De gemeentelijke volksraadpleging kan niet als een direct democratisch instrument worden beschouwd, omdat de uitkomst ervan geen bindende waarde heeft. Bovendien is het het gemeentebestuur dat uiteindellijk over de formulering van de vraag beslist en niet de initiatiefnemers. En heel wat onderwerpen zijn uitgesloten.
Er is geen verschil. Directe democratie is een pleonasme voor democratie. Burgerbewegingen die de democratie wensen te verbeteren gebruiken het begrip directe democratie om een onderscheid te maken met de huidige parlementaire "democratie" of representatieve "democratie" én om een accent op de democratie op zich te leggen.
Zwitserland is het enige grotere land waar op nationaal niveau een vorm van democratie bestaat. Het Zwitsers democratisch systeem kan nog flink verbeterd worden, maar werpt wel vruchten af, gezien Zwitserland als één van de kleinste landen van Europa, zonder zeekust en met weinig natuurlijke voordelen, wel het rijkste land van Europa per hoofd bevolking is. In de V.S. bestaat democratie op lagere bestuursniveaus in een aantal deelstaten, maar er bestaat in dat land geen enkele vorm van democratie op federaal niveau. Elders bestaan hoogstens zeer beperkte vormen van democratie. In Italië kan bv. over bepaalde onderwerpen een correctief referendum plaatsvinden, in Duitsland bestaat een zeer beperkte vorm van democratie in sommige deelstaten.
Democratie is in België volledig onbestaand. Er bestaan geen echte burgerinitiatieven, geen bindende referenda en geen directe afzettingsprocedures (recall). Het enige wat sedert 1995 mogelijk is, en uitvoerig werd gewijzigd in 1999, is een provinciale en gemeentelijke volksraadpleging, waarvan de eerste nog nooit in de praktijk werd toegepast.
In 1999 werd de mogelijkheid tot een volksraadpleging op districtsniveau toegevoegd. Momenteel is deze enkel van toepassing in Antwerpen (artikel 351 van de nieuwe gemeentewet). Dit zijn echter flauwe afkooksels van wat een echt referendum of burgerinitiatief zou moeten zijn. De uitslag ervan is immers niet bindend en dus enkel consultatief. Dit neemt echter niet weg dat bijvoorbeeld bij een gemeentelijke volksraadpleging het gemeentebestuur (al of niet vooraf) kan verklaren de uitslag als bindend te verklaren, wat in de praktijk reeds herhaaldelijk is gebeurd.
Nee, er is wel degelijk een fundamenteel verschil tussen beiden. In een particratie, zoals de onze, is er zoals in elk niet-democratisch systeem wel invloed mogelijk door de bevolking, maar die is erg beperkt. Het is dus steeds een kleine groep machthebbers die de uiteindelijke beslissingen nemen. Enkel in een democratie rust de macht formeel bij de volledige bevolking.
Hoewel mensen vrij vaak opmerken dat we niet in een democratie leven, hoort men in de media meestal dat België een democratie zou zijn. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste houden de machthebbers die leugen ijverig vol omdat het de basis is van hun macht. Bovendien is het een kwestie van gewoonte; er wordt al zolang zo dikwijls beweerd dat we in een democratie zouden leven dat het bijna als vanzelfsprekend wordt ervaren en dat niemand het in vraag durft te stellen. Daarom zullen mensen ook niet zo geneigd zijn om ineens te beseffen dat we niét in een democratie leven omdat ze dan impliciet zouden toegeven dat ze al die tijd verkeerd waren, en dat doet niemand graag. Tenslotte is het ook een veel aangenamere gedachte dat we in een democratie leven dan dat we in een particratie leven, en geloven mensen dus soms liever in een mooie leugen dan de onaangename werkelijkheid te zien.
Een regime waarin de meerderheid van de kiezers directe democratie wensen, maar waarin de directe democratie wordt tegengehouden door politici en politieke partijen, kan niet democratisch worden genoemd. Democratie betekent dat 'het volk heerst'. Indien het volk rechtstreeks beslissingsrecht wenst, en dit rechtstreeks beslissingsrecht niet krijgt, heerst het volk niet. Wij leven niet in een democratie, maar in een particratie.
Het Bindend Referendum Op Volksinitiatief (BROV) is een noodzakelijke voorwaarde om überhaupt van democratie te kunnen spreken. Zonder BROV kan de politieke kaste besluiten doorvoeren die tegen de wil van de burgers ingaan; van democratie is dan geen sprake. Er is geen democratie zonder volkssoevereiniteit.
Waren de plebiscieten van Hitler ook referenda? In Nazi-Duitsland vond geen enkel referendum op volksinitiatief plaats. Hitler heeft wel drie plebiscieten laten organiseren. Plebiscieten zijn niet-bindende volksstemmingen geïnstrueerd op initiatief van de staat. Deze worden doorgaans door de politieke elite georganiseerd op een zodanig tijdstip, met zodanige voorwaarden en een zodanige vraagstelling, dat de gewenste uitkomst wordt bereikt. Hitler koppelde bijvoorbeeld twee totaal losstaande onderwerpen aan elkaar in één vraagstelling. Met het referendum op volksinitiatief heeft dit niets te maken: dit gaat uit van de burgers en staat haaks op beïnvloeding van bovenaf.
Bovendien vereist een referendum op volksinitiatief vrije media, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, onbedreigde handtekeningeninzameling et cetera; in een dictatuur is dit per definitie onmogelijk. Hoe werkt een echte democratie? Als je in een kleine gemeenschap leeft is het redelijk eenvoudig; iedereen komt samen, iedereen kan vrij voorstellen doen, erover praten en discussiëren, en uiteindelijk mag iedereen over het voorstel stemmen. Maar zelfs in een klein land als België is zoiets op federaal vlak niet mogelijk, althans, niet voor elke wet. Enkel voor zaken dus waar de ‘volksvertegenwoordiging’ het volk niet ‘vertegenwoordigt’. In zo’n geval kan een groep burgers handtekeningen beginnen ophalen, bv. 2% van de kiesgerechtigde Belgen. Als ze dat percentage bereiken, dan komt hun voorstel op de ‘agenda van de volksvergadering’. Of iets moderner uitgedrukt; dan komt er een referendum. Er start dan een écht, breed maatschappelijk debat. Dit houdt in dat er niet enkel een debat in de krant en op TV plaats heeft, maar ook tussen journalisten, academici en politici, in feite is er dan een debat tussen iederéén.
Bij directe democratie stemmen we voor wat we willen. In onze huidige representatieve democratie stemmen we voor wie we willen, in de hoop dat zij enkele van de door hun beloofde standpunten zullen doorvoeren. Met directe democratie vermindert de dure personencultus van politici.
Directe democratie levert een juistere uitdrukking van de wil van het volk dan representatieve democratie. Het krijgt mensen betrokken bij het politieke proces en zorgt ervoor dat de mensen weten dat de politieke beslissingen diegene zijn die de meerderheid echt wilt. Het lost het probleem van de representatieve democratie op, waarbij de cruciale beslissingen worden genomen door politici in de hoofdstad, ver weg van de kiezers, zowel geografisch als psychologisch.
Kiezers stemmen voor of tegen het specifieke beleid dat ze willen of niet willen, in plaats van alles in een partijmanifesto te moeten aanvaarden. In een representatieve democratie worden kiezers vaak verplicht om te stemmen voor een beleidspakket met zowel wetgeving die ze willen en wetgeving die ze niet willen.
Directe democratie verhindert beleidsmaatregelen die de meerderheid van kiezers duidelijk niet wilt. Alle wetten worden dan immers gemaakt onder de dreiging van het referendum. Wetten zullen duidelijker de wil van de meerderheid reflecteren, zelfs die wetten die niet worden aangevochten bij referendum. Iedere regering die dictatoriële neigingen vertoont zou al snel ingeteugeld worden.
