1. Primair Onderwijs
In Zwitserland begint het verplichte onderwijs voor kinderen rond de leeftijd van 4 tot 6 jaar en loopt door tot ongeveer 15 jaar. De meeste kinderen gaan naar openbare scholen in hun eigen omgeving, wat zorgt voor een diverse leeromgeving met verschillende taal- en culturele achtergronden.
Het basisonderwijs omvat zowel de kleuterschool als de eerste jaren van de basisschool. Hoewel kleuterscholen niet in alle kantons verplicht zijn, bereiden ze kinderen voor op basisvaardigheden en sociale interactie. Ook maken zij kennis met verschillende talen en de Zwitserse cultuur. Door spelenderwijs leren, muziek, educatieve spelletjes, luisteroefeningen, kunst en knutselen, ontwikkelen de kinderen belangrijke vaardigheden. In het laatste jaar van de kleuterklas worden ze ook geïntroduceerd in lezen, schrijven en rekenen.
Veel scholen sluiten tijdens de middagpauze, waardoor de kinderen dan door ouders of oppas opgevangen moeten worden.
Na de kleuterschool, wanneer ze ongeveer 6 jaar oud zijn, gaan de kinderen naar de basisschool.
De basisschool (Primarschule) is verplicht vanaf 6 jaar, en de duur varieert per kanton, meestal tussen 4 en 6 jaar. Het onderwijs wordt gegeven in de voertaal van het kanton, wat vaak ook de thuistaal is. Leerlingen hebben één leraar voor alle vakken, hoewel de organisatie per kanton kan verschillen.
Afhankelijk van het kanton kunnen de combinaties van leerjaren ook verschillen. In de Duitstalige kantons worden de kleuterschool en de eerste twee jaar van de basisschool gecombineerd tot de eerste leercyclus, waarbij leerlingen van 4 tot 8 jaar in dezelfde klas zitten, dit wordt de Grundstufe of Basisstufe genoemd. In de Franstalige kantons worden de eerste twee jaren van de kleuterschool gecombineerd met de eerste twee jaren van het basisonderwijs, wat samen de eerste onderwijsfase vormt. In de Italiaanstalige kantons gaan kinderen vanaf hun vierde naar de kleuterschool.
2. Voortgezet Onderwijs
Het voortgezet onderwijs is opgedeeld in twee fasen: lager secundair onderwijs (LSO) en hoger secundair onderwijs (HSO). LSO is verplicht en begint rond de leeftijd van 11 tot 12 jaar, met een duur van 3 tot 4 jaar. HSO is niet verplicht en biedt zowel academische als beroepsgerichte studieprogramma's aan. Als studenten kiezen voor een academisch georiënteerd programma, gaan ze naar een Gymnasium of Kantonschule en behalen daar een matura, wat vereist is om aan een universitaire studie te beginnen. Bij een beroepsgericht programma behalen studenten een erkend beroepsdiploma.
2.1 Lager Secundair Onderwijs
In het academisch georiënteerde programma kunnen studenten kiezen uit verschillende studierichtingen, zoals wiskunde en wetenschappen, moderne talen, klassieke talen, economie, muziek en kunst, en sport. Het onderwijs wordt gegeven in de moedertaal (de taal van het kanton), een tweede Zwitserse landstaal en Engels. Er wordt veel nadruk gelegd op talen, waardoor veel Zwitsers minstens twee talen spreken.
Studenten worden beoordeeld op een schaal van 6 (hoogst) tot 1 (laagst) en worden bevorderd op basis van hun prestaties aan het einde van het schooljaar.
Leerlingen die na de lagere school nog niet zeker weten of ze naar het gymnasium of het beroepsonderwijs willen, of die lagere resultaten hebben behaald, kunnen een zogenaamd overgangsjaar volgen. Dit jaar dient als een overbruggingsperiode. Leerlingen die onder hun niveau presteren, kunnen daarnaast minder veeleisende tweejarige cursussen volgen, waarna ze een certificaat ontvangen. Na hun afstuderen hebben ze nog steeds de mogelijkheid om een beroepsopleiding te starten.
