Quo vadis, Europa?

In Trouw verscheen op 11 december (p. 16) de volgende commentaar van Doeko Pinxt betreffende de weigering van het Nederlandse kabinet om een referendum te houden over de uitbreiding van de EU. De Nederlandse regering vond de problematiek 'te ingewikkeld' voor de modale burger. Doeko Pinxt slaat de nagel op de kop:

'De reden [voor de weigering van het referendum] klinkt nogal schofterig. Met name als je bedenkt dat er volgende maand verkiezingen zijn en we wel geschikt geacht worden om over 'eenvoudige' onderwerpen zoals integratie, veiligheid, milieu, onderwijs en economie ons oordeel te vellen. Het zijn onderwerpen waar menig kabinet de afgelopen twintig jaar mee heeft geworsteld en nu nog steeds. Eenvoudig bekeken gaat de uitbreiding van de EU puur over de vraag of we bereid zijn onze welvaart te delen. Het stomste wat je als politicus kan doen is het volk voor dom houden, daarnaast getuigt het van weinig intelligentie.'

 
Als het over Europa gaat, worden de burgers doorgaans volstrekt onmondig gehouden. De politieke klasse plengt over deze stand van zaken af en toe een krokodillentraan, maar daar blijft het bij. Verhofstadt had het, in zijn laatste boekje (De vierde golf) wel over de invoering van het referendum op volksinitiatief op federaal niveau, maar aan een Europees burgerreferendum schijnt hij nooit te hebben gedacht.

De Europese Unie stevent in hoog tempo af op een statuut van ondoorzichtige superstaat, met een eigen censuurwetgeving en een eigen ideologie, maar zonder een greintje democratie. De nieuwe regels en wetten waaraan wij geacht worden ons te houden, zijn nu reeds voor het merendeel van het Europese niveau afkomstig. Bovendien komt de Europese regelgeving voor een aanzienlijk gedeelte reeds tot stand, niet via het unanimiteitsbeginsel, maar via gekwalificeerde meerderheden. Wanneer het Verdrag van Nice van kracht wordt, zal dit voor twee op de drie Europese besluiten het geval zijn. Dat betekent dat de volkssoevereiniteit reeds in zeer grote mate naar het Europese niveau werd overgeheveld. Aan de burgers, die in een democratie nochtans de dragers zijn van de soevereiniteit, werd nooit enig akkoord gevraagd.

De staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten hebben in Laken, bij de afronding van het Belgisch voorzitterschap van de EU (15 december 2001), een 'Europese Conventie' gelanceerd, die over de toekomst van Europa moet nadenken en voorstellen moet formuleren. Deze Conventie, die onder leiding van Valéry Giscard d'Estaing (voorzitter), Giuliano Amato en Jean-Luc Dehaene (vicevoorzitters) maandelijks plenair bijeenkomt, moet tegen eind 2003 een document afscheiden, waarin onder meer voorstellen betreffende democratisering van de Unie opgenomen moeten zijn. Dat document zal dan als basis dienen voor de werkzaamheden op een nieuwe bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders, die op grond van het document van de Conventie besluiten zullen treffen.

Twee maatregelen zijn dringend nodig.

Ten eerste moeten in het document eindelijk direct-democratische rechten voor de Europese burgers zijn opgenomen. Momenteel worden de burgers door Europa als een soort vee behandeld, dat met listen en lagen in de gewenste richting wordt gemanoeuvreerd. Jean-Claude Juncker, eerste minister van Luxemburg, karakteriseerde de besluitvorming op de EU-regeringsconferenties als volgt: 'Wij nemen een besluit, maken het openbaar en wachten een tijdje op eventuele reacties. Wanneer we dan geen geschreeuw horen en geen protest wordt vernomen, omdat de meeste mensen de draagwijdte van het besluit helemaal niet doorzien, dan gaan we weer verder stapje voor stapje, tot de terugweg is afgesneden.' ( Der Spiegel, 52/1999, p. 136) De referenda op volksinitiatief moeten, voor de EU als geheel, over alle onderwerpen kunnen handelen waarvoor de EU bevoegd is, zonder uitzondering. Bovendien moet aan de bevolking van iedere lidstaat afzonderlijk het principieel recht op de exitoptie gelaten worden: een lidstaat moet dus uit de EU kunnen treden indien een meerderheid van de bevolking in die lidstaat dat wenst.

Ten tweede moeten, liefst op dezelfde dag, referenda over de Conventietekst worden gehouden, in alle lidstaten afzonderlijk. Die referenda moeten een bindend karakter hebben en gebundeld worden volgens de unanimiteitsregel: indien in één lidstaat de bevolking de Conventietekst verwerpt, dan is die tekst niet goedgekeurd. Het gaat immers over een Europese verdragswijziging, en daarvoor geldt de unanimiteitsregel. De Europese groenen vragen een Europees referendum over de Europese constitutie, die enkel aangenomen zou worden indien in heel de EU een meerderheid van 50% wordt gehaald, en bovendien een meerderheid in 75% van de staten. De groenen verzetten zich ook tegen de exitoptie (Belga, 20.12.2002). Hoewel de groenen zich veel democratischer opstellen dan de andere Europese parlementsfracties, is ook hun standpunt uit democratisch oogpunt nog deficitair. De Eurobarometerpeilingen leren dat in alle lidstaten een meerderheid van de bevolking vasthoudt aan het principe van nationale soevereiniteit, wat op Europees niveau wordt uitgedrukt door het vetorecht voor iedere afzonderlijke lidstaat. In België is 45% van de bevolking voor het behoud van het vetorecht, terwijl 33% dit vetorecht wil opgeven. In alle andere EU-lidstaten is de steun voor het behoud van het vetorecht nog sterker. (De Standaard, 22.10.02) Zeker als het over zo'n belangrijke zaak als de Europese Grondwet gaat, moet dus het principe van het vetorecht gehandhaafd blijven.

Deze referenda worden best gekoppeld aan de Europese verkiezingen in 2004.

Verder spreekt het vanzelf dat ook de uitbreiding van de Europese Unie op consequente wijze langs direct-democratische weg goedgekeurd moet worden. De uitbreiding met tien nieuwe lidstaten verloopt uit democratisch oogpunt op een absurde manier. In de toetredende staten wordt meestal een referendum over de kwestie gehouden, terwijl de huidige lidstaten aan hun bevolking het zwijgen opleggen. Het is alsof een huwelijk wordt gesloten, waarbij van slechts één van beide partners een jawoord wordt verlangd. Dat zo'n referendum in de lidstaten geen formaliteit zou zijn, blijkt uit de Eurobarometerpeiling, die in Frankrijk 47% tegenstanders (tegen 40% voorstanders) van de uitbreiding aangeeft (in België is 51% pro uitbreiding, 32% tegen; in de EU als geheel is 50% pro, en 30% contra). Bijzonder acuut wordt over enkele jaren de kwestie van de toetreding van Turkije. Ten voordele van deze toetreding wordt, om geostrategische redenen, zware druk uitgeoefend door de USA. Tenzij directe democratie wordt ingevoerd op Europees niveau, zal de Amerikaanse regering betreffende deze kwestie meer invloed kunnen uitoefenen dan de Europese burgers zelf. Van democratisch deficit gesproken...