We kunnen zo vaak stemmen als nodig is, en vertellen op die manier de regering wat ze moet doen, in plaats van één keer elke 4 jaar te stemmen ter verkiezing van een regering waar we verder geen macht over hebben.
Alle moeilijkheden worden onder ogen gezien, zelfs de zware kwesties die tot verdeeldheid leiden, want burgers kunnen de moeilijke kwesties die de politici liever zouden vermijden naar voren brengen.
Het vermindert de hoeveelheid polarisatie, snijdt doorheen partijlijnen en leidt tot veranderende allianties en kiezers die voor of tegen specifieke kwesties stemmen.
Het vermindert de macht van speciale belangengroepen en politieke bazen. Het is veel makkelijker om politici om te kopen dan om de hele bevolking om te kopen.
Directe democratie moedigt de mensen aan om zichzelf op te leiden in politieke kwesties.
De hoeveelheid cynisme daalt en het respect van de mensen voor de politici gaat omhoog. De wet en het beleid reflecteren de wil van de mensen beter en als er iets mis gaat, weten de mensen waar de schuld te leggen.
We zullen meer kansen hebben om te stemmen. Onder het huidige systeem van stemhokjes, waarin directe democratie perfect kan werken, zou dat inderdaad de kosten verhogen. De technologie is echter al voldoende vooruitgegaan om een drastische reductie in de kosten van frequente stemmingen mogelijk te maken. Het zal ook minder kosten om het publiek te informeren over alle kwesties.
Verder kunnen we ons ook afvragen hoeveel het huidige systeem ons kost, zowel door fraude en de dysfunctionele wetten die het heeft geproduceerd. In het algemeen zullen de procedurekosten geassocieerd met directe democratie waarschijnlijk meer dan in evenwicht gebracht worden door besparingen in uitgaven, verhoogde regeringsefficiëntie en andere factoren zoals een betere gemeenschapsgeest, publiek engagement en de wil om belastingen te betalen.
Het beste voorbeeld van directe democratie is Zwitserland, waar directe democratie al meer dan honderdvijftig jaar deel van het systeem is. Als de Zwitsers een verandering willen doorvoeren in hun grondwet, dan kunnen zij daarvoor een referendum houden. Burgers mogen iedere wet die door het federaal parlement wordt gestemd aanvechten via referendums en kunnen amendementen toevoegen aan de federale grondwet via initiatieven. Dit maakt Zwitserland het land dat in de wereld het dichtst bij de directe democratie staat. Zwitserland heeft nog altijd politici, en houdt verkiezingen, maar de kiezers hebben het laatste woord op veel van de kwesties. Het houdt referendums tot vier keer per jaar. Een getekende petitie, gesteund door 1% van het kiezersvolk, begint een referendum over eenderwelke kwestie die op dat moment wordt overwogen door de regering. Alle andere kwesties hebben 2% steun nodig om tot een referendum te leiden.
Het referendum op volksinitiatief dat we wensen in te voeren is een bijkomend systeem, naast het parlement, waarlangs de burgers nieuwe wetten kunnen aannemen, aanpassen of schrappen.
Een initiatief wordt voorgesteld en een overeengekomen percentage van de stemmen van burgers moet verzameld worden binnen een bepaalde periode, om zo een wet voor het parlement te brengen. Als het parlement het verwerpt, dan moeten er meer stemmen verzameld worden om een publiek referendum te bekomen. Het referendum moet dan plaatsvinden binnen een overeengekomen periode, en als het aangenomen wordt, heeft het de kracht van wet.
Natuurlijk moeten voor- en tegenstanders van het burgerinitiatief het volk betrekken in het debat. Zoniet zullen ze niet slagen in hun opzet. Op dezelfde manier is het gehele procédé doordrongen van informatieverspreiding en publiek overleg op elk mogelijk niveau.
Het burgerinitiatief is de hoeksteen van de directe democratie. Zonder mogelijkheid tot burgerinitiatief is er geen directe democratie in enige reële zin. Er bestaan echter belangrijke aanvullende instrumenten, zoals de afzettingsprocedure en het referendum van rechtswege.
Een referendum van rechtswege is een rechtstreekse stemming door de burgers over een bepaald voorstel, waarbij het initiatief echter niet van de burgers uitgaat. In een aantal gevallen, zoals bijvoorbeeld in het geval van een grondwetswijziging of bij het sluiten van een internationaal verdrag dat soevereiniteitsafstand impliceert, zouden de burgers zich automatisch moeten kunnen uitspreken. In Zwitserland en in verschillende Amerikaanse deelstaten worden grondwetswijzigingen automatisch aan een referendum onderworpen.
Een afzettingsprocedure laat de kiezers toe, om bepaalde overheidsambtenaren, rechters of verkozenen, die het publieke vertrouwen hebben verloren, uit hun ambt te ontzetten. In Zwitserland bestaat dit systeem, al wordt het instrument zelden gebruikt. Het bestaat ook in een aantal Amerikaanse deelstaten, op verschillende lagere bestuursniveaus. Een afzettingsprocedure moet eveneens met een handtekeningcollectie worden begonnen, waarbij de drempel voldoende hoog moet zijn.
De gemiddelde mening van een zeer grote groep zal altijd meer gematigd zijn dan die van een kleinere groep (politici). Als de regering extreme voorstellen zou introduceren, zouden die geblokkeerd worden door het volk wanneer dit stemt in het referendum. Hierdoor werken referendums beter voor grote coalities die op hun beurt compromissen neigen te produceren. Bovendien vormt directe democratie met de tijd een cultuur waarin politici (met tegenzin) meer responsief worden naar de bevolking toe wanneer het over de meeste kwesties gaat.
Onder directe democratie kunnen lokale beslissingen gemaakt worden op een manier gelijkaardig aan diegene die worden genomen op het federale niveau. Lokale gebieden zullen niet altijd akkoord gaan met de nationale meerderheid. Dit houdt de mogelijkheid open van verschillende wetten te hebben in verschillende delen van het land, zoals ook gebeurt in de V.S. In Zwitserland is er een bijkomende veiligheid omdat initiatieven moeten worden geaccepteerd door een dubbele meerderheid. Ze hebben niet alleen een meerderheid nodig van de kiezers, maar ook een meerderheid van de cantons.
Ook onze vereniging is ingebed in het huidige maatschappelijke bestel en heeft na lang wikken en wegen voor de VZW structuur gekozen. De statuten die na een langdurig beraad tot stand kwamen zijn een compromis met de huidige VZW wetgeving. De voortstuwers van de vereniging en zij die bekommerd zijn voor het geheel van de vereniging zijn terug te vinden in de Raad van Bestuur. De RvB ziet zich als een collegiaal bestuur dat zich voor de buitenwereld verantwoordelijk voelt. De RvB valt zo goed als mogelijk samen met het Management Team.
Het MT is verantwoordelijk voor de realisatie van de operationele interne doelstellingen die zijn grondslag vinden in de verschillende projecten en beleidsplannen. De vooruitgang van de verschillende projecten worden regelmatig opgevolgd in de (virtuele) vergaderingen van het MT. De leden van de Algemene Vergadering zijn zij die zich verantwoordelijk voelen voor het realiseren van de statutaire doelstellingen. De AV is de werkelijke ledenvergadering en het zijn ook zij die stemrecht hebben.
Nieuwe leden moeten door de AV worden aangenomen. Dit om de doelstellingen van de vereniging te bewaken. De meeste mensen zijn echter “beschermde leden”. Dat zijn mensen die eveneens lidgeld betalen, vrijwilligerswerk verrichten e.d. maar zich nog geen lid voelen van de AV. Zij kunnen op eenvoudige aanvraag lid worden van de AV wat dan op de jaarlijkse Algemene Vergadering aanvaard of verworpen wordt (wat nog niet gebeurd is).
