Vorig jaar was ik ter gelegenheid van een onderzoeksproject in Bilbao, Baskenland. U weet wel, die regio in Spanje waar ze nog met geweld vechten voor hun onafhankelijkheid en ze onderdrukt worden door Madrid. Tenminste, dat is de indruk die de media u meegeven. Zoals dat gaat 's avonds, werd er ook van gedachten gewisseld over die andere regio's, namelijk Vlaanderen en Wallonië in België, waarvan de media u bijwijlen doen geloven dat ze al lang zo goed als onafhankelijk zijn. Groot was dan ook mijn verbazing te horen dat Baskenland een autonome regio is, men er de belastingen lokaal int, 80 procent voor zichzelf houdt en jaarlijks met Madrid onderhandelt over hoeveel juist ze gaan betalen voor de federale diensten.
In België is dat omgekeerd. Iedereen betaalt aan de centrale pot in Brussel en van daaruit wordt er ongeveer 20 procent als dotatie doorgestort.
Twee vragen komen daarbij in mij op.
Eén: waarom kan dit in het zogenaamd centralistische Spanje terwijl in ons land de rechtmatige splitsing van een kieskring als een nationaal drama gezien wordt?
Twee: waarom schilderen de media dit alles zo misleidend af?
De antwoorden kunt u wellicht afleiden uit mijn verdere betoog.
Er zijn nog andere landen die sterk decentraal georganiseerd zijn en perfect, zelfs beter werken dan België. De volgende vraag is derhalve of een dergelijke graad van autonomie ook voor de Belgische regio's beter zou zijn. Dit is een pertinente vraag omdat de actuele toestand van België en zijn regio's economisch steeds minder rooskleurig blijkt te zijn. Sommigen zijn geneigd dit op de rug van de financiële crisis te schrijven en we zijn zeker ook niet het enige westerse land dat worstelt met de financiële crisis. Met het doorschuiven van de schuld aan de financiële crisis geraken we echter geen millimeter verder. We moeten ons vergelijken met de besten van de klas en niet met de middelmatigen die steeds meer achteroplopen.
Ik ben het ook niet eens met diegenen die menen dat alle problemen van Vlaanderen te wijten zijn aan Wallonië en zullen ophouden als België finaal splitst. De economische groei is in het algemeen niet beter in Vlaanderen dan in Wallonië. De knelpunten zitten in de grootsteden zoals Charleroi en Luik, maar ook in Brussel en Antwerpen.
Er is echter een gemeenschappelijke factor. Historisch was de macht na Napoleon Franstalig. Onze wetgeving is trouwens nog steeds op dezelfde centralistische Code Napoléon gebaseerd. Toen was dat revolutionair, nu is het achterhaald. Toen na de Tweede Wereldoorlog de kolen- en ijzerindustrie in het slop geraakten, is de politieke en financiële macht gebleven maar in concertatie getreden met de linkse vakbonden. Hoewel de economische macht opgang maakte in Vlaanderen, was er geen traditie om die politiek te verzilveren. Vlaanderen heeft geen echte machtselite en heeft weinig strategische denkers.
Daarenboven was het linkse denken ook in Vlaanderen toegeslagen. Er zijn dan ook vandaag procentueel evenveel ambtenaren in Vlaanderen als in Wallonië, er zijn bijna evenveel RVA-uitkeringstrekkers, weliswaar met procentueel minder werklozen, maar des te meer loopbaanonderbrekers en bruggepensioneerden.
Wat vroeger kolen en staal heette, heet nu automotive. En het is tekenend dat de Vlaamse Regering 500 miljoen veil heeft voor een tanende assemblagefabriek, waarbij de helft van het bedrag moet dienen om ontslagpremies uit te betalen terwijl de vakbonden dan nog roepen dat dit belastingvrij moet gebeuren. Met datzelfde geld kunnen ze ook een eigen Vlaamse elektrische wagen bouwen, maar dat mag dan weer niet van de vakbonden. Wallonië heeft al wel een hybridewagenfabrikant van eigen bodem.
De vraag waarom er zoveel mensen van een RVA-uitkering leven is de hamvraag waar we ons al een paar jaar over gebogen hebben. Er zijn er vandaag 1,4 miljoen, evenveel als er mensen voor de overheid werkzaam zijn, en tezamen is dat meer dan er mensen in de privésector werken. Niet echt een gezonde verhouding.
