2.1 Hoge publieke uitgaven, zowel in absolute als relatieve termen
2.2 Een zeer hoge fiscale druk, zowel in absolute als relatieve termen
2.3 De hoogste arbeidsfiscaliteit van de OESO
2.4 De hoogste publieke tewerkstelling van Europa die maar blijft stijgen
2.5 Eén arbeidsplaats op de drie is niet in de privé
2.6 Groei van de publieke tewerkstelling in alle regio’s
2.8 Een overproductie van nieuwe wetten
3.1 Een publieke sector die weegt op de economische groei
3.3 Een zwakke efficiëntie, zowel in absolute als relatieve termen
3.4 Een teleurstellende sociale bescherming
3.5 Een bevredigende gezondheidszorg die relatief veel kost
3.7 Justitie: meer budget voor minder resultaten
3.8 Politie: veel effectieven voor weinig veiligheid
Graaicultuur
Voor wie de moed niet heeft de hele studie te lezen, hieronder een kort uittreksel over de 'graaicultuur' van onze politici, de grote verantwoordelijken voor de onbestuurbaarheid (uit het hoofdstuk 10, Vereenvoudiging en coördinatie).
Op federaal, regionaal, gemeentelijk of intercommunaal niveau is er een overvloed aan instanties, zonder dat altijd duidelijk is wat hun functionele noodzaak is, of wat de doorslaggevende reden van oprichting of behoud is. Dubbele functies komen bijgevolg frequent voor, net als overlappingen van bevoegdheden en verlies van schaalvergroting. De zes Belgische regeringen hebben momenteel in totaal 60 ministers en staatssecretarissen voor 10,5 miljoen inwoners op een klein grondgebied van 30.000 vierkante kilometer. Het gaat om 60 ministerposten bekleed door 56 personen. Telkens als er in de laatste 20 jaar een regering gevormd werd, werden de bevoegdheden van de ministers gesplitst met de bedoeling om het aantal te verhogen. Frankrijk heeft 15 ministers en 5 staatssecretarissen voor 64,5 miljoen inwoners en een grondgebied dat 19 keer groter is dan België. Hongarije heeft ongeveer hetzelfde aantal ministers als Frankrijk, is 3 keer groter dan België en heeft 1 eerste minister en 14 ministers.
Alle ministers en staatssecretarissen hebben een kabinet van mensen die gewoonlijk tot de partij van de minister horen. Hierdoor ontstaat er een extreme politisering van de behandelde dossiers. In Nederland hebben de ministers geen kabinetsleden. Zij moeten werken met de ministeriële ambtenaren. De rol van de administraties (ministeries) is het ter beschikking staan van de ministers. De federale vice-eersteministers hebben recht op twee kabinetten. Vijf vice-eersteministers, dat maakt al 10 kabinetten. De zestig ministers zijn verspreid tussen de Federale Staat, de Gewesten en de Gemeenschappen. Deze sliert ministers, met ongeveer tweeduizend vijfhonderd of meer kabinetsleden, wordt gecontroleerd door onze 7 federale, gewestelijke en gemeenschapsparlementen.
Duizend kabinetsleden
Er is slechts een minimaal verschil tussen een minister en een staatssecretaris. Zijn salaris is een beetje lager dan dat van een minister en hij heeft enkele kabinetsleden minder. Op federaal niveau omvat de regering 22 ministers en staatssecretarissen en ongeveer duizend kabinetsleden. Deze federale kabinetsleden kosten jaarlijks ongeveer 50 miljoen euro, maar voor het jaar 2008 verhoogt de regering-Leterme de kosten tot 63 miljoen euro. De kabinetsleden van de 5 andere gewestelijke en communale regeringen kosten nog heel wat meer. We tellen naast de eerste minister niet minder dan 5 federale vice-eersteministers. Alles is overbezet. Nederland heeft slechts een vice-eersteminister voor 16,5 miljoen inwoners. Op gewestelijk en communautair niveau hebben we minister-presidenten en minister-vicepresidenten van wie de graad overeenstemt met die van de federale vice-eersteministers, enzovoorts.
De Belgische politici hebben geprofiteerd van de federalisering en regionalisering van het land om een onwaarschijnlijk aantal ministeriële mandaten (60) of parlementaire mandaten (534) uit te vinden, verspreid over 7 verschillende regeringen. Binnen de 7 regeringen worden er ook allerlei soorten overvloedige titels toegekend om het maandelijks inkomen van een reeks parlementairen nog te verhogen. Hierbij moeten dan nog 25 euroafgevaardigden, 60 permanente afgevaardigden met een salaris van een parlementair en een auto met chauffeur, en 737 provincieraadsleden gerekend worden...