Het curatorium dient men te beschouwen als het academische onderzoeksteam van Meer Democratie. Zij hebben alleen een adviserende rol. De raadsleden worden door de vereniging zelf gekozen op basis van hun affiniteit met directe democratie.
Natuurlijk kan dat! Heeft u als bekende burger een passie voor het invoeren van de democratie, trek dan (sociaal) kapitaal aan om mee de doelen van Meer Democratie te bereiken.
Veel leden van alle partijen steunen directe democratie. Diegenen die het niet steunen zijn in het algemeen de politici die de macht hebben of ernaar streven, de regerende partij en de officiële oppositie. Immers, niemand houdt ervan om een deel van hun macht af te staan, en extremisten houden in het algemeen niet van een systeem dat te democratisch is.
Directe democratie moet worden ingevoerd wanneer de meerderheid van de kiezers dit wenst. Indien dit niet gebeurt, is er sprake van bevoogding van de kiezers door de machthebbers.
Opiniepeilingen wijzen uit dat in vele landen een ruime meerderheid van de kiezers directe democratie wil.
Sinds de Raad van State in een advies van 15 mei 1985 zijn veto uitsprak tegen wetsvoorstellen die beoogden de volksraadpleging en het referendum te institutionaliseren en een volksraadpleging te houden over de toen omstreden plaatsing van kruisraketten, heeft men lange tijd de argumentering van dit advies gevolgd en gesteld dat om referenda mogelijk te maken de grondwet eerst zou moeten aangepast worden (wat gebeurd is voor de gemeentelijke, provinciale en gewestelijke volksraadpleging). De Raad van State concludeerde toen dat het bindend referendum en de niet-bindende volksraadpleging niet passen in het constitutioneel bestel dat de Volksraad in 1830-1831 ontworpen heeft.
Recent rechtshistorisch onderzoek leert ons echter dat de argumentatie van de Raad van State onjuist is.
Volgens de Raad van State heeft de Volksraad een ‘grondwettelijk stelsel met een strikt representatief karakter’ geïnstalleerd en dat in de grondwet vorm gegeven. Zijn leden zouden de bevoegdheid om wetten te maken bij de drie takken van de wetgevende macht hebben gelegd: de Kamer, de Senaat en de Koning, dit wil zeggen: de regering. Daardoor zou die beslissingsbevoegdheid niet kunnen worden overgedragen aan de burgers, en naast de federale overheid zouden ook de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten om een gelijkaardige reden geen bindende referenda kunnen houden.
Deze redevoering berust op de ‘nationale soevereiniteitstheorie’, een theorie die op reactionaire wijze naar de Franse Revolutie teruggrijpt om te stellen dat de soevereiniteit die voordien bij de koning lag, door de Franse Revolutie bij de ‘natie’ werd gelegd. Die natie wordt dan misbegrepen als een ontlichaamd iets, gescheiden van het geheel van de burgers die op een bepaald ogenblik in een staat leven. Het zou een onstoffelijke, ongrijpbare entiteit zijn die niet alleen de huidige maar ook de vorige en de komende generaties omvat, en die één en ondeelbaar is. Door dit aangenomen abstract karakter zou de natie haar soevereiniteit niet zelf kunnen uitoefenen, maar zich moeten laten vertegenwoordigen via verkiezingen en verkozen vertegenwoordigers die in naam van de natie spreken en handelen.
Dat de Volksraad nationale soevereiniteit in plaats van volkssoevereiniteit zou hebben bedoeld, leiden de Belgische rechtsleer en de Raad van State af uit het grondwetsartikel (oorspronkelijk 25, nu 33) dat zegt: ‘Alle machten gaan uit van de natie. Zij worden uitgeoefend op de wijze bij de grondwet bepaald’. Zij redeneren dat dit artikel en andere grondwetsbepalingen een representatief stelsel installeren gebaseerd op de soevereiniteit van de natie die wordt vertegenwoordigd door de instellingen die de grondwet aanwijst. Voor de wetgeving zijn dat het parlement en de regering, waardoor het stelsel elke vorm van deelname van de bevolking aan de politieke besluitvorming zou uitsluiten.
Echter, Christophe Maes, die zowel geschiedenis als rechten studeerde, promoveerde recent op een doctoraal proefschrift waarin hij op zoek gaat naar de bedoelingen van de grondwetgever van 1831 rond soevereiniteit en directe democratie. Hij besluit dat de Volksraad geen onderscheid maakte tussen ‘natie’ en ‘volk’, wat dus wilt zeggen dat de Belgische founding fathers de natie niet zagen als een abstract begrip. De soevereiniteit werd door de Volksraad wel toegeschreven aan de natie, maar tegelijk installeerde deze een complex constitutioneel systeem om die soevereiniteit uit te oefenen.
De doctrine van de nationale soevereiniteit kan volgens Christophe Maes dus niet langer worden verdedigd. Ze beantwoordt niet aan de moderne opvatting van democratie en is rechtshistorisch niet te verantwoorden. De Volksraad paste het concept van de natie anders toe dan de rechtsleer en had niet de bedoeling een zuiver representatief stelsel te vestigen. Een raadgevende volksraadpleging als kanaal van politieke participatie past dus perfect in de krijtlijnen van de grondwet.
Voor de invoering van het beslissend referendum stelt Christophe Maes wel nog voorbehoud, vanwege juridisch-technische redenen. Het tweede lid van grondwetsartikel 33 bepaalt immers dat de machten conform de grondwet moeten worden uitgeoefend, en artikel 36 zegt nu eenmaal dat alleen de Kamer, de Senaat en de regering deel uitmaken van de wetgevende macht, niet de kiezers.
Neen. Burgers die niet aan een verkiezing deelnemen, worden geacht een mandaat te geven aan hun medeburgers die wel een stem uitbrengen. Een quorum lokt perverse gevolgen uit. Veronderstel dat een deelnamequorum van 40% geldt. Onder de burgers is 60% voorstander van het voorstel, en 40% is tegenstander, terwijl ongeveer 60% van de bevolking wil deelnemen aan de stemming. De minderheid kan dan een boycot lanceren, zodat maar 36% van de kiezers stemt en het voorstel struikelt over het quorum.
Deelnamequora worden nooit gebruikt voor de verkiezing van volksvertegenwoordiging, gemeenteraden enz., en er is geen enkele reden om van deze regel af te wijken bij initiatieven of referenda. Indien er stemplicht is, vervalt het bezwaar van de deelnamedrempel, maar ontstaat er wel een ander probleem.
In de V.S. wordt een burgervoorstel door een gerechtshof gecontroleerd op zijn verenigbaarheid met de grondwet, vooral op het vlak van mensenrechten en burgerlijke vrijheden. In Zwitserland doet men dit niet. Vermits grondrechten en mensenrechten ook het rechtscheppend werk van een gemeenschap zijn, dienen deze ten alle tijde verfijnd of gewijzigd te kunnen worden. Een controle kan daarom belangrijke maatschappelijke doorbraken tegenhouden. Wel is het van belang om bepaalde vormvereisten te stellen, zoals bijvoorbeeld de eis dat één stemming niet over twee losstaande onderwerpen mag handelen.
In een representatieve democratie wordt er aangenomen dat de burgers de intelligentie en wijsheid hebben om de juiste beslissingen te nemen in het stemmen voor hun vertegenwoordigers. Het stemmen voor een individuele kwestie waarover wordt gedebateerd in de kranten, op TV en elders zou veel makkelijker moeten zijn. Bovendien, als onze politici echt beter geïnformeerd zijn dan ons, hoe komt het dan dat de grootste partijen altijd aan het discussiëren zijn, elk aandringend dat de anderen het bij het verkeerde eind hebben? De realiteit is dat wij, de kiezers, net zo goed zouden zijn in het nemen van de beslissingen, en waarschijnlijk beter.
