijds. Door de twee op een hoop te gooien dient men de zaak niet.

 

Participatie en inspraak zijn niet hetzelfde

Participatie is te begrijpen als directe democratie, waarbij inwoners medeproducenten van het beleid worden. Het veronderstelt dat ze in een vroeg stadium van planning en op een gelijkwaardige basis betrokken worden. Voorstanders stellen dat zo'n aanpak tot een volwassener burgerschap kan leiden, waarbij de tegenstelling tussen wij (de burgers) en zij (de politiek) zal verkleinen. We zullen ons opnieuw verbonden voelen met onze omgeving en ontdekken dat het 'politiek dier' in elk van ons zit. Betrokken burgers houden een democratie levend en creëren warme wijken en netwerken, ze zijn het alternatief voor oprukkende stadsproblemen. Problemen als gettovorming van rijk en arm, van zwart en blank, van isolement… kortom van een dualisering die ons als vreemden tegenover elkaar stelt. Niet iedereen is echter gewonnen voor vormen van directe democratie. Voor beleidsmakers, schepenen en ambtenaren staat het vaak gelijk aan heel wat extra werk waarvan het surplus niet op voorhand vastligt. Sommigen vrezen voor moeilijke discussies die ideologisch en oppositioneel gekleurd worden. Anderen hebben praktischere bezwaren: zijn het niet de meest mondigen die het dan eens gaan zeggen, en vertegenwoordigen zij dan de algemene gedachte?

Dikwijls komt men dan uit bij afgeleide, of zwakkere vormen van directe democratie. Geen participatie meer, maar inspraak. Klassiek is het wijkoverleg bij projecten: de plannen worden voorgesteld en een obligaat vragenrondje sluit de avond af. Een andere klassieker: advies vragen aan adviesraden.

In Leuven zoekt men op dit terrein wel naar nieuwe vormen. We geven twee voorbeelden. Er is een 'Werkgroep Toegankelijk', die via praktijktests nagaat of gebouwen toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. De stad schakelt de werkgroep in en luistert naar haar adviezen. Kinderen uit een wijk in Kessel-Lo werd gevraagd om eens te tekenen hoe zij het pleintje voor hun deur zouden inrichten. De bevoegde diensten proberen hun ideeën te gebruiken bij het aanmaken van de plannen. Deze aanpak is het gevolg van het opnemen van de 'projectparticipatie' in het stedelijk jeugdbeleidsplan.

We noemen het zwakkere vormen omdat de inwoners maar moeten afwachten wat overblijft van hun voorstellen. Niettemin zijn het interessante experimenten, die een evolutie schetsen. Terwijl adviesraden worden afgeschaft – in 2006 verdwenen zowel de welzijnsraad als emancipatieraad in Leuven – ontstaan andere, meer gefocuste, overlegmomenten.

Inspraak in Leuven is dus een levend gegeven. Des te vreemder is het dat men er in de gemeenteraad haast klassikaal in slaagt om naast de mogelijkheden van het nieuwe decreet te kijken. Laten we daarom eens kijken welke inspraak- en participatiemodellen het decreet aanreikt en daarna nagaan hoe ze in Leuven ontvangen worden.

 

Uit het hoofdstuk inspraak en participatie van het nieuwe gemeentedecreet 

De burger kan een punt toevoegen aan de gemeenteraadsagenda wanneer een initiatiefgroep daarvoor genoeg handtekeningen verzamelt, zijnde 1% of voor Leuven ongeveer 900 stuks. Het decreet noemt dit het burgerinitiatief.

Het decreet geeft een juridische basis aan het 'wijkbudget'. De gemeenten zullen een participatief beleid kunnen uitbouwen waarbij ze een beperkt deel van de gemeentemiddelen ter beschikking kunnen stellen van wijken en buurten die over de aanwending ervan kunnen beslissen. Dit is geen afdwingbaar recht. Het gaat om een procedure waarvan de besturen gebruik kunnen maken als ze dat willen.

Er moet een georganiseerde klachtenbehandeling komen, de gemeente beslist zelf hoe ze dit verder organiseert.

Er moet een procedure komen voor het indienen van verzoekschriften, waarop binnen de drie maanden een gemotiveerd antwoord moet komen. De gemeenteraad moet een huishoudelijk reglement hiervoor aannemen.

