Geheim is iets wat we niet mogen weten

'Daar kunnen goede redenen voor bestaan, zeker in de wereld van de geheime diensten. Maar de parlementaire begeleidingscommissie die toezicht houdt op de inlichtingendiensten overdrijft een beetje met die geheimdoenerij.' Hoezo? volgens onze politici is de representatieve democratie toch de emanatie van de volkswil?

Het eerste voorlopige verslag van die commissie over de affaire-Belliraj, waarvan de inhoud gisteren uitlekte in deze krant, maakt duidelijk dat de publieke opinie ongeveer niets mag weten over deze zaak, die nochtans zeer terecht de gemoederen hevig beroert. De commissie beroept zich hiervoor op niet minder dan een driedubbel geheim.

Om te beginnen valt alles wat de Staatsveiligheid over Belliraj te weten kwam van buitenlandse inlichtingendiensten onder de beruchte regel van de derde dienst. Die bepaalt dat de 'leverancier' eigenaar blijft van de door hem geleverde inlichtingen en dat de 'ontvanger' ze zonder toestemming niet mag doorgeven aan anderen. De Staatsveiligheid kan deze gegevens weliswaar aan het Comité I meedelen, maar dat mag op haar beurt hierover niets zeggen aan de begeleidingscommissie. Om de fijne samenwerking met de zusterdiensten niet in gevaar te brengen kan dit principe eventueel nog verdedigd worden. Toch een bedenking van democratische aard: inlichtingendiensten, zelfs die van dictaturen of landen die de mensenrechten aan hun laars lappen, kunnen ongestoord en niet gehinderd door enige democratische controle onder elkaar informatie over burgers uitwisselen. Politiediensten mogen dat niet, tenzij na het afsluiten van een door de regering en het parlement goedgekeurd internationaal akkoord.

De tweede hinderpaal is zo mogelijk nog lastiger. Alle belangrijke informatie over Belliraj (Was hij een informant van de Staatsveiligheid? Voor welke andere buitenlandse geheime dienst werkte hij nog? Welke opdrachten kreeg hij en van wie?) zijn door de Staatsveiligheid geclassificeerd en dus geheim, zo leert het voorlopige verslag. Zo is het gemakkelijk. Daar sta je dan met je systeem van parlementaire controle op de inlichtingendiensten. Daarmee weten we meteen wat er ooit in het definitieve verslag over Belliraj zal staan: niets van belang.

De schamele kruimeltjes niet van buitenlandse diensten afkomstige, niet-geclassificeerde, niet-geheime informatie die ondanks alles toch door bovenstaande dubbele filter zijn gesukkeld, kwamen uiteindelijk terecht in het verslag. Maar, zo heeft de begeleidingscommissie besloten, ook dat verslag is geheim. Het valt tussen haakjes sterk te betwijfelen of het geheimhouden van rapporten van de begeleidingscommissie wel legaal is. Zegt artikel 33 van de wet tot regeling van toezicht op politie- en inlichtingendiensten van 18 juli 1991 niet dat elk verslag van het Comité I 'vertrouwelijk is tot bij de mededeling ervan aan de Senaat'?

Ik heb het verslag gelezen, en zocht vruchteloos naar het verschrikkelijke geheim dat niemand mag weten. Het staat er niet in. Waarom is het dan geheim? Omdat de vroegere Kamervoorzitter Herman De Croo in al zijn wijsheid een systeem heeft ingevoerd dat hij in onvervalste James Bondstijl 'for your eyes only' noemde. Het gevolg is dat er sindsdien twee soorten parlementsleden bestaan: zij die het willen zeggen maar het niet mogen weten, en zij die het weten maar het niet mogen zeggen.

 

De Morgen van 23.05.2008 en 24.05.2008