Let wel, tien jaar geleden waren er maar (sic) 900.000 RVA'ers en dat getal is gestadig blijven stijgen. De crisis is dus al minstens tien jaar bezig. De conclusie hieruit is ook dat de oorsprong van de crisis structureel is. En die conclusie geldt voor Vlaanderen, Wallonië, België, maar ook heel wat Europese landen (denk maar aan Griekenland) en zelfs Amerika.
Wat betekent dit echter, structureel? Het betekent bijvoorbeeld dat de economie vierkant draait. Ze draait vierkant omdat het markt evenwicht grondig verstoord is door externe ingrepen. Als de loonkosten driemaal hoger zijn dan de nettovergoeding die de werknemer ter besteding krijgt, hoeft het ons niet te verwonderen dat er 1,4 miljoen RVA'ers zijn.
Die belasting op arbeid, en zo zijn er nog heel wat andere door de wetgever opgelegde verplichtingen, is een politieke beslissing. En hoewel bijna iedereen weet dat dit verkeerd is, is het een politiek taboe om er zelfs maar aan te denken ze op te doeken. Dat geldt voor vele dingen.
De vraag is dus waarom de politiek haar rol niet meer vervult. Waarom zijn de politieke beslissingen niet meer in het belang van de burger? Of liever de gewone burger, want het is niet zo dat niemand belang heeft bij die beslissingen. Achter de politici staan machtszuilen die er beter van worden, tenminste op korte termijn, want in werkelijkheid ondergraven ze langzaam de grond waarop hun macht en rijkdom gebaseerd is.
Er is maar een eindig aantal economische middelen aanwezig in een land, en concurrentie tussen landen is zoals concurrentie tussen bedrijven. Wie het best gebruikmaakt van de beschikbare middelen, maakt meer winst, kan meer investeren en aldus alle betrokkenen meer welvaart en dus ook maar welzijn bezorgen. Als onze wegen er dan ook belabberd bij liggen en verkeersellende de norm geworden is, dan zijn dat tekenen aan de wand dat de beschikbare middelen niet goed besteed worden.
Wie zegt dat de politiek haar rol niet meer vervult, zegt in feite ook dat onze democratie niet meer werkt. Of eerder dat er geen democratie meer is. Toegegeven, we mogen dan wel regelmatig verplicht gaan stemmen, maar na afloop is het helemaal niet zeker dat de verkozenen hun mandaat gaan opnemen. En als ze dat doen, in hoeverre respecteren ze ook dat mandaat wanneer hun stemgedrag door de partijhoofdkwartieren gedicteerd wordt, ook al zegt de grondwet dat elke volksvertegenwoordiger ongedwongen moet kunnen stemmen zoals zijn geweten hem oplegt. De werkelijkheid is dat de zogenaamde representatieve democratie geen democratie is, want ze vertegenwoordigt niet de stem van de burger.
Dit is zelfs grondwettelijk vastgelegd net zoals andere privileges en vetorechten. 'Alle macht gaat uit van de natie', staat er in artikel 33, en dat wordt dan geïnterpreteerd door het volk ondergeschikt te maken aan de natiestaat. Na de eedaflegging staat de verkozene als een ambtenaar ten dienste van de natiestaat, zijn politieke partij en haar verborgen aanhangsels en kan tot de volgende verkiezing de burger vergeten worden.
Gelukkig dat het af en toe wat anders afloopt dan de partijstrategen gedacht hadden, zoals we met de laatste verkiezingen mochten meemaken. Alleen deze verkiezing was er geen zoals alle andere. Het was eigenlijk een verborgen referendum en zelfs de politieke tegenstanders hebben begrepen dat het signaal duidelijk was. Deze klinkende verkiezingsuitslag heeft ook iets grondig veranderd. 'Geen tijd voor politieke spelletjes', zei de preformateur. De informateur stond erbij en vandaag mag hij het allemaal gaan 'verduidelijken'.
Terwijl enkele jaren geleden mensen nog een berufsverbot aan hun been kregen omdat ze aandurfden te pleiten voor een staatshervorming, nu spreekt iedereen over een confederale staat alsof het reeds een gedane zaak is. Er zal uit het zoveelste compromis zeker een evolutie in die richting gebeuren.
