Democratie voor de elite

 
Michael Parenti publiceerde Democratie voor de elite, een analyse van het democratisch karakter van de laatse Amerikaanse presidentsverkiezingen en de parlementaire vertegenwoordiging.
 
Democratie voor de elite
Michael Parenti
Uitgegeven door Epo
ISBN 978 90 6445 475 2 
431 bladzijden
 

Mo*-recensie

Anderhalf jaar lang werd het buitenlandse nieuws gedomineerd door de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Van de meedogenloze voorverkiezingen over de mediatieke partijconventies en tv-debatten tot de grote eindstrijd op 4 november. Met name het uitputtende traject van de voorverkiezingen wekt de indruk van een heel levendige democratie, waarin niet een schimmig partijbureau beslist wie president kan worden, maar een betrokken publiek.
 
Niets van, zegt de Amerikaanse politicoloog Michael Parenti. 'De enorme hoeveelheid geld die nodig is om mee te kunnen spelen in primary's en presidentsverkiezingen zorgt voor een voorafgaande selectie die elke pretentie van democratische vertegenwoordiging lachwekkend maakt.' Niet toevallig heet het jongste boek van Parenti dan ook Democratie voor de elite. Daarin werkt Parenti zijn radicale kritiek op de Amerikaanse democratie breed uit. Daarbij doet hij een poging om niet te vervallen in een pure afwijzingspolitiek, want 'critici hebben het mis als ze stellen dat er in de democratische strijd helemaal geen overwinningen geboekt worden'.
 
Een belangrijke sleutel voor het lezen van Parenti's analyse staat vooraan op bladzijde 13: 'Politiek gaat niet alleen over de strijd tussen groepen binnen het systeem, maar ook om de strijd om het systeem zelf te veranderen. Politiek gaat ook niet alleen over het verlangen om vooropgestelde doelen te bereiken, maar ook over het herdefiniëren van doelstellingen en het formuleren van alternatieven voor de bestaande politiek-economische structuren.'
 
De kritiek van Michael Parenti op het democratisch deficit gaat dan ook veel verder dan het analyseren van verkiezingen en parlementaire vertegenwoordiging. En als de auteur in zijn slothoofdstuk schrijft: 'Het beleid van de regering is meestal in het voordeel van de grote investeerders, en op kosten van de rest van de bevolking', dan zullen er na de kredietcrisis niet veel Amerikanen meer zijn die dat in twijfel trekken. Maar of die momentane consensus zich ook vertaalt in meer bijval voor de radicale politieke visie van Parenti, valt te betwijfelen.

Voorwoord

Politiek bestuderen betekent politiek bedrijven, want het is een activiteit waarbij je nauwelijks onpartijdig kunt blijven. Natuurlijk bestaat er weinig verschil van mening over objectief waarneembare feiten zoals de structuur van een regering. Wie zich niet verder waagt dan een beschrijving van dergelijke feiten, zal weinig aanstoot geven, maar zal ook niet veel lezers kunnen boeien. Als we echter gaan onderzoeken hoe en waarom dingen gebeuren, komen we al snel op uiterst controversieel terrein. De meeste handboeken politicologie wekken de indruk dat ze geen partij kiezen, ten onrechte. Ze zouden zich neutraal opstellen, maar meestal conformeren ze zich gewoon aan de heersende opvattingen en wagen ze zich niet aan een analyse van de meer discutabele en duistere kanten van het politieke leven in de VS.

