Boerenprotest daagt de representatieve democratie uit

Geschreven door Marc Vanvelk op 12-02-2024
Het boerenprotest legt het deficit van ons politiek systeem bloot. De boeren zijn het beu dat politici over hun hoofden beslissen volgens welke regeltjes en voorwaarden ze hun bedrijf moeten voeren. Is er een mogelijkheid om hieruit te geraken?

 

“Dat toont een politiek falen: het parlement doet zijn werk niet goed genoeg.” schrijft Marc Reynebeau. Hun protest weerspiegelt ”...twee fundamentele klachten: de boeren voelen zich niet gehoord en, als keerzijde daarvan, de politiek heeft vanuit zijn ivoren toren geen benul van de realiteit van de boerenstiel.”

Het gaat dus niet goed met de representatieve democratie. Dit is een vaststelling die we al zeer lang geleden deden; het probleem is dat we om de vijf jaar onze volksvertegenwoordigers moeten kiezen maar dat we na installatie van het parlement en de regering op geen enkele wijze het beleid nog kunnen bijsturen. Blijkbaar voorspelde Jean-Jacques Rousseau dit reeds in zijn “Du contrat social (1769)” ...”dat een burger wel vrij is om eens in de zoveel jaar een representant te verkiezen, maar daarna weer onvrij is, slechts ‘een slaaf’, zelfs ‘niets’, machteloos tegenover wat politici intussen in het parlement uitspoken”

Als de bevolking beslissingen als inadequaat, niet-proportioneel en onrechtvaardig ervaart dan rest hen alleen nog protesteren, betogen en staken (gele hesjes, boerenprotest...). Komt daar nog bij dat, in België althans, deze “volksvertegenwoordigers” door de partijen worden aangeduid via de “verkiezingen” waarbij we moeten kiezen voor personen die door de partij op een “verkiesbare” plaats zijn gezet. In het parlement zitten dus partijvertegenwoordigers en geen volksvertegenwoordigers. “Elke stem verdient gehoor” poneert Marc Reynebeau terecht, maar moet dit gehoor nu via de omweg van partijen gebeuren? Is het kieshokje wel geschikt om je stem te laten horen? De werkelijkheid toont aan dat dit niet zo is. Het vertrouwen in de “representatieve” politiek is ver zoek.

“Boeren zijn lang niet de enigen die zich niet “gehoord” voelen en dan maar de omweg via het verkozen parlement overslaan. Ook de Voka’s of VBO’s van deze wereld doen dat en trekken met hun grieven rechtstreeks naar de uitvoerende macht, meestal wat discreter, net als de multinationals of de sector­federaties die rechtstreeks bij Europa lobbyen.” vervolgt Marc Reynebeau.

Dit is anders in een echte democratie waar de betrokkenen, zijnde degenen die de gevolgen van politieke beslissingen moeten dragen, zelf kunnen meestemmen voor of tegen een besluit of wet. In een ware democratie kunnen de mensen zelf hun samenleving vorm geven, er wordt niet “gelobbyd” maar ze spreken onder elkaar af over welke besluit of wet ze gaan stemmen.

Wie zijn hier de betrokkenen? Zeer zeker niet de politici en bureaucraten in de ministeries. Dat zijn de boeren, de consumenten en de distributeurs (winkels, warenhuizen). Deze drie partijen kunnen zich associëren en samen in overleg, op basis van behoeften (consumenten), productiecapaciteit (boeren) en logistieke mogelijkheden (distributie) met kennis van zaken beoordelen welke maatregelen nodig zijn om de voedselproductie weer gezond en efficiënt te krijgen. Onder de betrokken partijen kan je natuurlijk ook de natuurverenigingen rekenen, maar of ze daarom een “aparte (vierde)” betrokken partij moeten zijn is nog maar de vraag omdat de “leden” van de natuurverenigingen mensen zijn die en/of als consument, producent en/of distributeur sowieso aan het overleg deelnemen, en zo hun volwaardige inbreng kunnen doen.In dit overleg is wederzijds begrip en respect uiteraard van cruciaal belang. Onderliggend aan het boerenprotest ligt ook het feit dat de economie is afgestemd op mondiale concurrentie, wat resulteert in aanzienlijke schaalvergroting van (landbouw)bedrijven. Duurzaamheid en leefbaarheid (financieel) worden beschouwd als lokale aspecten. Deze drie elementen, namelijk mondiale concurrentie, duurzaamheid en leefbaarheid, blijken moeilijk met elkaar te verenigen. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om de landbouw buiten de sfeer van mondiale concurrentie te plaatsen. In een menswaardige economie past concurrentie, met zijn prijzenoorlogen, immers niet. Het centrale principe zou eerder moeten zijn: broederschap of solidariteit.

Vanuit een eerlijk rechtvaardigheidsgevoel kan dan ook de prijszetting berekend worden. Er kunnen dan overeenkomsten en contracten opgesteld worden waarbij alle partijen - boeren, consumenten en distributeurs – een eerlijke prijs krijgen of moeten betalen. Op deze manier kan er dan, vanuit de mensen, een ware solidariteit ontstaan tussen alle betrokken partijen. Een solidariteit gedragen door een rechtvaardigheidsgevoel en niet van bovenaf opgelegd.

De boeren zijn dan niet meer machteloos afhankelijk van de “wilde marktwerking” waarbij “de boeren al jarenlang klagen over hun geringe marktmacht, dat ze geen zeg krijgen in de prijszetting en voor hun waar vrede moeten nemen met de habbekrats die de almachtige warenhuizen hen ervoor toeschuiven”

Om hier ruimte voor te scheppen is een cultuur van directe democratie nodig.

Bron: De Standaard (07-02-2024)

Sluit u aan bij Meer Democratie vzw en steun ons om dit mogelijk te maken. Onze acties zijn alleen mogelijk door mensen als u. Meer Democratie krijgt geen subsidie en de meeste private fondsen sluiten politieke doelstellingen uit. Help ons nog sterker te staan en word Vriend voor een maandbedrag dat u zelf kiest. Daarmee zorgt u dat we snel kunnen handelen en acties op langere termijn kunnen plannen. Maar ook met een eenmalige donatie helpt u onze acties vooruit!

Doneer nu