Maar stel nu even dat elke Belgische regio ook voor 80 procent autonoom zou worden zoals Baskenland, of zelfs onafhankelijk binnen een confederaal Europa van morgen, zal het daarmee beteren als de oude politieke gewoontes behouden blijven?
Ik meen van niet.
Zolang de machtszuilen zich kunnen verschuilen achter een overheidsapparaat dat de helft van alle welvaart opslorpt en we een politieke klasse hebben die de natie dient en niet de burger, zullen de beschikbare middelen in de Belgische regio's niet beter aangewend worden, de investeringen blijven dalen en de bedrijven blijven wegtrekken.
Waar moeten we dan wel naartoe? Het fundamentele probleem van ons politieke systeem is dat het in se immoreel en onethisch is. De slogan van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid van de Franse Revolutie is ver te zoeken. Er wordt dan wel met grote termen zoals solidariteit en sociale zekerheid geschermd, maar hoe sociaal is een samenleving waarvan een steeds kleiner wordend deel steeds harder moet werken en belast wordt, een ander deel weinig productieve arbeid moet verrichten maar er wel levenslang voor vergoed wordt en een steeds groter wordend deel uit het economische proces gestoten wordt om een soort nieuwe onderklasse te vormen? Werken is hen verboden op straffe van hun uitkering te verliezen, of als ze dan opnieuw gaan werken, houden ze netto minder over.
Nochtans, hoe kan iemand zich ontplooien en voor zijn gezin zorgen indien hij of zij niet mag werken? Hoe kan hij dan zorgen voor een goede opleiding voor zijn kinderen? Arbeid is een morele plicht en derhalve een moreel recht. Het is een fundamentele vrijheid net zoals het recht van spreken met een vrije mening. Diezelfde solidariteit moet er ons toe aanzetten dat iedereen de kans krijgt te werken wanneer hij dat wil. Structuren zoals een belasting op arbeid en investeren zijn dus immoreel en in se antisociaal.
Waarom klampt men er zich zo krampachtig aan vast? Die verzuiling in machtsgroepen doet mij eerder denken aan de middeleeuwen. Een feodaal systeem met standen waarin eerst vrijheden moeten worden afgedwongen van de leenheer en die dan geleidelijk aan privileges werden ten koste van de andere groepen in de samenleving.
De aantasting van de fundamentele vrijheiden gaat echter verder. Dit zit in het feit dat de burger in de natiestaat nog weinig zeggenschap heeft over hoe de vruchten van zijn arbeid besteed worden. Nochtans, dat is de evidentie zelf als men als samenleving een goede besteding van de beschikbare middelen wil bekomen. We hoeven daarvoor niet zover te zoeken.
Het voorbeeld is Zwitserland, een land dat het confederale model al eeuwen met succes in zijn cultuur ingeschreven heeft. Het land is klein (7,5 miljoen inwoners) en nog veel heterogener dan België. Het heeft vier officiële talen en telt een 26-tal regio's (kantons genoemd) die vrijwel autonoom over het merendeel van de zaken beslissen.
Deze kantons hebben elk hun eigen grondwet en krijgen hun macht niet van het centrale gezag, maar staan eerder een deel van hun macht af. Elke kanton heeft grotendeels haar eigen vorm van democratie, gaande van bijna zuivere representatieve democratie tot een verregaande directe democratie.
Dit gaat zover dat onlangs het kanton Obwalden, met slechts 31.000 inwoners, autonoom bij referendum beslist heeft een vlaktaks in te voeren. Referenda in verschillende vormen zijn dan ook aanwezig op elk niveau en men beslist zelfs bij referendum over elke uitgave die een bepaald bedrag overschrijdt.
Deze vorm van directe democratie wordt buiten Zwitserland bijna zo goed als doodgezwegen, ook al was die in sommige kantons al aanwezig sinds 1291. Men kan dus gerust spreken van een Europees erfgoed dat tot vandaag zijn deugdelijkheid bewezen heeft.
Er zijn verschillende economische studies (o.a. van professor Feld en Matsusaka) die aantonen dat zelfs binnen Zwitserland meer directe democratie niet alleen veel democratischer werkt, het levert ook economisch en sociaal veel voordelen op.