De vergaderingen van gemeentecommissies moeten voortaan openbaar zijn. (In de commissies worden de inhoudelijke discussies gehouden die de basis vormen voor de besluiten op de gemeenteraad.)

Het decreet biedt de mogelijkheid dat de gemeenteraad een andere voorzitter krijgt dan de burgemeester zelf. Die laatste zit namelijk in de dubbele rol van verdediger van zijn beleid en moderator van het debat.

Er is een regeling voor een gemeentelijke volksraadpleging, maar die verschilt weinig van de vorige: een referendum mag voortaan tot 12 maanden voor de verkiezingen gehouden worden, voordien was dat 18 maanden. De gemeenteraad kan hiertoe zelf beslissen of hiertoe overgaan na verzoek door een burger. Die moet voor een stad met meer dan 30.000 inwoners de steun krijgen van 10% van de stadsbevolking ouder dan 16 jaar. Minstens 10% moet ook meedoen opdat het resultaat geldig zou zijn. Het resultaat is niet bindend, tenzij de gemeenteraad dat zo beslist.

 

Leuven: eeuwenoud, beetje cynisch?

De mogelijkheden uit het decreet lijken in Leuven weinig geïnteresseerden te vinden in de gemeenteraad en al zeker niet in het schepencollege. De afkeer van de burgemeester zal daar niet vreemd aan zijn. Tijdens de gemeenteraadszitting van 22 januari uitte hij nog zijn ongenoegen over het wetgevend werkstuk, al moet gezegd dat het dan in de eerste plaats ging over andere delen uit de wet. Zowat alle gemeenten ondervinden problemen bij de toepassing van de wet: problemen met de financiering, met het ontbreken van uitvoeringsbesluiten, met onduidelijkheid allerhande.

Maar in de gemeenteraad kwam ook het onderdeel inspraak en participatie aan bod. Tobback toonde zich bijvoorbeeld een non-believer wat betreft de voordelen van het burgerinitiatief. Hij ziet op deze manier punten op de agenda komen die niemand van de 45 Leuvense raadsleden de moeite vindt om aan te kaarten. 'Als niemand in de gemeenteraad daarover het woord vraagt, wat dan? Dan is de bespreking gesloten… Is dat een voorbeeld van een grote democratiseringsoperatie?'

Omdat het lijkt alsof hij het niet goed begrepen heeft, schiet generatiegenote Magda Aelvoet te hulp. Ze legt uit: 'Het heeft te maken met een traditie die zich aan het doorzetten is, namelijk directere vormen van democratie. Ook als verkozene moet men met een petitie van burgers op een zinvolle manier kunnen omgaan.' En toch, onze burgemeester besluit, ietwat cynisch: 'De jeugd is van mening dat dit een goed gemeentedecreet is. De burgemeester legt zich daarbij neer.'

Ook de mogelijkheid om een andere voorzitter van de gemeenteraad te kiezen dan de burgemeester, kwam aan bod. Niet zo gek voor Leuven misschien, want het is wel duidelijk dat Tobback – willen of niet – de debatten dusdanig domineert dat het woord debat nog maar zelden van toepassing is. Al in oktober – bij het goedkeuren van het decreet – liet hij echter weten dat dit in Leuven geen toepassing zou krijgen. Alleen de oppositie roerde zich. De jong-VLD stuurde een persbericht rond over het conservatisme van de burgemeester en zijn 'zeer lauwe democratische reflex'. De jonge liberalen trekken nu al hun conclusie: voor democratische vernieuwing hopen ze op het tijdperk na Tobback.

Fatiha Dahmani (Groen!) meldt dat uit studies is gebleken dat als de burgemeester ook de voorzitter is, er zelden ruimte gelaten wordt voor echte debatten. Tobback wil er geen argumenten aan wijden en stelt dat de meerderheid het nochtans zo gewild heeft. Andere mogelijkheden van het decreet halen de bespreking niet. Jammer bijvoorbeeld voor het wijkbudget. In Leuven wordt al jaren wijkgericht gewerkt, toch als het gaat om 'aandachtswijken'. Met dit nieuwe instrument heeft men hier toch een extra troef in handen om de inwoners te betrekken.

