Directe democratie in Venezuela?

In december 1998 werd Hugo Chavez met 57 procent van de stemmen verkozen tot president van Venezuela. De gevestigde partijen werden weggevaagd. Chavez had in 1992 reeds een mislukte staatsgreep op zijn actief, en hij is een verklaard tegenstander van de gevestigde politieke klasse in zijn land.

Zoals in vele andere Zuid-Amerikaanse landen gaapt ook in Venezuela een enorme kloof tussen rijk en arm. Het land incasseerde de laatste 25 jaar ongeveer 300 miljard dollard aan olie-inkomsten, die echter hoofdzakelijk in handen van enkele honderden families terechtkomen. Een kwart van de bevolking is werkloos, 200.000 straatkinderen overleven door bedelen en stelen, meer dan de helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens.

Chavez is een verklaard voorstander van directe democratie: 'Wij willen overgaan van de vertegenwoordigende democratie, die we daarom niet moeten misprijzen, naar de participatieve en directe democratie en met een grotere deelname van het volk op alle besluitvormingsniveaus. Zodat we ons beter kunnen verzetten tegen de schending van de mensenrechten.' Momenteel wordt een nieuw grondwetsproject bediscussieerd, waarin de invoering van het referendum op volksinitiatief centraal staat. Verder wordt ook gestreefd naar een uitbreiding van de gemeentelijke autonomie en naar een soort recall-recht (verkozenen kunnen halfweg hun termijn opnieuw aan een verkiezing onderworpen worden, indien de burgers dit vragen). In de loop van november zou de nieuwe grondwet aan een referendum worden onderworpen.

 

(Le Monde Diplomatique, oktober 1999)