Zo leren vergelijkende studies dat in de kantons met meer directe democratische instrumenten (zoals referenda) de inkomensongelijkheid afneemt en de openbare schuld beduidend lager is, maar ook dat de overheidsuitgaven en dus de belastingen er tot 19 procent lager liggen. Vele kwalen die Europese landen, waaronder ons eigen België, aantasten, zijn daar niet terug te vinden. Ander onderzoek heeft uitgewezen dat de Zwitsers er ook gelukkiger bij zijn dan in andere landen het geval is. Als men dus recepten zoekt voor een toekomstig Europa of een thans op sterven na toekomstig België, dan is Zwitserland het laboratorium dat men als maatstaf kan nemen.
De autonomie van Obwalden staat in schril contrast met de wijze waarop men in Europa en België met 'minderheden' omgaat. Hier pretendeert men minderheden te beschermen met ze privileges toe te kennen, ten koste van alle anderen. Veelal zijn deze privileges ronduit in tegenspraak met de grondregels van de democratie zoals niet-numerieke vertegenwoordiging en blokkeringsmechanismes. Op termijn staat deze blokkering elke dialoog in de weg en verhindert ze elke noodzakelijke besluitvorming. Het laatste in de rij is het voorstel om een 'corridor' te voorzien tussen Wallonië en Brussel. Een absurder voorstel kan men zich binnen de Europese constellatie niet voorstellen.
De enige manier om minderheden te beschermen is door ze lokaal de meerderheid te geven die hen toekomt en door ze autonoom voor zichzelf te laten beslissen. In dergelijk gedecentraliseerd staatsbestel is er zelfs nog plaats voor vreedzame enclaves binnen enclaves en wordt de solidariteit tot haar juiste proporties teruggebracht.
Het Zwitserse democratische systeem brengt hiermee het principe van subsidiariteit op de juiste manier in de praktijk. Leg de politieke beslissing bij de burger zelf. Laat hem zelfs zijn verantwoordelijkheid opnemen. Hij zal dan ook delegeren naar hogere niveaus wat zijn middelen te boven gaat.
Het moge dan ook duidelijk zijn dat een Belgische staatshervorming in de richting van twee of drie gewesten slechts een tussenstap kan zijn naar een verder doorgedreven gedecentraliseerde democratische samenleving. Oostende en Aarlen zijn best in staat om hun specifieke problemen democratisch lokaal aan te pakken.
Het is nu afwachten om uit te kijken welke politieke partij(en) in ons land de moed zal (zullen) hebben om het confederaal model, met 'directe democratie', in haar programma op te nemen. Het moge evident zijn dat dit geen simpel doorslagje hoeft te zijn. Ook het Zwitserse model kent zwakkere kantjes en het is een uitgelezen moment om er iets aan te doen. De toekomst van alle volgende generaties staat hier op het spel. Wie dat niet beseft is ofwel wereldvreemd of speelt met vuur.
Laat me toe even weg te dromen. 'Imagine all the people, living in peace', zong John Lennon. Tenslotte, daar gaat het om.
Hoe zou het ideale België van morgen er kunnen uitzien?
- Als een land waar geen kwart van de actieve bevolking van een uitkering leeft
- Als een land waar geen kwart van de actieve bevolking voor de overheid werkt
- Als een land waar er geen belasting geheven wordt op arbeid
- Als een land waar er geen belasting geheven wordt op spaargeld en investeren ontmoedigd wordt
- Als een land waar de wegen er niet verbrokkeld bij liggen en men niet eeuwig in de file staat, ook al staan de wegen vol met verkeersborden
- Als een land waar de treinen op tijd rijden en de bussen niet halfleeg rondrijden, ook al zijn ze voor 80 procent gesubsidieerd
- Als een land dat niet leeft op krediet van de volgende generaties
- Als een land waar iedereen moreel vrij is en ondernemen geen administratieve vorm van zelfpijniging is
- Als een land waar onderwijs en media inzicht bijbrengen en geen ideologie
- Als een land waar Justitie onpartijdig en snel recht spreekt
- Als een land waar men weet dat meer regels en wetten geen aarde aan de dijk zetten
- Als een land waar anderen graag komen omdat het leven er een voorbeeld is van welvaart en geluk
- Als een land waar men graag geboren wordt en men graag zal blijven
De kracht om dit land te bereiken ligt in elk van ons.
http://www.workforall.org/drupal/en/node/369
Eric Verhulst
Voorzitter www.workforall.org, een onafhankelijke socio-economische denktank