Al tientallen jaren proberen politicologen en andere voorstanders van de bestaande sociale orde alle zaken die misgaan in de Amerikaanse politiek voor te stellen als pluspunten. Zij willen ons laten geloven dat de miljoenen burgers die niet stemmen, vrede hebben met de huidige maatschappij, dat we ons geen zorgen hoeven te maken over de machtige lobbyisten omdat ze de volksvertegenwoordigers belangrijke informatie verstrekken, en dat de toenemende concentratie van de uitvoerende macht een goede zaak is, omdat de president op democratische wijze werkt voor het nationale belang en niet voor allerlei groepsbelangen. De verdedigers van de status quo zeggen dat het tweepartijenstelsel het beste is, omdat een teveel aan partijen (meer dan twee) de politiek zou fragmenteren en destabiliseren; bovendien nemen de twee groten uiteindelijk toch strijdpunten van kleinere partijen in hun politieke agenda op – een stelling waar socialisten en andere maatschappijhervormers die al generaties lang buitenspel staan, nogal van opkijken.

Linkse maatschappijcritici voelen zich in reactie op al dat mooipraten verplicht om van elke deugd een kwaad te maken. De verkiezingsstrijd gaat nergens over, de burgerlijke vrijheden zijn een lege huls, de federale hulpprogramma's voor de armen betekenen weinig of niets, hervormingen zijn een doekje voor het bloeden, de vakbonden zijn te snel tevreden en werken samen met de bazen. Deze kritische geluiden betekenen een heilzame dissonant tegen de blije lofzangen van hen die achter elke donderwolk de zon van de pluralistische democratie zien schijnen. Maar de critici hebben het wel mis als ze stellen dat er in de democratische strijd helemaal geen overwinningen zijn geboekt.

In Democratie voor de elite probeer ik een evenwicht te vinden. Ik wil laten zien hoe het bedrijfsleven herhaaldelijk ondemocratisch handelt en hoe massabewegingen toch hebben teruggevochten en van tijd tot tijd successen hebben geboekt. We zullen hierbij echter ook oog hebben voor zware nederlagen. In dit boek geef ik een visie die de scholieren en studenten waarschijnlijk niet te horen krijgen op de lagere school, de middelbare school of in de meeste colleges van het hoger onderwijs, en al helemaal niet in de massamedia of de gangbare literatuur over de politiek.

Het zal bepaalde academici misschien verbazen, maar er bestaat een duidelijk verband tussen economische en politieke macht. Er zijn politicologen die hun leven lang boeken schrijven over de Amerikaanse regering, het presidentschap en het beleid, zonder ooit het woord kapitalisme te laten vallen, een omissie die buitengewoon zou zijn als ze niet zo vaak werd begaan. In dit boek schrijf ik over dit verboden onderwerp, het kapitalisme, in het bijzonder over het meest geavanceerde en roofzuchtige kapitalisme, dat van de grote bedrijven. Alleen als we dat doen, kunnen we de drijfveren van het politieke systeem dat we bestuderen volledig doorgronden.

Ik heb een poging gedaan om verschillende benaderingswijzen te combineren. De officiële politieke instellingen, zoals het Congres, het presidentschap, de bureaucratie, het Hooggerechtshof, de politieke partijen, de verkiezingen en het rechtssysteem krijgen allemaal de nodige aandacht. Deze bekende aspecten van het Amerikaanse politieke systeem worden echter in een algemeen kader geplaatst, zodat duidelijk wordt hoe nauw verweven ze zijn met de realiteit waarin sociale klassen macht bezitten en belangen hebben.

Daarnaast gaat het in dit boek ook over de fundamenten en de historische ontwikkeling van de Amerikaanse politiek, in het bijzonder met betrekking tot de opstelling van de Grondwet, het toenemende belang van de rol die de regering speelt en de politieke cultuur.

We zullen kritisch onderzoeken wie er regeert, maar ook wie wat krijgt. Ik bekijk niet alleen het regeerproces, zoals veel andere auteurs, maar ook wat de regering in feite echt doet. In het hele boek ligt de nadruk dus op de politieke economie van het overheidsbeleid. Van belang bij het regeren is per slot van rekening niet een of andere abstracte structuur, maar de ondernomen acties en welke gevolgen die voor de burgers hier en in het buitenland hebben. Veel van de hier opgenomen informatie over het overheidsbeleid is doorgaans niet te vinden in de bekende boeken. Ik heb voor deze aanpak gekozen, ten eerste omdat studenten en burgers over het algemeen slechtgeïnformeerd zijn over politiek-economische onderwerpen, en ten tweede omdat het weinig zin heeft om over het 'politieke proces' te praten als iets abstracts dat losstaat van de actualiteit en niets te maken zou hebben met macht en belangenbehartiging. Door al die feiten uitvoerig te beschrijven wil ik de lezers alleen maar meer inzicht geven in de politieke realiteit van de VS.