Het onbekwaamheidsargument kan niet selectief gebruikt worden tegen de democratie, want in wezen is het een argument tegen de democratie als dusdanig. Wanneer mensen wijs genoeg zijn om onderscheid te kunnen maken tussen goede en slechte volksvertegenwoordigers, moeten ze ook in staat zijn om over belangrijke aangelegenheden rechtstreeks te beslissen. Immers, indien kiezers niet bekwaam zijn om goede van slechte oplossingen te onderscheiden, kunnen ze a fortiori ook geen personen kiezen die bekwaam zijn om goede oplossingen te vinden; voor die laatste keuze moet je immers niet alleen wel degelijk goede van slechte oplossingen kunnen onderscheiden, je moet ook nog de bekwaamheid (in verstandelijk en moreel opzicht) van de kandidaat kunnen evalueren.
Bovendien vooronderstelt het onbekwaamheidsargument reeds dat er een elite bestaat, die de bekwaamheid én de bevoegdheid heeft om over de bekwaamheid van het volk te oordelen, en die het recht heeft op basis van dit oordeel het volk meer of minder democratische rechten toe te kennen. Deze vooronderstellingen zijn reeds antidemocratisch, want die zogenaamde elite heeft geen mandaat om een oordeel te vellen en om te beslissen op welke manier het volk moet stemmen. Zelfs indien de burgers de systematische neiging zouden vertonen om gevaarlijke of twijfelachtige beslissingen te nemen, zou het volstrekt onduidelijk zijn op welke grond hen het recht op directe besluitvorming kan worden geweigerd, indien zij zelf zo'n directe besluitvorming wensen.
Maar de burgers vertonen helemaal geen neiging tot gevaarlijke of twijfelachtige besluitnames. Uit Thomas E. Cronin, 'Direct democracy. The politics of initiative, referendum, and recall', Twentieth Century Fund, 1989 (dit boek refereert aan Amerikaanse toestanden): 'Vroege tegenstanders van directe democratie beweerden dat hierdoor een stroom van ongezonde en radicale wetten tot stand zou komen, maar dat gebeurde slechts zelden. In sommige deelstaten wordt beweerd dat conservatieven het burgerinitiatief en referendum gebruiken om progressieve wetgeving te dwarsbomen. Maar de voorspelde demagogische dreiging werd niet bewaarheid. Progressieve en conservatieve maatregelen lijken het in ongeveer gelijke mate te halen, afhankelijk van verschuivingen in de publieke opinie en van het meer of minder verregaand karakter van de voorstellen. Kiezers lijken behoedzaam om te springen met extremistische of radicale maatregelen, zowel van links als van rechts (p. 85).
Kiezers die aan rechtstreekse besluitvorming deelnemen doen dat nog met meer verantwoordelijkheidszin en intelligentie dan we redelijkerwijs mogen verwachten. Kiezers maken rationele keuzes in het stemhokje; ze kunnen de kosten en baten herkennen en de diverse effecten van de geboden alternatieven.' (p. 89) Bovendien mogen we niet vergeten dat verkozenen net zo goed de bal kunnen misslaan (zoals bijvoorbeeld blijkt uit de ontspoorde Belgische staatsschuld, die uitsluitend langs parlementaire weg tot stand kwam):
'De critici van de directe democratie presenteren ons een mythisch beeld van de verkozene: die is zeer intelligent, buitengewoon goed geïnformeerd, rationeel en deugdzaam en wijs; even competent als een universiteitsprofessor of een bedrijfsleider. Diezelfde critici zien het volk als onbetrouwbaar gepeupel. Toch wordt datzelfde gepeupel geacht om de verkozenen aan te duiden. Hoe zouden zij tussen goede en slechte kandidaten kunnen onderscheiden indien zij niet in staat zijn om goede van slechte wetten te onderscheiden? (p. 87) (...) het Hooggerechtshof heeft, omwille van hun ongrondwettelijk karakter, minstens duizend wetten verworpen die door wetgevende, representatieve organen werden goedgekeurd. Daaruit blijkt dat die wetgevers niet allemaal even wijs, rationeel en deugdzaam waren.' (p. 89)
We zijn beter opgeleid dan ooit tevoren, meer geneigd om te discussiëren met onze politici, en via de media veel bewuster van wat er gebeurt in de wereld. We zijn volwassen geworden, en het is tijd om onze eigen beslissingen te nemen. Traditie mag nooit een excuus zijn om verandering te vermijden, ooit was het immers de traditie dat vrouwen niet konden stemmen.
De omschakeling naar de euro werd op enkele jaren uitgevoerd. Als zo'n groots technisch, juridisch en duur project op zo'n korte tijd kon, dan kan de invoering van directe democratie nog veel sneller. Er dienen immers maar enkele wetten veranderd te worden. Het invoeren van de directe democratie is de meest innovatieve en tevens de gemakkelijkste maatregel die gemeenschappen kunnen instellen met de grootste mogelijke winst.
Een zeer merkwaardige paradox.
Sommige mensen denken dat het ons een hoop tijd en moeite bespaart als een kleine, goed geïnformeerde elite alles beslist. Het zou misschien gemakkelijker zijn als het zo was, maar het is helaas niet zo. We hoeven niet ver terug te kijken in de geschiedenis om te zien dat kleine, goed geïnformeerde elites een rampzalig beleid kunnen voeren, en ons op die manier nog veel meer tijd en moeite kosten dan wanneer we de moeite zouden doen om af en toe zélf te beslissen. Kijk trouwens ook eens naar het parlement; alle partijen zijn even goed geïnformeerd en toch kunnen ze over de meest fundamentele zaken grondig van mening verschillen.
Dat komt omdat politiek geen 'wetenschap' is waar een heleboel kennis en informatie tot 'juistere' beslissingen zal leiden. Politieke beslissingen zijn altijd morele beslissingen. Economen kunnen weliswaar berekenen wat de gevolgen zullen zijn van een belastingverhoging of -verlaging, maar de vraag welke gevolgen we precies willen kan onmogelijk 'wetenschappelijk' bepaald worden.
Enkel individuen kunnen beslissen dat ze A verkiezen boven B. Omdat er geen enkele rationele reden is om sommige mensen wél en andere niét te laten beslissen (zo'n keuze zou opnieuw een morele keuze zijn, en het is juist die morele keuze die we willen funderen) is de politiek ofwel in de handen van een minderheid die de rest van de bevolking via macht, geweld of indoctrinatie van dat beslissingsrecht afhoudt, ofwel heeft iedereen evenveel beslissingsrecht, en dan spreekt men van een democratie.
Natuurlijk niet. Het huidige parlementaire systeem waarin bepaalde mensen dag in dag uit met de wetgeving en het bestuur bezig zijn is in zelfs een klein land als België onmisbaar. Het enige dat moet veranderen is dat de voltallige bevolking de mogelijkheid heeft om, als dat parlement tegen de wil van de bevolking ingaat, af en toe rechtsrtreeks zélf in te grijpen. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld om de drie of vier maanden een dag waarop verschillende referenda gestemd worden. Er is geen opkomstplicht dus wie echt te weinig tijd heeft kan zijn medeburgers 'mandateren' om te stemmen.
"Meerderheidsbestuur" is niet "de tirannie van de menigte". Mensen die in referendums stemmen in landen die directe democratie gebruiken nemen hun verantwoordelijkheid meestal heel ernstig. In Zwitserland bijvoorbeeld hebben maar één tiende van de referendums geïnitieerd door het volk goedkeuring gekregen – allesbehalve de tirannie van de menigte!