Tijdens dit proces worden de leerlingen begeleid door diverse adviseurs, zoals maatschappelijk werkers, loopbaanadviseurs en medewerkers die geïntegreerd zijn in het beroepsopleidingssysteem van verschillende bedrijven. Zij helpen de leerlingen bij het maken van de juiste loopbaanbeslissingen.
3. Hoger middelbaar onderwijs
Het hoger middelbaar onderwijs (HMO) is niet verplicht en biedt verschillende mogelijkheden, zoals beroepsopleidingen, een baccalaureaat, of gespecialiseerd hoger onderwijs in sectoren als gezondheidszorg, sociaal werk en onderwijs.
3.1 Het beroepsonderwijs
Het beroepsonderwijs, ook wel duaal onderwijs genoemd, koppelt theorie direct aan praktijk. In dit systeem ligt de nadruk op praktische opleiding, waarbij praktijkervaring belangrijker is dan het klassieke memoriseren van kennis.
Leerlingen kiezen dus eerst het bedrijf waar ze een opleiding voor een bepaald beroep willen volgen. Vervolgens kiezen ze de school waar zij theoretische lessen in beroeps- en algemeen vormende vakken en een deel van hun praktijkopleiding volgen. Hierdoor kunnen ze direct na de studie voltijds aan de slag.
Hoewel bedrijven deze leerbanen creëren, is het aantal plaatsen vaak beperkt. Als een student geen bedrijf kan vinden dat opleidt voor zijn gewenste beroep, moet hij een ander vak kiezen. Dit systeem is gunstig voor de economie, omdat het de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verkleint.
Het Zwitserse beroepsonderwijs biedt een breed scala aan vakgebieden, waaronder ambachten, standaardstages, bankwezen, IT, sociale zorg, gezondheidszorg, pedagogie, productie en dans. Studenten zijn tegelijkertijd leerling en werknemer. Ze hebben een arbeidsovereenkomst met het bedrijf waarin ze worden opgeleid. Hoewel de vergoeding tijdens de opleiding lager is dan die van een voltijdse baan, krijgen veel studenten na het afronden van hun opleiding een vaste baan aangeboden. Tijdens hun leerperiode worden ze beschouwd als volwaardige teamleden.
Bedrijven wijzen een verantwoordelijke persoon aan om het opleidingsproces te begeleiden. In de praktijk gaan leerlingen één of twee dagen per week naar school en werken de overige drie of vier dagen bij hun leerbedrijf.
De meeste jonge Zwitsers kiezen voor een beroepsopleiding, die doorgaans 2 tot 4 jaar duurt. Via de beroepsopleidingsschool behalen ze een federaal erkend beroepsdiploma of certificaat, waarmee ze direct kunnen gaan werken of verder kunnen studeren.
3.2 Baccalaureaatschool
Ongeveer een derde van de Zwitserse studenten kiest voor een baccalaureaat school. Dit traject bouwt voort op het lager secundair onderwijs, waarbij de vakken grotendeels hetzelfde blijven, aangevuld met vakken zoals rechten en economie. De toelating tot een baccalaureaat school is gebaseerd op de eerder behaalde resultaten van de leerlingen, en het beoordelingssysteem blijft hetzelfde als in het lager middelbaar onderwijs.
De duur van deze studies varieert per kanton en ligt tussen de 3 en 6 jaar. Aan het einde van het programma leggen de studenten een baccalaureaatsexamen af, inclusief het schrijven van een baccalaureaatsopstel. Op basis van hun prestaties ontvangen ze een certificaat dat bekend staat als de Matura. Met dit certificaat hebben ze toegang tot een kantonnale universiteit, een technologisch instituut of een universiteit voor lerarenopleidingen.
Daarnaast zijn er in het hoger middelbaar onderwijs gespecialiseerde scholen die een gerichte voorbereiding bieden voor een carrière in sectoren zoals de gezondheidszorg, maatschappelijk werk en onderwijs. Leerlingen volgen hier dezelfde beoordelingscriteria als in eerdere fasen van hun opleiding en studeren kernvakken die specifiek zijn voor hun gekozen vakgebied. Het programma duurt 3 jaar, en aan het einde van deze periode leggen de leerlingen een examen af in zes vakken. Na succesvolle afronding ontvangen ze een diploma van hoger middelbaar gespecialiseerd onderwijs, waarna ze hun opleiding kunnen voortzetten aan VPET-hogescholen (zie beroepsopleiding of duaal onderwijs).