Een hoofdthema is de reactionaire stroom die de afgelopen dertig jaar door de politieke economie gespoeld is en die bijzonder sterk geworden is onder George W. Bush, hierna Bush jr. genoemd om hem te onderscheiden van zijn vader George H.W. Bush, Bush sr.

Dit boek werkt met een structurele analyse, zoals sommigen dat noemen. Politieke ontwikkelingen zijn niet toevallig, ze komen niet uit de koker van een individu, ze zijn geen alleenstaande gevallen. Integendeel, ik probeer aan te tonen dat de meeste (maar niet noodzakelijk alle) gebeurtenissen voortkomen uit een complex van factoren die allemaal te maken hebben met macht, rijkdom, klasse en systeem. Dat alles is terug te vinden in de opbouw van de heersende politieke organisaties, de economie en de maatschappij zelf.

Helaas zijn er mensen die denken dat we bij een dergelijke structurele benadering ervan uit moeten gaan dat samenzweringen niet bestaan en dat bewuste politieke wil van weinig of geen tel is. Zij beweren zelfs dat we nu allemaal verdeeld zijn in twee kampen, die zij de 'structuralisten' en de 'complottheoretici' noemen. In dit boek ga ik ervan uit dat de samenzwering (wat volgens de meeste mensen een geheim, bewust georganiseerd plan van hooggeplaatste personen is) gewoon behoort tot het arsenaal van middelen die de gestructureerde macht kan inzetten. Er kan geen sociale orde van enige complexiteit bestaan zonder opzettelijk menselijk ingrijpen.

Diegenen die de macht uitoefenen, moeten er wel bewust naar streven om dat wat hun de alleenheerschappij heeft bezorgd, te behouden en te bevorderen. De grote maatschappelijke organisaties en krachten werken niet als een mythisch of abstract orgaan. Ze worden geleid door mensen die bewust bepaalde doelen nastreven en daarbij allerlei machtsmiddelen gebruiken, waaronder propaganda, overreding, verkiezingen, fraude, bedrog, angst, geheimhouding, dwang, toegevingen en soms zelfs gewelds- en andere misdrijven, met voorbedachten rade. We moeten de gedachte loslaten dat samenzwering en structuur elkaar uitsluiten en inzien dat het eerste een van de instrumenten van het tweede is. Sommige samenzweringen zijn denkbeeldig, andere zijn echt. Van die bestaande samenzweringen zijn er sommige die deel uitmaken van de huidige politieke structuur, het zijn geen anomalieën.

Deze achtste editie is grondig herzien en bijgewerkt, om de informatieve functie van het boek te verbeteren en de analyses erin te verdiepen. Ik hoop dat dit boek, in de nieuwe editie, nuttig blijft voor studenten en anderen.

Bij mijn onderzoek heb ik de gewaardeerde hulp gekregen van Jenny Tayloe, Caitlin Fischer, Sarah Olsen, Violette Ettare, Elizabeth Valente en Amanda Bellerby. Michael Granata en Carlo De Fazio van het Community College of Southern Nevada hebben waardevolle suggesties gedaan voor deze nieuwe editie. Mijn projectmanager Josh White van Thomson Wadsworth, en de redacteuren Charu Khanna, Richard Camp en Patrick Rheaume hebben hooggewaardeerde hulp verleend bij de uiteindelijke productie van het boek. Aan al deze geweldige mensen ben ik veel dank verschuldigd.

 

Michael Parenti