Er is vaak de angst dat minderheden zullen lijden onder een breed ingezet referendumsysteem. Dit is zo omdat minderheden (en we zijn natuurlijk allemaal minderheden wat betreft een of andere kwestie) vrezen dat hun eigen minderheidsbelang niet zal begrepen worden door de massa. Er is echter goed bewijsmateriaal om te suggereren dat het publiek toleranter is dan vaak wordt gedacht. Het is zelfs zo dat de gemiddelde mening van een heel grote groep geneigd is gematigder te zijn dan die van een kleinere groep (politici).
Er zijn veel beschermingen voor minderheden die door de kiezers zouden kunnen worden ingevoerd. Minderheden hebben onder directe democratie het recht om voorstellen te doen voor publiek debat en kunnen zo publiciteit en erkenning krijgen voor hun zaak. Onder directe democratie kan er geen voorstel gedaan worden zonder eerst een zeker minimumpercentage aan stemmen te halen. Dit moet hoog genoeg zijn zodat er niet teveel voorstellen zijn, maar niet zo hoog dat er geen meer zijn, meestal tussen 1 en 2%.
Politici ontlopen momenteel alle verantwoordelijkheid. Het zijn de burgers die opdraaien voor de oplopende staatsschuld, slechte wetgeving enz. Daarom dat burgers veel voorzichtiger zullen zijn als zij zelf rechtstreeks mogen beslissen. Door rechtstreeks te handelen als wetgevers, nemen we de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor ons zelfbestuur op. We zullen niet langer de noodzaak of het recht hebben om het falen van publiek beleid aan anderen te verwijten.
Vertragingen zouden op twee manieren kunnen optreden; Door dwaze voorstellen en door een complexer systeem van te beslissen over hoe referenda worden geformuleerd. Zwitserland heeft enkele vreemde voorstellen gezien, maar deze halen het zelden. Het is zelfs zo dat onredelijke, triviale of slechte voorstellen er bijna allemaal worden uitgefilterd door de noodzaak hoge aantallen goedkeuringen te krijgen. Enige vertraging die wel optreedt is waarschijnlijk een kleine prijs om te betalen.
Een bijkomende bescherming zou zijn om voorstellen goedgekeurd door de kiezer naar het parlement of de gemeenteraad te laten gaan voor debat - onderzoek en kritiek zal daar zeker optreden, publiekelijk, zodat de bevolking bewust wordt van problemen of zwakheden in het voorstel. Op die manier zouden amendementen gemaakt kunnen worden voor de beslissende stemming. Als de gemeenteraad of het parlement het burgervoorstel wil afwijzen, dan mogen ze een alternatief suggereren. Beide voorstellen moeten dan voor het electoraat gebracht worden voor de eindbeslissing via stemming.
Het proces om tot een akkoord te komen kan vertraging veroorzaken, maar daarvoor krijgen we een toegenomen publieke deelname, deliberatie, verbeterde wetgeving en beter beleid in de plaats. In sommige omstandigheden kan het vormen van wetten en het oplossen van problemen ook versneld worden door directe democratie, en dan vooral bij kwesties waarvan de regering het moeilijk vindt om ze aan te pakken. In Zwitserland worden federale wetten voorgelegd aan een optioneel referendum: in dit geval moeten handtekeningen verzameld worden binnen de 100 dagen van de publicatie van een ontwerpbesluit.
Dat zou inderdaad de snelheid van het stemmen verhogen, maar ten koste gaan van de betrouwbaarheid van het democratische gebeuren. In Nederland werden experimenten gedaan met stemcomputers, die echter al snel tot perikelen leidden. Wij geloven dat snelheid ondergeschikt is aan deugdelijkheid en dat elektronische systemen te makkelijk te manipuleren zijn. Daarnaast is er de evolutie van de digitalisering van persoonlijke gegevens, die, indien ze centraal opgeslagen worden, makkelijker gestolen en misbruikt kunnen worden. Bovendien heeft niet iedereen een smartphone of zelfs een computer en een internetverbinding, en zou dat ook geen voorwaarde mogen zijn om te kunnen stemmen.
Doorheen de laatste 50 jaren is er een dramatische verandering geweest in de houding van mensen tegenover de politiek. In landen waar er geen stemplicht is, stemmen minder en minder kiezers bij verkiezingen, als gevolg van cynisme en een algemeen gevoel van uitgesloten te zijn van deelname aan het politieke proces. Het wantrouwen reikt ook tot de belangengroepen die politici steunen, zoals de pers, bedrijven en andere machtige lobbies.
Wij geloven dat dit wantrouwen veroorzaakt wordt door het lage niveau aan verantwoording dat wordt getoond door zowel nationale als lokale politici in hun persoonlijke en publieke levens. Het publiek moet snel meer betrokken raken in het politieke proces. Anders zal de situatie waarschijnlijk verslechteren; Er zijn inderdaad al signalen van een stijging in de populariteit van extremistische partijen!
Hoe goed vertegenwoordigt de regering u? Probeer u 5 wetsvoorstellen te herinneren die werden doorgevoerd in de laatste 20 jaren die u actief wilde. Probeer u er nu 5 te herinneren die werden doorgevoerd waarmee u niet akkoord ging. Meer dan waarschijnlijk vond u de tweede taak veel makkelijker dan de eerste!
Ons "democratisch" systeem laat de concentratie toe van teveel macht in de handen van de politici die we verkiezen. Het oude gezegde, macht corrumpeert en absolute macht corrumpeert absoluut, is hier toepasbaar. Als we een deel van de macht die nu bij de politici ligt wegnemen en meer van de beslissingen zelf maken, dan zal de corruptie verminderen en zal er een beter beleid komen.
Bij de federale verkiezingen van mei 2019 deden wij een bevraging van de kandidaten in hoeverre zij bereid waren een belofte te maken om directe democratie te steunen. De traditionele rechtse partijen (én sp.a) lieten deze pledge geheel links liggen. Enkel Groen en PVDA tekenden in, al bleek dit geen stormloop.
Partijen die weinig tot geen engagementen deden: sp.a, CD&V, open VLD, N-VA en Vlaams Belang.
Vooral de kleine, nieuwe en/of niet-traditionele partijen tekenden in via hun lijsttrekker: de Piratenpartij, partij PRO en de BUB.
Ook op Vlaams niveau voerden wij mei 2019 deze bevraging uit. Op dit niveau zijn duidelijk andere trends merkbaar.
In het lagere Vlaamse echelon staan de traditionele partijen wat meer open voor de directe democratie:
Groen: 59
Vlaams Belang: 40
Open VLD: 24
PVDA: 8
Ook de kleine, niet-traditionele en/of nieuwe partijen – de Burgerlijst, de Piratenpartij, partij Pro en de Coöperatie – tekenden in.
Bengelen helemaal achteraan het peleton: N-VA, sp.a en CD&V.
Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 leverde onze kandidatenbevraging voor de 7 traditionele partijen de volgende resultaten op:
Groen (1443 kandidaten met beloftes); PvdA (770); Open VLD (643); CD&V (310); N-VA (247); Vlaams Belang (242) en als laatste sp.a (237). Van de lokale lijsten legden 885 kandidaten een gelofte af. In absolute getallen leidt Groen met een forse voorsprong.
Als we echter meewegen dat de ene partij in (veel) meer gemeenten of met meer kandidaten opkomt dan de andere partij - en kijken we naar het percentage van alle kandidaten mét een belofte - dan kaapt de PvdA de eerste plaats weg (93% van alle PvdA-kandidaten engageerde zich) en strandt Groen alsnog op de tweede plaats (met 46%).