4. VPET (Vocational Professional Education and Training)
VPET staat voor Vocational Professional Education and Training, ofwel hoger beroepsonderwijs, bekend als "Höhere Fachschulen" (HF) of "Ecolles Supérieures" (ES). Deze scholen bieden gespecialiseerde opleidingen gericht op het ontwikkelen van praktische vaardigheden en beroepskwalificaties. Ze zijn bedoeld voor studenten en mensen met enige werkervaring die hun carrière willen bevorderen.
De opleidingen zijn sterk praktijkgericht en hebben als doel om studenten voor te bereiden op specifieke beroepen en functies binnen de arbeidsmarkt. Toelatingseisen zijn meestal een middelbareschooldiploma en/of relevante werkervaring. In sommige gevallen kunnen toelatingsexamens vereist zijn.
De duur van de opleidingen varieert, meestal tussen de 2 en 3 jaar, afhankelijk van het programma en de intensiteit ervan. Afgestudeerden ontvangen een erkend diploma (HF of ES), dat hun kwalificaties bevestigt en hen in staat stelt om hogere functies binnen hun vakgebied te bekleden.
Deze hogescholen zijn actief in uiteenlopende sectoren, waaronder gezondheidszorg, techniek, handel, kunst en design, en hospitality management.
5. Tertiair onderwijs
Het tertiair onderwijs bouwt voort op het hoger middelbaar onderwijs en stelt studenten in staat om hun gekozen vakgebied verder te verdiepen. De instellingen voor hoger onderwijs in Zwitserland zijn te verdelen in twee typen die dezelfde status hebben, maar verschillende onderwijsdoelen nastreven.
5.1 Traditionele Universiteiten
De traditionele universiteiten richten zich voornamelijk op fundamenteel onderzoek en academisch onderwijs.
5.2 Hogescholen (UAS)
Hogescholen (UAS) leggen meer de nadruk leggen op praktijkgericht onderzoek en ontwikkeling. Beide typen instellingen vormen een dicht netwerk van onderwijslocaties in Zwitserland en bieden ook hoogwaardige mogelijkheden voor tertiair onderwijs aan niet-Zwitserse studenten.
6. Strategisch beheer van het VPET-systeem
Het VPET (Vocational Professional Education and Training) biedt jongeren een belangrijke toegang tot de arbeidsmarkt en vormt hen tot de volgende generatie geschoolde werknemers en managers. VPET-programma’s, die behoren tot de bovenbouw- en het tertiair niveau van het onderwijs, onderhouden nauwe banden met de arbeidsmarkt.
In Zwitserland delen de Confederatie, de kantons en beroepsorganisaties de verantwoordelijkheid voor het beroepsonderwijs en de opleiding (VPET). Deze drie partijen werken actief aan het promoten van het VPET-systeem en streven naar voldoende opleidingsplaatsen om een breed scala aan studieprogramma’s te kunnen aanbieden. Voorlichtingsprogramma’s spelen een cruciale rol in het vergroten van de bewustwording van de sterke punten van VPET en de belangrijke rol die het speelt in de economie en samenleving.
De wet op het beroepsonderwijs en de bijbehorende verordeningen leggen de basisprincipes vast voor het VPET-partnerschap en de verantwoordelijkheden van elke betrokken partij. Deze wetgeving biedt een veilig kader voor het duale systeem van beroepsonderwijs en opleiding, en zorgt voor een consistent aanbod van onderwijs en opleidingen in heel Zwitserland.
Daarnaast dragen de drie betrokken groepen ook bij aan de financiering van VPET. De rol van bedrijven en particulieren mag niet worden onderschat; VPET is een cruciale factor voor de aantrekkelijkheid van de Zwitserse economie voor werknemers. Het verbetert het internationale concurrentievermogen van Zwitserland en bevordert de voortdurende ontwikkeling en aanpassing van het systeem aan nieuwe uitdagingen.