Het nieuwste argument tegen directe democratie

Nog eens gehoord, uit de mond van VUB-prof D'Hooge op een debat tijdens de Gentse Feesten: het laatste nieuwe argument tegen directe democratie. Het gaat eigenlijk niet om een écht argument, maar om een zogezegde 'vaststelling': directe democratie maakt helemaal geen verschil! Op plaatsen waar directe democratie functioneert, verloopt alles net als hier. Bijgevolg is al dat gepraat over het referendum een maat voor niets, en directe democratie is alleen maar een vals icoon van de 'Nieuwe Politieke Cultuur'. CVP-voorzitter Van Peel zegt dat ook: directe democratie is 'gebakken lucht'.

Enerzijds moet je die bewering zeker met een korrel zout nemen. De politieke klasse houdt globaal genomen niet van het referendum op volksinitiatief (zie bijvoorbeeld deze Witte Werf voor enige voorbeelden). Vaak bestaan er opvallende meningsverschillen tussen de politieke klasse en de bevolking in haar geheel. Wanneer bijvoorbeeld in Gent een referendum 'dreigt' over gratis openbaar vervoer, dan hoor je niemand zeggen dat het referendum niets fundamenteels kan veranderen. Integendeel, dan wordt het referendum door de solidaire politieke klasse zorgvuldig afgeblokt.

Maar anderzijds is het ook waar dat de invoering van de directe democratie niet direct pleegt te leiden naar een totale omwenteling, en naar een of andere glorieuze revolutionaire dageraad. Integendeel, het referendum werkt op veel domeinen behoedend. Kiezers zijn voorzichtig; ze opteren slechts voor verandering na veel wikken en wegen. Politici zijn vaak veel minder omzichtig dan het kiespubliek. Dat is ook logisch, want als het fout gaat, betalen niet de politici, maar wel de kiezers.

Uit deze omzichtigheid kan je echter niet afleiden dat de directe democratie irrelevant is. Wanneer een trein over een wissel rijdt, verandert er de eerste ogenblikken ook niet veel aan de rijrichting. Best mogelijk dat beide sporen nog kilometerslang min of meer parallel lopen. Hieruit volgt niet dat de stand van de wissel geen belang had. Want op langere termijn zal de trein, al naargelang van de stand van de wissel, toch op een totaal verschillend punt uitkomen. En bij de keuze tussen wel of geen directe democratie gaat het wel degelijk om zo'n wissel: evolueren we naar een samenleving gebaseerd op daadwerkelijk tussenmenselijk vertrouwen, of gaan we (verder) naar een maatschappij gestoeld op de principes van concurrentie en wantrouwen?

Onder de laag van de 'structurele veranderingen' (wel of geen vermogensbelasting, wel of niet fiscale autonomie voor de gewesten, ...) waarbinnen politici doorgaans denken, bevindt zich immers een diepere realiteitslaag, met op lange termijn veel meer maatschappelijke impact. Het is de realiteitslaag die bestaat uit de vaak impliciete opvattingen en gevoelens die mensen ten overstaan van elkaar koesteren. Veel politici koesteren de illusie dat ze het publiek kunnen opvoeden en dat van overheidswege op dit diepere niveau 'mentaliteitsveranderingen' bewerkstelligd kunnen worden. De waarheid is dat op het niveau van het vrije denken en van de menselijke overtuigingen wel dingen onmogelijk gemaakt kunnen worden, maar dat er niet actief gestuurd kan worden. Je kan door pogingen om de maatschappelijke opvattingen te sturen wel het cynisme aanwakkeren en sociaal kapitaal verwoesten, maar je kan niets opbouwen. Het enige wat een verlicht en goedbedoelend politicus kan doen, is de voorwaarden creëren opdat verziekende ideeën die woekeren in deze fundamentele maatschappelijke laag, kunnen worden overwonnen. De belangrijke ziekte die je hier aantreft, is het wantrouwen van mensen, jegens elkaar en jegens hun instellingen. Dit wantrouwen kun je niet wegpraten, niet wegdecreteren. Maar je kan wel de voorwaarden scheppen waaronder de mensen ervaringen kunnen opdoen die voor hen als vertrekpunt kunnen dienen om hun wantrouwen gaandeweg in vertrouwen om te zetten. En het scheppen van die voorwaarden komt neer op het invoeren van meer, van échte democratie. Enkel in het democratisch proces kunnen de mensen op alle niveaus elkaars echte intenties leren kennen en appreciëren.

Zeker: op korte termijn levert dit soort maatregelen weinig of geen spektakel op. En het vergt een portie bescheidenheid, die vele bewindvoerders en beroepspolitici niet kunnen opbrengen. Toch is meer democratie de enige weg naar een fundamentele maatschappelijke verbetering op lange termijn. Want dat is het paradoxale: om dingen ten gronde te veranderen, moet je geen macht veroveren en uitoefenen, maar macht durven op te geven.