Alle andere partijen - inclusief de lokale partijen - scoren onder de 20%; het laagst scoort N-VA met amper 4%. De mindere scores van sommige partijen verraden (mede) het gebrek aan medewerking van de partijsecretariaten en -besturen. Zo overhandigden N-VA, CD&V en sp.a ons de contactgegevens van hun lijsttrekkers niet. Communicaties blijken moeilijk én karig. Nog te zelden geven partijbesturen gevolg aan vragen en verzuchtingen van het volk, een pijnlijke vaststelling.
Een vuistregel lijkt wel:
- hoe hoger het bestuurlijke echelon, hoe kleiner de goesting in directe democratie.
(hier weegt de wurgende partijdiscipline duidelijk door) - hoe lager het bestuurlijke echelon, hoe groter de keuze- en bewegingsvrijheid van de kandidaten.
Dat is gewoon een kwestie van de kost. Voor elke € aan stimulans die nu door lobbies op vertegenwoordigers kan gericht worden, zijn er misschien 100,000 bijkomende burgers die overtuigd zouden moeten worden als zij elk zouden stemmen. We zouden ook een aanvullende veiligheid in werking kunnen stellen door de uitgaves aan publiciteit voor of tegen eenderwelk specifiek referendum te beperken.
Het zou kunnen. Uit opiniepeilingen in Duitsland en de V.S. is gebleken dat er bij de kiezer een sterke en blijvende voorkeur bestaat voor evenwichtige begrotingen, en een verzet tegen het opbouwen van publieke schuld. Openbare schuld wordt opgebouwd door de politieke elite; zij kopen er onrechtstreeks stemmen mee, versterken door hun uitgavenpolitiek hun machtspositie en kunnen uiteindelijk toch niet verantwoordelijk worden gesteld voor de catastrofale gevolgen op langere termijn. In de ogen van de huidige politieke elite zijn de burgers wel goed genoeg om de rekeningen te betalen; mee beslissen over de totstandkoming van de budgetten mag de bevolking niet.
Een particratie is een gevangenis waarin de gevangenen hun cipiers mogen verkiezen. Beter dan niets, maar vrij is anders.
Vergelijk het met een schilder in huis halen, die kan immers beter schilderen dan jijzelf. Maar zodra die schilder binnenkomt zegt hij “bon, en nu gane kik eens beslissen hoe dat uw huis der uit gaat zien hé madammeke”. En jij staat daar dan bedremmeld bij, laat die schilder vier jaar schilderen, je bent het niet eens met de kleur van de living, je laat dat weten aan de schilder maar die zegt doodleuk “ja madammeke, dat vraagt nu eens artistieke moed om tegen de wil van de klant in te gaan hé”.
Na vier jaar is je huis een puinhoop waar je misselijk wordt van de kleuren die helemaal niet zijn zoals je wil. Je stuurt de schilder je huis uit, en vraagt een nieuwe, om al die rotzooi wat te overschilderen. Hij begint aan je living, in het rood!
Je schreeuwt moord en brand dat je dat absoluut niet wil en je krijgt te horen “Er wordt wel meer in kleuren geschilderd waar de klant het niet mee eens is” ("Er worden wel meer beslissingen genomen waar veel Vlamingen tegen zijn." Steve Stevaert - HUMO, 7 oktober 2003).
Of de keuken in het donkerblauw, zelfde verhaal, het antwoord: “Dat gij da geen schone kleur vindt is nog geen argument hé” ("Dat de meeste Vlamingen tegen zouden zijn is geen argument." Annemie Neyts - HUMO, 7 oktober 2003).
Als klap op de vuurpijl: je krijgt een nog hogere faktuur dan was afgesproken.
In een particratie zoals de onze levert de politieke klasse voortdurend ideologische strijd. Een particratie berust op de overweging, dat de verkozenen moreel superieur zijn aan de gemiddelde burger. In een particratie kunnen de verkozenen de volkswil negeren.
Een ‘particratie’ is geen intellectueel uitvindseltje, particratie betekent dat een hoop partijen de macht hebben i.p.v. de bevolking. Met die rariteit dat we zelf mogen beslissen welke partij de grootste wordt, maar daarna kunnen die partijen doen wat ze willen. Je kan dan bij de volgende verkiezingen op een andere partij stemmen, die iets anders belooft. Maar als dat ook niet blijkt te werken? En ook een volgende partij niet? Dan krijg je een "kloof tussen burger en politiek", dan krijg je mensen die zeggen "och, politiek, daar kunde toch niks aan verandere".
En dat is dan niet uit onwetendheid.
In België werd tot nu toe het beslissend referendum op volksinitiatief nog niet ingevoerd omdat de invoering van dit besluitvormingssysteem voor de politici zou neerkomen op machtsverlies, en daardoor zou hun levensader worden afgeknepen, want van macht leven ze.
Politieke partijen met toegang tot de macht hebben er belang bij om directe democratie tegen te houden, want alle macht die naar de burgers gaat, is verloren voor de particratie. Het referendum wordt nooit van harte door machtspartijen verdedigd. Het wordt in wezen verdedigd door mensen, door individuen, die inzien dat een zogenaamde 'vertegenwoordigende democratie' een contradictio in terminis vormt. Democratie impliceert immers het idee van een soeverein volk, terwijl "vertegenwoordigend" inhoudt dat de burgers het verbod krijgen opgelegd om rechtstreeks aan wetgevend werk te doen, ook als zij dit zouden willen - zodat zij dus niet soeverein zijn.
Natuurlijk zal het meeste wetgevend werk door gemandateerden moeten gebeuren. De kern van de zaak is, dat de burgers dit mandaat vrij moeten verlenen, wat inhoudt dat zij ook de mogelijkheid moeten hebben om desgewenst niet te mandateren doch via een referendum op volksinitiatief zelf te beslissen. Een mandaat dat verplicht moet verleend worden is nep, want een authentiek mandaat kan enkel in vrijheid worden gegeven. Daarom is een democratie zonder volwaardige directe besluitvormingskanalen volkomen ondenkbaar.
De politieke klasse legt zich bij zo'n conclusie natuurlijk niet neer. Politieke partijen met toegang tot de macht hebben er belang bij om directe democratie tegen te houden, want alle macht die naar de burgers gaat, is verloren voor de particratie. Politieke partijen zullen ons systeem dus systematisch als een volwaardige democratie voorstellen, terwijl de burgers toch zeer goed weten dat zij geen reële zeggenschap hebben. Partijen die dieper doordringen in de machtscenakels, verliezen gaandeweg hun voorkeur voor directe democratie.
Toen in 1885 de 'Belgische Werkerspartij' werd opgericht, luidde het eerste programmapunt: "Algemeen stemrecht. Rechtstreeksche wetgeving door het volk, dat is: bekrachtiging en initiatief door het volk op wetgevend gebied, geheime en verplichtende stemming. De kiezingen moeten 's zondags geschieden". De pas opgerichte socialistische partij was voorstander, niet alleen van algemeen stemrecht, maar ook van directe democratie. "Bekrachtiging" betekent, dat over belangrijke besluiten (zoals bijvoorbeeld grondwetswijzigingen) het direct accoord van het volk nodig was. "Initiatief" betekent, dat ook het referendum op volksinitiatief werd geëist.
Overigens hadden ook andere socialistische partijen, bijvoorbeeld in Duitsland en Zwitserland, de directe democratie bovenaan hun agenda staan. Het is een klassiek fenomeen: partijen die dieper doordringen in de machtscenakels, verliezen gaandeweg hun voorkeur voor directe democratie.
