Democratie is allemaal wel mooi en zo, maar al dat gediscussieer en gepalaver vraagt zoveel tijd en is zo vermoeiend. Zou een goede dictator dus eigenlijk niet beter zijn? Iemand die de mensenrechten en zo respecteert, goed luistert naar wat de experts hem vertellen, en als enig doel heeft om het grootst mogelijke geluk voor het grootst mogelijk aantal mensen te bereiken. Maar ook iemand die op tafel kan kloppen en moeilijke maar noodzakelijke beslissingen erdoor kan duwen.
Antwoord: nee.
Er zijn een aantal fouten in bovenstaande redenering die er snel uit gehaald kunnen worden. Zo gaat men er nogal gemakkelijk van uit dat de 'experts' een eensluidend oordeel zullen vellen, wat allesbehalve het geval is. Vooral op politiek gevoelige domeinen zoals economie, sociologie en politicologie is er zelfs over de meest fundamentele vraagstukken nog geen eensluidend paradigma voorhanden. Ook het idee dat 'goede bedoelingen' datgene is wat er momenteel ontbreekt, gaat iets te kort door de bocht. Hoewel er zonder twijfel heel wat opportunisten tussen de politici zitten, doen de meesten hun werk echt met de beste bedoelingen, en toch vliegen ze elkaar om de haverklap in de haren omdat ze het – ondanks hun goede bedoelingen dus – niet eens geraken. Bovendien geldt – vooral bij dictators – dat macht corrumpeert, dus we kunnen ons serieus afvragen hoelang het zou duren eer die goede bedoelingen pure machtshonger geworden zijn.
Als een 'goede dictator' trouwens zo'n goede en eenvoudige oplossing zou zijn, stel ik voor dat iemand bij de volgende verkiezingen met zo'n programma afkomt – 'luisteren naar de experts, met de beste bedoelingen handelen, en alle macht stevig in handen hebben' – om dan te zien hoeveel stemmen hij of zij haalt. Dat is natuurlijk een intellectueel oneerlijk argument, maar misschien kan de evidente onhaalbaarheid van zo'n poging bij de gelovigen in de mythe van de goede dictatuur wel een belletje doen rinkelen.
Structurele problemen
Maar wat als bovenstaande 'praktische' bezwaren nu eens van tafel geveegd zouden kunnen worden? Zelfs dan blijven er nog meer structurele problemen met de populaire mythe. Zo is het bereiken van menselijk geluk absoluut geen sinecure. Er is helaas echt geen wonderformule om te weten te komen hoe je zelf zo gelukkig mogelijk kan worden, laat staan als het over miljoenen mensen gaat. Dat een 'goede dictator', zelfs bijgestaan door een team geniale experts, zou kunnen inschatten welke beslissing het meeste geluk zal genereren, is dus al hoogst twijfelachtig.
Maar wat als die goede dictator en zijn team nu eens wél precies wisten – bijvoorbeeld met een hypergeavanceerd enquêtesysteem – wat iedereen al of niet gelukkig zou maken? Zelfs dat zou niet kunnen omdat een enquête of een opiniepoll fundamenteel verschilt van de mogelijkheid tot échte beslissing. Andere variabelen leiden bij eenzelfde input tot een ander resultaat, en dezelfde mensen kunnen bij een enquête dus anders op een vraag antwoorden dan wanneer ze een concrete beslissing moeten nemen. Bovendien gaat aan een referendum, in tegenstelling tot bij een opiniepoll, steeds een intens maatschappelijk debat vooraf juist omdat mensen meer energie steken in het nemen van een goede beslissing wanneer die een werkelijk effect zal hebben dan wanneer het bij een mening blijft. Hiermee komen we bij het tweede fundamentele argument voor democratie.
Geluk
Naast het voordeel dat democratie 'betere' keuzes – dit zijn keuzes die meer 'geluk' genereren – oplevert omdat die miljoenen mensen gewoonweg beter weten wat voor hen goed is dan een kleine elite, brengt bovendien ook het bestaan van democratie op zich meer geluk op. Enkel en alleen het besef dat je (meer) in controle bent over je eigen leven (door directere controle over de wetten waar je aan moet gehoorzamen), maakt mensen gelukkiger.
Dat laatste argument is trouwens opnieuw door het vorige verklaarbaar – omdat je zelf beter weet wat jou gelukkiger kan maken, betekent een grotere controle over je eigen leven dus ook dat je je objectief in een 'betere' situatie bevindt.
Kortom, alle kerstavondpraat en cafégefilosofeer ten spijt zou zelfs een Goede Dictator géén 'goede' keuze zijn. Niet echt onverwacht, maar tot nader order blijft democratie dus nog steeds de nummer één wat regeringsvormen betreft.