Is een internetpartij een alternatief voor het bindend referendum op volksinitiatief?

Bewegingen als Meer Democratie, het Referendum Platform (in Nederland) en Mehr Demokratie (in Duitsland en Oostenrijk) proberen directe democratie te realiseren door de invoering van referendum en volksinitiatief. Zij willen politici via campagnes en lobbying overtuigen om het referendum in de (grond)wet te verankeren en het zo mogelijk te maken voor burgers om volksstemmingen aan te vragen over politieke onderwerpen.

 

De internetstrategie

Echter, sommigen willen liever directe democratie realiseren door de oprichting van internetpartijen zonder inhoudelijk programma die meedoen aan verkiezingen. De volksvertegenwoordigers van zo'n partij, indien verkozen, beloven dan dat ze hun stemgedrag zullen laten bepalen door internetconsultaties waaraan alle leden van de internetpartij kunnen deelnemen.

Het voordeel van deze strategie zou zijn dat burgers niet hoeven te wachten op een grondwetswijziging, die er misschien zelfs nooit komt, maar dat ze nu al – binnen het bestaande systeem – directe democratie kunnen realiseren.

Zulke internetpartijen zijn echter geen alternatief voor in de (grond)wet verankerde referenda. Waarom niet?

 

Internetpartijen komen niet aan de bak

In de praktijk lukt het internetpartijen haast nergens om zetels te verkrijgen, en als het al lukt, dan blijft het zo klein dat het effect op de praktische politiek te verwaarlozen is. Het meeste succesvolle voorbeeld ter wereld van een internetpartij is Demoex in Zweden. Demoex heeft sinds 2002 één raadslid in één kleine gemeenteraad in een voorstadje van Stockholm. Bij diverse verkiezingen is het steeds bij één raadslid gebleven, ondanks de aanzienlijke publiciteit die dit experiment in Zweden kreeg. Dit zet geen zoden aan de dijk.

In andere mij bekende gevallen bleven pogingen van internetpartijen geheel zonder succes. In Zweden deed Aktiv Demokrati mee aan de landelijke verkiezingen van 2006 en 2010, met als resultaat nul zetels. In Nederland deed de Continue Directe Democratie Partij (CDDP) van Rob Verboom mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 met als resultaat 537 stemmen, nul zetels. In Spanje behaalde de Partido de Internet bij de Spaanse parlementsverkiezingen van 2006 603 stemmen, nul zetels. In Australië deed Senator Online mee aan de federale verkiezingen van 2007 en 2013 – resultaat in beide gevallen nul zetels. In Argentinië behaalde de Partido de la Red in 2013 ook te weinig stemmen voor een zetel.

De verklaring voor dit geringe c.q. afwezige succes is waarschijnlijk dat partijen zonder programma niet aantrekkelijk zijn voor burgers, en dat burgers geen zin hebben om zich op dagelijkse basis in allerlei politieke dossiers te verdiepen. Want dat is wel nodig als zij steeds het stemgedrag van hun volksvertegenwoordigers willen bepalen.

 

Internetpartijen werken niet

Ook principieel zijn internetpartijen niet de route die we moeten volgen.

Ten eerste geloof ik niet dat burgers continu – op dagelijkse basis, jaar in jaar uit – mee willen beslissen over alle mogelijke politieke onderwerpen. Daarvoor hebben ze een te druk leven. Ze willen dat politici de meeste beslissingen nemen, en geven hun daarom een mandaat bij de verkiezingen. Zodra burgers vinden dat het parlement de verkeerde besluiten neemt of weigert om een bepaald besluit te nemen, dan willen burgers wel hun mandaat kunnen terugnemen en direct over een onderwerp beslissen. Daarvoor moet een procedure bestaan. In de klassieke directe democratie, zoals gepraktiseerd in Zwitserland en vele Amerikaanse deelstaten, gebeurt dit door handtekeningeninzameling: zijn genoeg handtekeningen ingezameld voor een bepaald onderwerp, dan gaat het mandaat terug naar de burgers en dezen beslissen direct via een volksstemming. Zowel de handtekeningeninzameling als de stemming zou (aanvullend) via het internet kunnen, zolang aan de randvoorwaarden van algemene toegankelijkheid en betrouwbaarheid voldaan is.

Ten tweede zou het de kwaliteit van de besluitvorming ook niet ten goede komen als burgers continu over alles mee moeten beslissen. Elke democratische stemming vraagt tijd en energie van burgers. Ze moeten zich informeren, een beeld vormen, deelnemen aan discussies. Politici kunnen hier al hun tijd aan besteden (en dan nog moeten ze zich specialiseren in een klein aantal dossiers), maar burgers hebben die tijd niet.

Ten derde zou directe democratie altijd (grond)wettelijk gegarandeerd moeten zijn. Het zou niet gebaseerd moeten zijn op een vrijwillige partijorganisatie of vrijwillige internetconsultaties. Je kan er vergif op nemen dat er snel een einde komt aan de intern-democratische procedures als puntje bij paaltje komt.

Ten vierde is het natuurlijk zo dat een internetpartij alleen een doorslaggevende stem heeft in een volksvertegenwoordiging als minimaal de helft van de volksvertegenwoordigers zijn stemgedrag van internetconsultaties laat afhangen. Echter, dan is er ook een politieke meerderheid om directe democratie via (grond)wettelijke instrumenten te realiseren, en zijn internetpartijen overbodig.

 

Geen energie verspillen

Mensen die actief zijn in internetpartijen verspillen doorgaans hun tijd en geld. Deze energie had ook gestoken kunnen worden in campagnes om referenda in te voeren. Deze zijn vaak veel succesvoller dan de internetpartijen.

 

De cryptocurrency Bitcoin die ooit gedacht werd revolutionair te kunnen zijn door geld te decentralizeren, verbruikt nu al meer energie dan heel Zwitserland.

 

In Duitsland heeft Mehr Demokratie bijvoorbeeld het bindend referendum op volksinitiatief in alle deelstaten en gemeenten weten in te voeren. Er zijn al met al reeds duizenden referenda op gemeentelijk en deelstaatniveau gehouden. In Nederland is het Referendum Platform de drijvende kracht achter de referendumwet die momenteel (eind 2013) voor besluitvorming in de Eerste Kamer ligt, en achter het referendum op volksinitiatief dat in 2004 in Amsterdam werd ingevoerd.

Ook in het verleden zijn directedemocratieactivisten succesvol geweest. Het waren de Progressives en de Populists die vanaf circa 1890 in de Verenigde Staten campagne voerden om referenda en volksinitiatieven in te voeren, vaak naar Zwitsers model. Ongeveer de helft van alle Amerikaanse deelstaten heeft vandaag de dag een referendumsysteem dat net zo radicaal is als het Zwitserse; 70 procent van de Amerikanen beschikt op lokaal niveau over directe democratie.