Dit zou een nogal extreme ontwikkeling zijn van directe democratie. Echter, directe democratie is in staat tot ontwikkelingen die verder gaan dan zelfs het Zwitserse systeem, naar een systeem waarin alle wetten worden gemaakt via referendum. Het is echter onwaarschijnlijk dat een dergelijk systeem in de nabije toekomst zal ontstaan, en we zullen eerst meer ervaring met minder verregaande vormen van directe democratie moeten opdoen.
Wanneer burgers direct mogen meebeslissen over politieke onderwerpen, zijn zij meer gemotiveerd om zich met politiek bezig te houden. Uit onderzoek (Benz & Stutzer 2002) blijkt dat burgers in de meer direct-democratische kantons in Zwitserland meer deelnemen aan politieke discussies en beter geïnformeerd zijn over politieke onderwerpen dan burgers in minder direct-democratische. Politici moeten hun beleid veel meer publiekelijk beargumenteren, beleid zodanig ontwerpen dat vele groepen zich erin kunnen vinden en meer rekening moeten houden met wat in de samenleving leeft. Het is niet voldoende meer wanneer zij alleen een formele meerderheid in het parlement regelen.
Het debat wordt zakelijker omdat er in een directe democratie steeds afzonderlijke onderwerpen op de agenda staan waarover goed een discussie op argumenten mogelijk is. Dat is wat anders dan de vage en ideologische kretologie die door partijen in verkiezingstijd wordt gebezigd die tegelijkertijd hun standpunt op honderden ongerelateerde onderwerpen kwijt willen ("PvdA: Voor een goed beleid"). Omdat in een directe democratie burgers kunnen beslissen over concrete onderwerpen en in een vertegenwoordigend stelsel alleen over personen, gaat directe democratie de verpersoonlijking (de "poppetjes" in plaats van de inhoud) van de politiek tegen.
In een directe democratie hebben minderheden die overtuigd zijn van hun gelijk of gerechtvaardigde belangen, de mogelijkheid om hun thema's op de politieke agenda te zetten en een publiek debat uitlokken over die thema's. Indien zij steekhoudende argumenten hebben, kunnen zij een meerderheid van de burgers overtuigen en dus van een minderheid een meerderheid worden.
In een zuiver vertegenwoordigend stelsel zitten minderheden structureel in het verdomhoekje. De meerderheidspartijen hebben die meerderheid immers voor alle thema's gedurende 4 jaar en kunnen dus alles aangenomen krijgen wat ze maar willen. Via directe democratie kunnen groeperingen zonder een minderheid in het parlement, toch meeregeren, en dat is terecht want ook zij hebben een mandaat van groepen kiezers. Maatschappelijke groeperingen die meer marginaal zijn en hierdoor slechte banden met de politieke elite hebben, hebben doorgaans het meeste belang bij directe democratie.
Uit een Rasmussen poll uit 1998 in Texas over de wenselijkheid van directe democratie, waarin de respondenten ook gevraagd werd naar hun achtergrond, bleek dat hoe marginaler een minderheid was, hoe groter hun steun voor directe democratie: van de blanken was 69%, de zwarten 72% en de spanjaarden 87% voorstander van directe democratie.
Indien burgers zelf actie kunnen ondernemen via direct-democratische kanalen, betekent dit voor hen meer leerprocessen. Zij zijn gedwongen haalbare voorstellen te formuleren die het publieke debat wat onvermijdelijk komt, kunnen overleven. Ze moeten samenwerken met andere groepen om voldoende steun te bouwen. Dit zorgt er voor dat zij meer volwassen worden als staatsburgers en een realistischere kijk op de politiek krijgen.
Directe democratie brengt ook voor politici meer leerprocessen op gang. Zij komen veel meer in aanraking met nieuwe ideeën en moeten hierop antwoorden verzinnen.
In een directe democratie worden alle burgers feitelijk mede-verantwoordelijk gemaakt voor het reilen en zeilen van de maatschappij. Burgers kunnen nu concreet iets ondernemen wanneer er misstanden gesignaleerd worden. Politici kunnen mensen die zeggen dat "de" politiek "er" niets van bakt, erop wijzen dat zij nu hele praktische instrumenten hebben om dingen te veranderen, eventueel geheel buiten het partijpolitieke systeem om. Dat is zeer welkom in een tijd waarin de maatschappij zo ingewikkeld is geworden dat problemen alleen nog opgelost kunnen worden met de inzet van iedereen, al was het maar omdat echte oplossingen draagvlak nodig hebben.
Directe democratie vormt fijne nieuwe zintuigen voor aspiraties en nieuwe ideeën van maatschappelijke verenigingen. Via directe democratie kan veel eerder en fijner duidelijk worden wat burgers in maatschappelijke zin willen en verwachten. Er zijn vele voorbeelden te noemen van kwesties die in Zwitserland via directe democratie geregeld zijn maar waar de politieke elite anders volkomen overheen gekeken zou hebben.
Via directe democratie kunnen ontevreden burgers hun onvrede ook steeds concreet omzetten in iets voordelig. Wanneer burgers geen direct-democratische instrumenten hebben, zal onvrede veelal ophopen en bestaat de kans dat deze zich eens in de vier jaar ontlaadt in een proteststem op een protestpartij. Maar zo'n protestpartij gaat niet per se de wensen van burgers omzetten in beleid - een blik op het verleden leert dat deze óf snel uiteenvallen/verdwijnen, óf deel worden van het establishment.
Bovendien leidt dit tot schokken die nauwelijks begeleid worden door debat of rationaliteit. Een directe democratie is veel stabieler omdat veel transparanter is wat burgers willen en verwachten, en zij dit ook te allen tijde kunnen realiseren via directe democratie.
Meer directe vormen van democratie zorgen voor een toegenomen maatschappelijk engagement van de mensen. In een referendumdemocratie blijken mensen meer oog te krijgen voor het feit dat ze samen een maatschappij aan het opbouwen zijn. Ze gaan de collectieve sfeer meer als de hunne ervaren. Dat heeft concrete gevolgen. Zo is door de econoom Bruno S. Frey in Zwitserland een aanzienlijk lagere belastingontduiking aangetoond in die kantons waar de belasting en begroting via directe democratie te wijzigen zijn. In een opmerkelijk onderzoek heeft prof. Bruno Frey zelfs aangetoond dat burgers in een directe democratie gelukkiger zijn. Er zijn uiteraard vele oorzaken die het zelfgerapporteerde geluksgevoel doen toenemen, maar als alle andere factoren geïsoleerd worden dan blijkt dat er nog een zeer significante factor overblijft: hoe direct-democratischer de regio is, hoe gelukkiger de inwoners daarvan.
De invloed van "heersende machten" en het grote geld op de politiek neemt af. Machtige belangengroepen hoeven momenteel immers slechts 150 volksvertegenwoordigers te overtuigen om hun zin te krijgen. Dit is goed mogelijk via private lobby's of in verborgen wandelgangen. In een referendumdemocratie zullen zij de hele bevolking moeten overtuigen, en bovendien in het openbaar, waardoor de politiek transparanter wordt. Elisabeth Gerber heeft middels een grootschalig empirisch onderzoek aangetoond dat zelfs in de Californië, waar relatief veel geld omgaat in referendumcampagnes en de ja- en nee-kant vaak zeer ongelijk bedeeld zijn, het Grote Geld niettemin de uitslag niet kan bepalen.
Door invoering van het volksinitiatief wordt veel beter gebruik gemaakt van de uitgebreide vakkennis die in organisaties van de burgermaatschappij voorhanden is - vakkennis die nooit door een klein groepje parlementariërs alleen te beheren is. Via het volksinitiatief kunnen burgerorganisaties direct vernieuwende voorstellen agenderen. Er zijn veel meer belanghebbenden bij het maken van beleid betrokken, waardoor het beleid beter wordt, wat ook meetbare gevolgen heeft. Door de economen Feld en Savioz is bijvoorbeeld een direct verband aangetoond tussen directe democratie en economische groei. Anderzijds blijken burgers voorzichter te zijn dan overheden met de uitgaven, waardoor staten met meer directe democratie gemiddeld een gezonder financieel beleid vertonen.