En waarom niet aan de slag met het referendum om bijvoorbeeld het project 'Kop van Kessel-Lo' of de heraanleg van het Fochplein te laten beoordelen? Mag de vrees voor een negatieve stem opwegen tegenover het mobiliserende effect voor een groter debat? Dat lijkt hier wel de conclusie. Voorlopig is Gent de enige stad die het referendum gebruikte. En het burgerinitiatief? Dat is een nieuw recht voor elke Leuvenaar, het is maar afwachten of die het ook zal gebruiken.

Op andere vlakken doet onze stad het weer niet zo slecht. De georganiseerde klachtenbehandeling kennen we al langer, dankzij een goed werkende ombudsdienst die ook jaarlijks een verslag uitbrengt over de problemen die we hier tegenkomen. En sinds 2005 organiseerde Leuven twee sociale stadsgesprekken. Daarbij wil men via stellingen over onderwerpen uit de sociale sfeer het debat aangaan met de Leuvenaar. Onderwerpen van het stadsgesprek van december 2006 waren bijvoorbeeld: cultuurparticipatie, vergrijzing en wijkgerichte werking. De gesprekken moeten het beleid ter zake stofferen. Er daagden een honderdtal deelnemers op, vooral gerekruteerd via de verenigingen. Ongeorganiseerde bewoners bleven voorlopig nog afzijdig.

 

Opperhoofd niet voor participatie

Leuven is niet vreemd van wat inspraak om zijn beleid op af te stemmen. Men zoekt en experimenteert wel met nieuwe vormen en is niet bang om oude vormen ook af te schaffen. Maar de stad geeft haar inwoners weinig zekerheid over wat er met hun voorstellen zal gebeuren. De domeinen en onderwerpen van inspraak worden centraal gekozen en zijn bovendien gefragmenteerd. Waar en wanneer is er ruimte om over de stadsontwikkeling in haar geheel te debatteren? Op het stadsgesprek zei iemand het zo: 'De keuzes die aan de bewoners voorgelegd worden, moeten verder gaan dan de keuze tussen een appel- en een perenboom. Anders leidt dit tot… frustratie, want er worden valse verwachtingen gecreëerd.'

Als het gaat om vormen van directe democratie, bestaat er een grote drempelvrees. De mogelijkheden die we kregen via de nieuwe gemeentewet, worden door de meerderheid niet gesmaakt. Uit de nieuwe beleidsplannen die momenteel in opmaak zijn, zal moeten blijken hoe men bijkomend zal werken aan inspraak en participatie. Want die verwachting stelt het Vlaamse decreet wel. We illustreren die opnieuw met een fragment uit het verslag van het stadsgesprek: 'Een deelnemer haalt het voorbeeld aan van de Kop van Kessel-Lo: sinds twee jaar is er een bewonersinitiatief dat diverse voorstellen lanceerde, veel beloften bekwam en goede 'individuele' gesprekken met schepenen had. Ze wachten echter nog steeds op een georganiseerde communicatie vanuit de stad.'

Tot slot is het aan de Leuvenaars om hun rechten te gebruiken. Wie zal er 900 handtekeningen verzamelen om de gemeenteraad naar een mening te vragen over een splijtend voorstel van algemeen belang? Hopelijk niet iemand uit de verzuurde hoek. Al zou het om een zeldzame keer kunnen gaan dat we de burgemeester met gemengd plezier uit zijn krammen zien schieten. Want dat is ook een conclusie, al is het geen nieuws: het Leuvens opperhoofd heeft het niet voor participatie.

En ten slotte, om ook onszelf te relativeren: 'Het is belangrijk voldoende ruimte te laten voor experimenten en nieuwe ideeën. Niet alles moet overgeorganiseerd worden, er moet ook plaats zijn voor spontaniteit, voor een 'plezante anarchie'.' Een uitspraak van, u raadt het, een onbekende Leuvenaar op het sociaal stadsgesprek.

Zie ook De Straten-Generaal tegen de verfoeiing van de straat: [Interview] Reclaim the streets! De stRaten generaal tegen de verfoeiing van de straat | Indymedia.be

Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing:
http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/2.0/be/