Handen af van onze verkiezingen

Bart Maddens wil de regionale, federale en Europese stembusgangen gescheiden houden
Aparte regionale verkiezingen zouden de normaalste zaak van de wereld moeten zijn

Of men het verdict van de Franse kiezer nu toejuicht of niet, over één zaak is iedereen het roerend eens: de presidentsverkiezing in Frankrijk was een zelden gezien feest van de democratie. Er was twee keer een zeer hoge opkomst, het slotdebat haalde astronomische kijkcijfers en de kiezers hadden de keuze tussen twee duidelijk geprofileerde kandidaten. Maar het feest is nog lang niet afgelopen. Op 10 juni is er de eerste ronde van de parlementsverkiezingen en een week later een tweede ronde in naar schatting 90 procent van de kieskringen. Tegen dan zullen miljoenen Franse burgers in amper twee maanden tijd niet minder dan vier keer zijn gaan stemmen. En daar blijft het niet bij, want in maart volgend jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen (in twee rondes), in juni 2009 Europese verkiezingen en in maart 2010 regionale verkiezingen (opnieuw in twee rondes). En wie weet komt daar nog eens een referendum bij.

-- Commentaar Bert Penninckx--> In landen met een referendumcultuur komen daar nog eens verschillende referenda per jaar bij. Zonder dat het referendum of de verkiezingen in vraag worden gesteld.

Noch de burgers, noch de politici ervaren die snelle opeenvolging van verkiezingen als problematisch. Het kiesstelsel lijkt eerder een bron van nationale trots dan van frustratie. Geen mens die eraan denkt om verkiezingen af te schaffen of samen te voegen. Wat een verschil met België! Hier schreeuwt de politieke goegemeente moord en brand omdat de burgers amper acht maanden na de gemeenteraadsverkiezingen opnieuw naar de stembus worden geroepen. En omdat er over twee jaar alweer verkiezingen zullen zijn, dit keer voor het Vlaams en het Europees Parlement. Het liefst zouden onze politici al die verkiezingen op één dag organiseren, als het even kan met een zo lang mogelijke periode daartussen. Zo kunnen ze zich gedurende lange tijd lekker knus in het pluche nestelen, zonder te worden gestoord door die vervelende kiezer. De kans is dan ook reëel dat er na 10 juni wordt beslist om de federale, regionale en Europese verkiezingen voortaan op één dag te organiseren, en dit om de vijf jaar. Terwijl de Fransen met een aanstekelijk enthousiasme de ene verkiezing na de andere organiseren, gaan onze politici binnenkort dus een van onze drie democratische feestdagen afschaffen.

Vanwaar dat verschil tussen Frankrijk en België? Om te beginnen is er bij ons natuurlijk de stemplicht. Die zorgt ervoor dat er een negatief sfeertje hangt rond de verkiezingen. De kiesbrief vul je in zoals de belastingbrief: je doet het omdat het nu eenmaal moet, zonder enthousiasme en voldoening. Weg met die dwaze stemplicht, zou je dan denken. Maar de politici redeneren heel anders: omdat er bij ons nu eenmaal stemplicht is, zo luidt het bij hen, moet je de mensen niet te vaak lastigvallen met verkiezingen en schaf je die het best zo veel mogelijk af. In werkelijkheid zijn het natuurlijk de politici zelf die het liefst zo weinig mogelijk worden lastiggevallen door de kiezers.

Alle retoriek over democratie ten spijt hebben vele politici inderdaad een panische angst voor het oordeel van de kiezer. En die is vooral ingegeven door een ongezonde en in wezen ondemocratische obsessie met de 'stabiliteit' van het systeem. De burgemeester mag niet rechtstreeks worden verkozen, want die zou weleens geen meerderheid kunnen hebben in de gemeenteraad, wat de 'stabiliteit' van het lokale bestuur zou ondergraven. De regionale verkiezingen mogen niet los van de federale worden gehouden, want dat kan een andere meerderheid opleveren en de 'stabiliteit' van de federatie in het gedrang brengen. Een referendum organiseren in België is al helemaal ondenkbaar. Zoals Elio Di Rupo het ooit stelde in De zevende dag: 'Een nationaal referendum is een mogelijkheid om ons land te scheiden. Ik wil de stabiliteit.' Een aparte verkiezing van de regionale parlementen of een nationaal referendum zou in een democratie de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. Als het al zo is dat die in België de stabiliteit van het systeem aantasten, dan kan dat enkel maar betekenen dat dit systeem niet deugt.

Maar de belangrijkste reden waarom onze politici liefst zo weinig mogelijk verkiezingen organiseren, is veel trivialer en zelfs ronduit kneuterig. Doordat campagnes handenvol geld kosten aan de partijen, is het schrappen van verkiezingen een zeer lucratieve aangelegenheid. Elke keer dat de federale stembusgang samen met de regionale en Europese verkiezingen wordt georganiseerd, levert dat een partij een paar miljoen euro op. Nochtans is er geen enkele reden waarom partijen zouden moeten beknibbelen op verkiezingsuitgaven. Een partij krijgt jaarlijks gemiddeld vijf miljoen euro toegestopt van de overheid, terwijl een doorsneecampagne slechts tussen de twee en de drie miljoen euro kost. Partijen hebben dus geld zat om campagne te voeren. Alleen gebruiken ze die centen liever om personeel aan te werven en om de eigen organisatie te versterken. Investeren in campagnes, en dus in democratie, beschouwen ze hier als weggegooid geld. Arm België.

-- Commentaar Bert Penninckx--> Met een balanstotaal van 15,5 miljoen euro is Open VLD de rijkste Vlaamse partij. Op twee staat SP.A-Spirit met 12,5 miljoen. Daarna volgen CD&V met 7,3 miljoen, Vlaams Belang met 3,9 miljoen en N-VA met 3,1 miljoen euro. Bron: Rik Van Cauwelaert over de verkiezingscampagne in Knack, 09.05.2007

 

Bart Maddens, politicoloog aan de KU Leuven
De Morgen, 11.05.2007