In de 21e eeuw zijn veel veranderingen noodzakelijk. Er is vraag naar een economie die in de economische en psychologische behoeften van iedereen voorziet, aan een duurzame landbouw, aan meer burgerlijke vrijheden en aan bescherming van het milieu. Via het volksinitiatief kunnen burgers direct vernieuwende voorstellen op de agenda zetten. Zo kunnen zij minimaal een publiek debat over hun thema's uitlokken.
De verkozenen zijn eerder uitvoerders van de politieke keuzes die de bevolking maakt. M.a.w. zij zijn eerder ambtenaar.
De politieke keuzes worden gemaakt door de bevolking.
Uiteraard! Zij kunnen niet meer door de bevolking aansprakelijk worden gesteld voor de politieke keuzes die werden gemaakt. Het is de bevolking die de gevolgen draagt van zijn politieke keuzes. Er is meer stabiliteit. Politieke spelletjes over wie op de stoel zit van de burgemeester of de minister doen er niet veel meer toe. De macht van de burgemeester en de minister neemt gevoelig af. De aard van de debatten verschuift van machtspelletjes, naar het inhoudelijke debat: de sterkste argumenten winnen, en doen het referendum naar deze politieke keuze overhellen. Politiek wordt een cultuur van openheid, argumentatie en overleg.
Directe democratie maakt dat de politiek veel transparanter en meer op de wensen van de bevolking wordt afgestemd. Het is voor politici niet meer voldoende wanneer ze alleen een (vaste) meerderheid in het parlement hebben; wetgeving kan immers ook nog door de bevolking worden weggestemd. Dus moeten ze argumenten verschaffen en concessies doen aan tegenstanders.
Het debat wordt interessant. Door directe democratie ontstaat debat 'aan de basis' omdat mensen nu echt iets te kiezen hebben. Er staat een concreet onderwerp op de agenda waar heel goed een debat op zakelijke argumenten mogelijk is - in tegenstelling tot de algemene, vage en ideologische debatten rondom de parlementsverkiezingen. Bovendien is het zinvol voor burgers om zich in een directe democratie met politiek bezig te houden: ze kunnen vervolgens immers zelf werkelijk iets veranderen i.p.v. hun medebeslissingsrecht eenvoudig uit handen geven.
Die regeringsvorm waarbij het volk door middel van afgevaardigden aan de regering en de wetgeving deelneemt.
Particratie is de staatsvorm waarbij de macht in handen is van partijen. In principe zijn de meeste staten van de westerse wereld particratiën, hoewel dezen zich democratieën noemen. Het elementaire verschil tussen een particratie en een democratie is de mate waarin het volk soeverein is. Een exacte scheidingslijn is er niet, want in een democratie zijn er ook partijen en een parlement. Toch worden staten als democratiën beschouwd indien het volk soeverein is in het stemmen van wetten en het aanduiden van zijn vertegenwoordigers en regering.
Onder deze criteria valt er vandaag slechts een enkel land: Zwitserland.
Kenmerken van een particratie zijn:
- afwezigheid van een beslissend referendum
- enkel volksvertegenwoordigers kunnen wetten stemmen
- de partijen bepalen onderling de samenstelling van de regering
- mandatarissen kunnen enkel door hun partij of justitie afgezet worden
Beslissingsprocedure waarbij de burgers zich rechtsstreeks over een wetsontwerp uitspreken.
Wetgevend initiatief dat uitgaat van burgers door het verzamelen van een vooropgesteld aantal handtekeningen. Een volksinitiatief is een stemming over door burgers aangedragen voorstellen. Het is dus niet alleen een referendum dat door burgers is aangevraagd, maar waarbij ze zelf ook het ter stemming gebrachte voorstel leveren. Dit bestaat onder meer in Zwitserland en vele Amerikaanse en Duitse deelstaten. Ook een correctief referendum moet door burgers zelf worden aangevraagd. Alleen een raadplegend referendum oftewel plebisciet wordt niet door burgers aangevraagd, maar door de overheid geïnitieerd.
Volksraadpleging. Hiermee worden referenda aangeduid die op initiatief van een overheid zijn gehouden, zonder dat deze handtekeningen heeft ingezameld om aan te tonen dat voldoende burgers het houden van het referendum steunen. Deze referenda zijn niet-bindend en burgers hebben hierbij geen rechten om een referendum aan te vragen, het is dus de overheid die de burgers raadpleegt. In feite gaat het hier om plebiscieten; referenda die door de overheid zijn geïnitieerd met zodanige voorwaarden dat veelal een vooraf gewenste uitkomst wordt verkregen. Politieke partijen kunnen uiteraard, net als ieder ander, langs de normale weg door het inzamelen van handtekeningen een referendum aanvragen.
Het plebisciet wordt helaas soms als synoniem voor "referendum" gebruikt. Volksraadplegingen worden door machthebbers vaak gebruikt, om steun te verwerven voor hun beleid, of om een uitweg te vinden nadat hun beleid is vastgelopen. Dit laatste gebeurde bijvoorbeeld in België, ten tijde van de 'koningskwestie'. Bij het wetgevend volksinitiatief bepalen de burgers de politieke agenda.
Een raadgevend referendum is hetzelfde als een raadplegend referendum, maar dan door de burgers aangevraagd middels een handtekeningenprocedure en niet door de overheid geïnitieerd. Raadgevende referenda zijn niet-bindend, de burgers geven raad aan de overheid.
Een referendum dat op initiatief van een burgerbeweging tot stand komt om een nieuwe wet of bepaling, die door een representatief orgaan is goedgekeurd, opnieuw af te voeren. Kan enkel reactief zijn, dus nadat de wetgevende macht een wet heeft goedgekeurd. Burgers kunnen op deze manier alleen maar overheidsbesluiten tegenhouden.
Verplicht referendum. Het wordt gehouden omdat de wet dat voorschrijft, bijvoorbeeld bij grondwetswijzigingen, soevereiniteitsoverdracht of ook wel, zoals in Zwitserland en Amerika op lokaal niveau, bij overheidsuitgaven boven een bepaald niveau.
Een referendum dat automatisch tot stand komt wanneer het parlement de grondwet wil wijzigen.
Referendum voor de afschaffing, opheffing, ongeldigverklaring van een wet.
Laat de kiezers toe, om bepaalde overheidsambtenaren, rechters of verkozenen, die het publieke vertrouwen hebben verloren, uit hun ambt te ontzetten.
Referenda worden meestal gehouden nadat burgers een bepaald aantal handtekeningen van kiesgerechtigde burgers hebben ingezameld, d.i. de handtekeningendrempel. Hiermee tonen zij aan dat voldoende burgers vinden dat het mandaat waarover de overheid normaal beschikt, voor dit onderwerp terug moet gaan naar de burgers. Het mandaat moet immers alleen teruggaan naar de burgers als zij dat ook werkelijk wensen. Een referendum vraagt immers tijd en inzet van alle betrokkenen en het kost ook geld. Referenda moeten alleen gehouden worden als voldoende burgers dat willen, of als besloten wordt dat in bepaalde gevallen altíjd een referendum gehouden moet worden (het obligatoir referendum).
Het aantal burgers dat moet deelnemen aan het referendum om de uitslag geldig te maken; ook opkomstdrempel genoemd. Er zijn 2 soorten quorums: gewone quorums waarbij zoveel procent van de kiesgerechtigden moet komen stemmen, en toestemmingsquorums: zoveel procent van de kiesgerechtigden moet voor een van de opties kiezen.