De vermenigvuldiging van ministers gebeurt door het opsplitsen van bevoegdheden (salamipolitiek), tot in het absurde. Op federaal niveau werd de minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken eerst ontdaan van de 'Ambtenarenzaken', om nadien een aparte minister van 'Ambtenarenzaken' te kunnen creëren. Daarna was men van mening dat er in het kader van de 'Ambtenarenzaken' ook nog gesplitst kon worden, en er werden staatssecretarissen gecreëerd. Een staatssecretaris bevoegd voor informatie, een staatssecretaris bevoegd voor administratieve vereenvoudiging, enzovoorts. Daarna wordt de staatssecretaris bevoegd voor administratieve vereenvoudiging verhoogd tot de graad van minister en dan zien we dat er op federaal niveau een minister van Ambtenarenzaken is en een minister van Ondernemen en Vereenvoudigen. Daarna werd van de minister van Binnenlandse Zaken zijn bevoegdheid voor immigratie afgenomen, om zo een functie te creëren van minister van Migratie- en Asielbeleid. Bevoegdheden splitsen, dat is een Belgische specialiteit geworden om posten te vermenigvuldigen. Het creëert werkgelegenheid voor politieke mandatarissen, maar het verhoogt de chaos van onze instellingen op alle bevoegdheidsniveaus.
Versnippering
Deze versnippering van bevoegdheden maakt dat er geen bevoegdheden meer zijn. Hierdoor wordt België onbestuurbaar. De minister van Buitenlandse Zaken moest zich normaal gezien bezighouden met ontwikkelingssamenwerking. Maar er werd een betere oplossing voor gevonden, een staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zag het daglicht, en vier jaar geleden werd dit opgetrokken tot de graad van minister. Bij de vorming van de laatste regering een jaar geleden, werd er ook nog een federale staatssecretaris uitgevonden die zich met het Europees voorzitterschap moest bezighouden, alsof dit niet de taak van de minister van Buitenlandse Zaken was.
Een jaar geleden werd er ook een federale staatssecretaris voor Armoede verzonnen, terwijl er ook een minister voor Sociale integratie en een minister voor sociale zaken is. Deze staatssecretaris voor armoede kost samen met zijn kabinet miljoenen euro's, en dat verspilde geld, voor een onnodig gecreëerde functie, zal dus niet naar de armen gaan. Er werd ook een staatssecretaris voor Gehandicapten uitgedacht, naast de federale minister voor Gezondheid. Op die manier kunnen er eindeloos ministerfuncties bedacht worden. De post van federale minister van Financiën wordt nu aangevuld door een staatssecretaris, de adjunct van de minister van Financiën, zonder dat men weet wat hij moet doen, en door een staatssecretaris voor de Strijd tegen Fiscale Fraude.
Waarom houdt de minister van Financiën zich niet bezig met fiscale fraude? Waarom houdt de nieuwe staatssecretaris die de minister van Financiën bijstaat zich hier niet mee bezig? Waarom was er een derde minister nodig onder de vorm van een staatssecretaris voor de Strijd tegen Fiscale Fraude? Het is ronduit schandalig. Op basis van deze voorbeelden kunnen we vaststellen dat iedere ministerfunctie maal drie vermenigvuldigd wordt, alleen maar om ministerposten op federaal niveau te creëren, en daarna kunnen we ministers met dezelfde bevoegdheden terugvinden op regionaal en communautair niveau (er wordt hier een eerste keer op federaal niveau gesplitst, en een tweede keer door de gedeeltelijke regionalisering van de materie).
Tien handtekeningen
De Vlaamse minister-president heeft onlangs verklaard dat er voor sommige materies handtekeningen van 7 ministers nodig zijn, maar ik heb in het verleden al koninklijke arresten gezien die door 9 of 10 ministers ondertekend waren. Er zijn in België 7 ministers voor volksgezondheid die een interministerieel comité moeten organiseren en samenwerkingsakkoorden moeten maken om tot een beslissing of oplossing te komen.
Te veel administratieve structuren zijn onbegrijpelijk, het lijken wel historische bezinksels in functie van bevoegdheidsoverdrachten die in verschillende periodes de kop opstaken. Ook al verbetert de situatie links en rechts (nieuwe federale structuur, opstarten van business processes reengineering, vermindering van het aantal intercommunales, hervorming van sommige gemeenten), de beleids- en administratiecultuur staat algemeen gezien argwanend tegenover de typische opvattingen van de organisatietheorie. De provincieraden vormen een penibele, overtollige administratieve hiërarchie, die sinds de oprichting van de regionale en communautaire regeringen dubbel werk verrichten...
Wat te denken over de afschaffing van de senaat die in het nieuwe Belgische federalisme nutteloos geworden is?
Bron: Nieuw Pierke nieuwsbrief nummer 28, 03.11.2008