Op 7 juni verwierp de Bundestag een voorstel tot grondwetswijziging ter invoering van het volksreferendum. Het voorstel was afkomstig van de huidige regering, in uitvoering van het coalitieakkoord dat SPD en Grünen sloten in 1998.
In tegenstelling tot de niet-afdwingbare en niet-bindende nepvolksraadpleging die men in Vlaanderen wil invoeren (naar Belgische normen al een succes, want op federaal niveau geldt een strikt njet van de Waalse socialisten) betrof het rood-groene Duitse voorstel een afdwingbaar en bindend volksreferendum. Het voorstel betrof een getrapt systeem, waarbij het volksinitiatief vooreerst het karakter van een volkspetitie heeft. Dat wil zeggen dat in een eerste fase de Bundestag (het Duitse parlement) over het voorstel moet beraadslagen. Hiervoor zijn 400.000 handtekeningen benodigd. Wijst het parlement het voorstel af, dan kan het volksinitiatief een referendum afdwingen, door het halen van een tweede handtekeningendrempel (vijf procent van de kiesgerechtigden, of circa drie miljoen kiezers). De tweede campagne moet binnen een periode van zes maanden rond zijn. De handtekeningeninzameling zou vrij zijn; er kan op stadhuizen worden getekend, maar de initiatiefnemers zouden ook handtekeningen op straat mogen verzamelen.
Dat zijn allemaal redelijke voorwaarden, al ligt de handtekeningendrempel in dit voorstel tweeënhalve maal zo hoog als in Zwitserland.
Een bedenkelijk aspect van het rood-groene voorstel was dat budgettaire en fiscale thema's werden uitgesloten. Ook over salarissen van ambtenaren en parlementsleden zouden burgers niet mogen beslissen. Rood-groen hield ook vast aan het nefaste principe van de opkomstdrempel: de uitslag van de volksstemming zou ongeldig zijn indien minder dan 20 procent van de kiesgerechtigden zou opdagen (40 procent voor grondwetswijzigingen). De drempel ligt wel veel lager dan ten tijde van de Weimarrepubliek, waar volksinitiatieven door het bestaan van een 50%-deelnamedrempel moeiteloos kapotgeboycot konden worden.
Maar zelfs dit kleine stukje democratie was er te veel aan voor de rechtse partijen in de Bundestag. De CDU/CSU stemde in blok tegen, en het grootste deel van de liberale FDP ook. Stemmen pro kwamen van de SPD, de groenen, de PDS en enkele liberalen: een meerderheid, maar niet de vereiste tweederdemeerderheid.
In het Duits bestaat een merkwaardig woordje: 'Gewissensentscheidung' (letterlijk: gewetensbeslissing). In de Bundestag is van 'Gewissenentscheidung' sprake wanneer de partijen over een bepaald onderwerp geen standpunt opleggen en de verkozenen dus kunnen stemmen naar eigen inzicht en geweten. Dat gebeurt maar zelden. Dit jaar konden de Bundestagleden bijvoorbeeld hun geweten volgen inzake de regeling van de import van stamcellen.
De implicatie is natuurlijk dat de meeste stemmingen in de Bundestag gebeuren op gewetenloze basis. In ons land is dat niet anders. Slechts één oplossing: veralgemeend geheim stemrecht voor alle verkozenen! Best mogelijk dat in Duitsland de directe democratie reeds een feit zou zijn indien de leden van de Bundestag geheim konden stemmen. In elk geval blijkt uit diverse recente opiniepeilingen dat ongeveer 80 procent van de Duitse kiezers directe democratie wensen.