Het zogenaamde politiek cynisme

In Knack (15.09.1999) worden de resultaten gepubliceerd van een VUB-enquête, uitgevoerd bij 4722 Vlaamse jongeren tussen oktober 1996 en mei 1997.

Een van de resultaten van het onderzoek is dat de grote meerderheid van de jongeren zich politiek volledig machteloos voelt. De uitspraak 'Politiekers bekommeren zich niet om de mening van mensen zoals ik' wordt onderschreven door 54,9%, en afgewezen door slechts 11,8%. 'Politieke partijen zijn alleen maar geïnteresseerd in de stemmen van de mensen, niet in hun mening' wordt aanvaard door 52,7%, en verworpen door 13,5%. 'Mensen zoals ik hebben geen enkele invloed op wat de regering doet' wordt onderschreven door 48,6% en verworpen door 17,6%. Overigens liggen deze cijfers nog lager dan overeenkomstige resultaten voor volwassen Vlamingen.

Het is bijzonder interessant om vast te stellen dat deze resultaten door de onderzoekers worden geplaatst onder de hoofding: 'politiek cynisme bij de leerlingen'. Hierdoor nemen de onderzoekers zelf een partijdig standpunt in. Cynisme impliceert immers dat de oorsprong van de opvatting gelegen is in het hoofd van de cynicus.

In werkelijkheid zijn de jongeren, of de Vlamingen in het algemeen, helemaal niet zo cynisch. Zij geven alleen nauwkeurig de werkelijkheid weer. Het is gewoon wáár dat de doorsneeburger of doorsneejongere virtueel geen greep hebben op de politieke besluitvorming, en niet mee vorm kunnen geven aan de samenleving. Door de term 'politiek cynisme' te gebruiken, leggen de universitaire onderzoekers de schuld bij de jongeren of de burgers in het algemeen, en trekken ze (zoals gewoonlijk) partij voor de machthebbers. 

Twee voorbeelden. De jongeren (en de Vlamingen in het algemeen) zijn het absoluut niet eens met de grote inkomensverschillen in onze samenleving, en ze vinden dat de inkomensverdeling een rechtsaangelegenheid is, en niet door de arbeidsmarkt moet worden geregeld. Dat blijkt ook duidelijk uit de nieuwe enquêteresultaten. Hoe komt het dat deze duidelijke meerderheidswil geen politieke vertaling vindt? Het antwoord is duidelijk: de politieke klasse verwerkelijkt niet de wil van de meerderheid van de bevolking, maar de wil van de economische machthebbers. Dehaene komt na zijn premierschap niet bij een of andere burgergroep of vakbond terecht, maar in de beheerraad van een grote kapitalistische onderneming.

En ten tweede: indien de enquêteurs naar de wenselijkheid van de invoering van het burgerreferendum gepeild zouden hebben, dan zouden zij gemerkt hebben dat ook bij de jeugd een grote meerderheid voor meer democratie gewonnen is.